7 uur, ontbijt: onze huisberg ligt al te blinken in de zon en de huishond is nog niet wakker om in onze broek te bijten, prima. We bereiken Uglushi in goede staat, om daar een andere hond aan te treffen die niet van onze zijde wijkt. Maar hij is kreupel, mankend aan een achterpoot en hij is niet de enige. Er is hier een monster aan het werk! Of anders een krachtpatser, zoals op foto 11 (Georgië wint altijd Olympische medailles voor gewichtheffen, kijk het maar na). Die onverlaat heeft misschien het rotsblokje tegen onze carrosserie geworpen op de terugweg? Nou nee, we zagen al borden die waarschuwden voor vallende stenen en ditmaal was het dus in onze flank. Nou ja, een deuk in de plaat, het had erger kunnen zijn. En de weg was niet zo slecht als die naar het kerkje in Kazbegi verleden week.
Voor de provinciale hoofdstad Mestia moet je het niet doen: ook hier domineren geslachtstorens uit de vroege middeleeuwen het beeld, maar de plek is verder een ongelooflijk rommeltje van wan-urbanisatie, en die brug moet wel de lelijkste aller tijden en plaatsen zijn. Gelukkig is er wel een prima en nieuw Svaneti Museum, met veel kruisen, potten en pannen maar ook de mooiste iconen uit de streek. Grote ogen! Let op de laatste foto: Giorgios/Joris de drakendoder slacht nu eens geen draak af, maar
.keizer Diocletianus (de Romeinen waren immers later gekerstend dan de Georgiërs). Interessant. En morgen een lange rit naar de Zwarte Zee, van de Russische naar de Turkse grens.

















|