 |
|
 |
Profession: reporter |
|
 |
01-03-2020 |
COLOMBIA 2020: Providencia (2) |
Over ons hotel staat een bordje, dat een van de spectaculairste features van Providencia weergeeft: de trek van de zwarte krabben, die in april uit de bergen komen om op het strand eitjes te leggen. In juni komen de jonkies uit en maken de omgekeerde trek. Bij beide gelegenheden wordt de enige weg afgesloten voor alle verkeer, krabben hebben voorrang. Het is even raar als die leguanen die alle kleuren van de regenboog kunnen hebben, al droeg het exemplaar van gisteren onze voorkeur weg. We hebben vandaag een lange boat Tour gemaakt, van 10 tot bijna 3.30 pm. Maar wel voorzien van twee lange stops, en dat is maar goed ook, want zo comfortabel zit je niet in een lancha. Wij moeten in het midden zitten voor de beste balans (Passengers zorgen altijd voor een optimale balans), maar dat betekent dat we ons nergens kunnen vasthouden, en dat is wel nodig op de rumoerige Caraïbische zee (je krijgt regelmatig een geut water over je heen: zeer zout!). Tot de kapitein raad weet: we krijgen het koord om de lancha vast te maken in de handen, zodat het wel lijkt of we een paard over de zee mennen. Dame mi caballo, amigo! De eerste stop, in een nationaal park, is superieur. Voor sommigen een reden om te snorkelen, maar wij heten niet Oostvissen en gaan liever op een rots zitten. Hoe je het ook bekijkt: een zalige plek, des te specialer door de verschillende kleuren van het water, te wijten aan de hoogst oneffen zeebodem (groen is geringe diepte, blauw gaat tot 100 meter diep). De tweede stop, aan SouthWest Bay (zo staat het er, al wordt dikwijls verbaal de Spaanse naam, Bahia Suroeste, gebruikt) is ook prima, omdat we hier in gesprek komen met locals, die we onderling Creools horen spreken (maar ze kunnen ook allemaal Engels en Spaans). Dat is een heel vreemde ervaring: je herkent vele Engelse woorden en wendingen, maar dan slipt de zin weg in een onverstaanbare hutsepot van talen. De historische verklaring is dat de slaven een taal construeerden die hun meesters, de Engelsen, niet konden verstaan - dat was handig. En ze blijft in gebruik, omdat de locals erg op hun eigenheid gesteld zijn en niets op hebben met de Colombiaanse regering in Bogotà. Zoals ze terecht zeggen is San Andres verknoeid door de commercie, maar dat mag niet gebeuren met Providencia. Want, vervolgen ze, wij willen niet dat hier ooit een vliegveld voor grotere vluchten zou komen. En ze kregen gedaan dat er een migratiestop in Providencia heerst. Ttz: een Colombiaan van het mainland mag enkel naar hier verhuizen als hij een lokaal meisje huwt. Toch merk je dat het Spaans zich opdringt in Providencia, bv de assistent van onze bootsman spreekt enkel Spaans, dat kan geen local zijn. De echte locals herken je ook aan hun vriendelijkheid, ze staan je graag te woord in vlekkeloos Engels. Tja, honderden jaren Engels kolonialisme is veel. Toen Gran Colombia in 1821 de onafhankelijkheid verwierf (dat was toen, volgens de visie van Simon Bolivar, een heel groot land, dat ook het huidige Venezuela, Panama en Ecuador omvatte), legde het meteen een claim op beide eilanden, en ofschoon Nicaragua later protesteerde bij het Internationaal Gerechtshof (op grond van afstand) haalde het tweemaal bakzeil. En omdat Panama, ook veel dichterbij, meer aandacht had voor een kanaal en de Amerikanen, bleven zowel San Andres en Providencia van Colombia. Het kan de Creolen geen donder schelen, die voelen zich gewoon Creools en dwingen van Colombia zoveel mogelijk autonomie af.
|
|
|
 |
Reacties op bericht (0)
|