Dag en Heidi #27 (16): De wenende olifant. (SC) (Standaard Uitgeverij) (1986)
Tekst: Maria De Winter --- Tekeningen: Jeff Broeckx.
De rijke geldmagnaat Bergman vraagt kapitein Sven om hulp om zijn zoon te zoeken. Hij hoort al jaren niks meer van z'n zoon. Het enige aanknooppunt is Bacouda. Dag en Heidi reizen mee...
Sloeber #16 (14): Raadsel in de tijd. (SC) (Standaard Uitgeverij) (1986)
Tekst: Greet Liègeois --- Tekeningen: Jeff Broeckx.
Sloeber bevindt zich in Koksijde nabij de ruïnes van Duinenabdij. Op een nacht beslist hij een wandeling te maken langs de duinen en bemerkt twee mysterieuze figuren die richting de ruïnes gaan...
Sloeber #17 (15): De spoekenkieker. (SC) (Standaard Uitgeverij) (1986)
Tekst: Greet Liègeois --- Tekeningen: Jeff Broeckx.
Een geest uit het verleden zou nog ronddwalen in een oude molen. Sloeber, Suzy en Mark zijn nieuwsgierig naar de oude legende en gaan op onderzoek uit...
Uitgegeven in opdracht van de bestendige deputatie van de provincieraad van Oost-Vlaanderen.
Tekst: Marc Legendre --- Tekeningen: Jeff Broeckx.
De Prins van Zambal komt naar Oost-Vlaanderen. De gouverneur, die zich in Gent bevindt, moet alles in gereedheid brengen om de Prins te ontvangen. Maar de Prins blijkt een kwajongen te zijn...
Tom Tempo #8: De Witte Raaf. (SC) (Uitgeverij Bonte) (2006)
Dit zijn de verloren verhalen die eindelijk een mooie boekuitgave krijgen en beperkt verkrijgbaar zijn.
Tekst & tekeningen: Edward De Rop.
Kwik wil zoals zijn tv-held detective Mike Drammer zijn om zo in contact te komen met prachtige vrouwen. Dus hij beslist ook detective te worden. Maar het blijkt toch tegen te vallen. Ondertussen bemerkt Tom Tempo dat Tilly vreemd reageert op hem. Wat zou er gaande zijn? Tom en z'n hond Takky gaan op onderzoek uit...
Tekst: Patty Klein, Wilbert Plijnaar --- Tekeningen: Robert Van Der Kroft.
#1. Sjors en Sjimmie en de rebellenclub: Een hele reeks gags die de nieuwe avonturen moeten inleiden over de twee rebelste Nederlandse jongens Sjors en Sjimmie. Bevat 44 opeenvolgende gags met als hoofdthema het circus en hun pogingen om er deel van uit te maken.
#37. Speed: Een hele reeks grappen en grollen met de nieuwe avonturen vanr de twee rebelste Nederlandse jongens Sjors en Sjimmie. Bevat de volgende gags: Gekke koeien ; Het gat van fortuin ; Snowboard-Brünhilde ; Filateliekopie ; Speed! ; Chanteerkleren ; Breastwatch ; Meubelbewaking ; De prijsreis ; Pep ; Berebaantje.
Tom Tempo #7: Het stille gevaar. (SC) (Uitgeverij Bonte) (2006)
Dit zijn de verloren verhalen die eindelijk een mooie boekuitgave krijgen en beperkt verkrijgbaar zijn.
Tekst & tekeningen: Edward De Rop.
Tilly is jarig en Tom gaat op zoek naar een kado. Hij stapt een Antiekhandel binnen en treft de verkoper bewusteloos aan. In zijn nek heeft hij een groene vlek....
Caroline Baldwin #13: De nacht van de wandelaar. (SC) (Casterman) (2007)
Tekst & tekeningen: André Taymans.
Als Caroline Baldwin een geheimzinnig pakje ontvangt, dat is gericht aan haar vijf jaar geleden overleden grootvader, besluit Caroline Baldwin af te reizen naar het hoge noorden van Canada. Haar bestemming is Ivulvik, een kleine gemeenschap midden in het gebied van de Inuit. Onderweg vernemen we meer over de vreemde familiegeschiedenis die Caroline aanzet tot haar tocht naar deze onafzienbare, koude woestenij. Een beklemmende geschiedenis van overspel en onverdraagzaamheid, zo heftig dat ze de tijd heeft doorstaan en nog altijd springlevend is...
#11: De stalen bloempot (1951): In De Stalen Bloempot verkeert het eiland Amoras in politieke moeilijkheden. Net zoals in België is de bevolking verdeeld in twee kampen. Vandersteen stelt de samenzwerende Bloempotters voor als de anti-royalisten die door leugen en laster het volk proberen te manipuleren. Suske en Wiske vertegenwoordigen uiteraard de koningsgezinden en Suske profileert zich dan ook als een vastberaden en voorbeeldig vorst van Amoras. Verder regent het zinspelingen op de volksraadpleging, op de nietsbetekenende meerderheid en op het niet respecteren van politieke afspraken.
#13: De ringelingschat (1951): Willy Vandersteen verwerkt in dit verhaal twee thema's tot een bijzonder sfeervol geheel. Vooreerst steekt hij de draak met de belastingdruk. Daarnaast geeft hij een meesterlijke persiflage op het Nibelungenlied. Vandersteen hekelt uiteenlopende elementen uit het Nibelungenlied op zijn gekende wijze: de goudschat, het dwergvolk van de Nibelungen, de onzichtbaarmakende Tarnhelm, het wonderlijke zwaard Nothung dat gesmeed wordt in het hol van de dwerg Mime, de draak die de schat bewaakt, Siegfried die de draak verslaat en door het drinken van diens bloed de vogeltaal begrijpt, de figuur van Hagen (de halfbroer van de dwergenkoning Alberic) en de tragische dood van Siegfried. In De Ringelingschat verandert Vandersteen de naam Siegfried in Bikfried, Mime wordt Mispel en Hagen wordt Hagen Kartoffel. Om het geheel een extra Duits tintje te geven, laat Vandersteen Lambik een grappig taaltje spreken dat het midden houdt tussen Duits en het Antwerpse dialect.
#12: Het zingende nijlpaard (1951): Vandersteen situeert dit verhaal in het mysterieuze Egypte, het land bij uitstek van eeuwenoude esoterische kennis. Daar komen Suske en Wiske in aanraking met een aantal geheimzinnige fenomenen: lichtbundels in de woestijn, een levende mummie, vijandige zandkiekens en vooral de gemene sfinx, die de oorzaak is van heel het avontuur. Alles draait rond de gouden trompet, waarmee de toverkracht van de sfinx kan gebroken worden. Door op de trompet te blazen, verschijnt de Goede Ik van de eigenaar om deze bij te staan met raad en daad. Blaast men evenwel een valse noot, dan verschijnt de Slechte Ik, die niets liever doet dan de vijand in het verderf storten.
#14: De Tuftuf-club (1952): Tante Sidonie blijkt een nazaat te zijn van baron Van Stifrijke (stif rijk betekent heel rijk), die in 1851 leefde en toen in onmin leefde met een toverkol die hem een stuk land wou afkopen. Dank zij een gloednieuwe uitvinding van professor Barabas, een herwerkte versie van de Teletijdmachine die toelaat mensen in het verleden te slingeren, kunnen onze vrienden het mysterie van de Tuftuffers oplossen.
Als Caroline beslist haar vriend Mike Ford te helpen om zijn mecenas terug te vinden, die hem door zijn jeugd als weeskind hielp, beseft ze niet in wat voor wespennest ze verzeild raakt. Caroline staat op het punt een oud, immens schandaal -Contract 48a- rond experimenten op mensen, bloot te leggen. De moeder van Mike blijkt één van de slachtoffers te zijn. Om haar eigen hachje te redden, moet Caroline op haar eentje een machtsstrijd leveren tegen de CIA, de FBI en verdachte politici.
De Rode Ridder #242: De spookkrijgers. (Standaard Uitgeverij) (2014)
Tekst & tekeningen: Claus Scholz.
De vader van Yorimoto, Kinugasa, zit nog steeds vast in de schemerzone. Met elke dag groeit zijn woede jegens zijn zoon en Demoniah die hier verantwoordelijk voor zijn. Met de hulp van enkele demonen lukt het hem eindelijk terug te keren naar de gewone wereld. Kinugasas wraak zal zoet zijn.
#5: Prinses Zagemeel (1949): Vandersteen maakte van dit verhaal een vrije bewerking van de Sprookjes van Duizend-en-één-Nacht, met elementen als Ali Baba en de veertig rovers en de legende van Sheherazade. Het hele verhaal draait rond Wiskes popje Schalulleke, dat opgevuld blijkt met het zaagsel van Shchera-Saga-Mell, een Iraakse prinses die in een boom veranderd is door de boze tovenaar Ali-Ben-Salami. Saga-Mells geliefde, de sympathieke Sidi-Ben-Moka, ontmoet toevallig Lambik, Suske en Wiske. Hij maakt zich meester van Schalulleke. Sidi bindt samen met onze helden de strijd aan met Ali-Ben-Salami, die onder meer de reus Poze-Khes-Oep laat aantreden. Voor de naam van deze laatste heeft Vandersteen zich laten inspireren door Pozekesoep, wat de bijnaam was van een bekend worstelaar die in de jaren veertig zijn kunsten vertoonde op de Antwerpse Vogelenmarkt.
#26: De bokkerijder (1956): Het verhaal bulkt dan ook van beklemmende passages. Bovendien verwerkt hij twee zeer actuele gebeurtenissen uit de jaren na de bevrijding in deze strip: de repressie en de belastingdruk. Het verloop van het verhaal wordt bepaald door het 18de-eeuwse dagboek van Johan Mattheus Lambik, die bij de bokkerijdersbende heeft behoord. In deze aantekeningen uit Johan Mattheus zijn berouw en wil hij zijn misdaden goedmaken door de kerken van Limburg hun zilverschat terug te geven. Dit zilver werd samengesmolten in een grote zilveren bok. Lambik wil aan de geschreven wens van zijn voorvader voldoen en onze vrienden gaan als mijnwerkers op zoek naar de Zilveren Bok. Ze komen al snel terecht in de bende van de bokkerijders, die onder leiding staat van de zilveren bok Isidoor en zijn baasje Thijs. De verbeten strijd tussen de bokkerijders en onze helden wordt mee beslecht dankzij een toevallig voorbijtrekkende scoutspatrouille.
#7: De witte uil (1950): Met De witte uil situeert Willy Vandersteen voor het eerst een verhaal in China. In 1948 was China hett strijdtoneel van een burgeroorlog tussen de communisten en de nationalisten onder leiding van Tjiang-Kai-sjek. Vandersteen verwerkt op geen enkele manier dit gegeven in De witte uil, maar verwijst toch met een knipoogje naar de toenmalige actualiteit door de leider van de Chinese opiumbandieten Sjam-Foe-Tsjek te noemen. Deze bende voert een terreurbewind en onderdrukt zo het volk van de Kortstaarten. Hoewel de actie draait rond de strijd van onze helden tegen deze bende, bouwt de tekenaar een aantal verwijzingen in naar toenmalige gebeurtenissen in de Vlaamse politiek. Een van zijn stokpaardjes was de aanslag van 1946 op het monument van de IJzertoren.
De gekalibreerde kwibus (1979): In de Vlaamse parochiebladen verschenen tussen oktober 1948 en oktober 1950 De avonturen van Lambik, zonder bijkomende titel. Willy Vandersteen tekende elke week twee stroken van dit onsamenhangende verhaal, dat in feite drie scenario's aan elkaar rijgt. In het eerste stuk zien we een zenuwachtige Lambik, die een winnend biljet van de loterij in zijn bolhoed bewaart. Niet voor lang natuurlijk, want de verstrooide Lambik verliest het om de haverklap. Het tweede deel drijft onze vrienden in de klauwen van een valsmuntersbende, die door een meesterlijke Lambik ontmaskerd wordt. Het derde bedrijf brengt de helden naar de Noordpool, waar zij het aan de stok krijgen met een bende die uranium tracht te bemachtigen voor de aanmaak van oorlogstuig. Na de afloop in 1950 verdwenen de verhaaltjes voor tientallen jaren in de anonimiteit. In 1979 werden ze herontdekt en door lieflhebbers in een album op de markt gebracht onder de titel De gekalibreerde kwibus. Deze titel verwijst naar een citaat uit het album. Standaard Uitgeverij bracht in 1981 het album in de reeks Strip Klassiek op de markt.
#15: Het bevroren vuur (1952): Onze vrienden belanden in het ijskasteel Frigoria, waar ze koning Hermelijn en diens nar Pingwin ontmoeten. De boze viking Frishko houdt echter de koningin gevangen en is vastbesloten koning Hermelijn, diens bondgenoten en zijn vele kinderen definitief uit te schakelen. Dat lukt echter niet en de moeder van Frishko, de Sneeuwvrouw, weet de boze viking tot betere gedachten te brengen. Frishko weet echter niet dat de Sneeuwvrouw zijn moeder is. Verder beschrijft Vandersteen het wel en wee van kleuters. Vandersteen was hiervoor uitstekend geplaatst, want toen hij het verhaal tekende had hij zelf een tweejarige dochter, Christiane. Tenslotte verwijst de auteur ook naar een nieuwsfeit dat in die tijd volop in de belangstelling stond: het officieel bezoek dat een dubbelganger van koning Boudewijn aan een school in Heverlee (bij Leuven) bracht. Uiteindelijk bleek het een grap van Leuvense studenten te zijn.
#16: De sterrenplukkers (1952): In De Sterrenplukkers haalt Vandersteen fel uit naar de egoïstische samenleving. Hij wil de lezer een levensles meegeven: het geluk ligt niet in materiële welstand, vriendschap is belangrijker. Lambik legt in een verkoopzaal toevallig de hand op een stenen engeltje. Hij ontdekt al snel dat het beeldje een geheimzinnige kracht bezit: de wensen van de eigenaar gaan in vervulling. Na een enorme klopjacht door de politie komt Lambik in Parijs terecht. Vandersteen schetst op een prachtige manier de levenswijze van de Parijse clochards, die ondanks hun miserie toch een gelukkig bestaan leiden en hun vrijheid niet willen verliezen. De titel van het verhaal verwijst naar de naam van de kolonie van clochards, die door Lambik gesticht wordt. Lambik kiest deze naam omdat die de clochards herinnert aan de tijd dat ze 's nachts dromend naar de sterren lagen te kijken. Naar het einde van het verhaal komt Vandersteen zelf even tussenbeide. Hij zorgt ervoor dat de wens van tante Sidonia -trouwen met Lambik- niet zal uitkomen. Lambik moet immers nog vele avonturen beleven, waarvoor hij al z'n energie nodig heeft.
#17: De lachende wolf (1953): In dit sfeervolle verhaal is er een belangrijke rol weggelegd voor tante Sidonia. Zij trekt namelijk naar het koude Alaska om er de bonthandel van haar neef John over te nemen.
#18: De dolle musketiers (1953): Onze helden moeten het opnemen tegen de talrijke soldeniers van de hertog Le Handru; ze roepen daarbij steevast de leuze van de musketiers Eén voor allen, allen voor één! Dit verhaal werd vooral bekend omdat een populaire figuur uit de reeks er voor het eerst optreedt: Jerom. Met zijn dubbelgespierde borstkast, steeds gesloten ogen en uitspraken in telegramstijl schrok hij aanvankelijk veel lezers van de krant af. De kranteredactie kreeg vele boze brieven dat zo'n figuur niet door de beugel kon en abonnementen dreigden opgezegd te worden. Toen echter bleek dat Jerom een grote boon had voor Schanulleke en hij het vooral goed deed bij de lezeresjes, evolueerde hij al snel naar de status van hoofdfiguur.
De Rode Ridder #241: De zwarte weduwe. (Standaard Uitgeverij) (2014)
Tekst: Marc Legendre --- Tekeningen: Claus Scholz.
Door Johans heldhaftige tussenkomst wordt Rozenn op het nippertje gered. Als dank wordt de Rode Ridder door Pierrick uitgenodigd op de bruiloft van Boidin, de jongste zoon en Franseza, de beeldschone leenvrouw. En dat laat Johan niet aan zich voorbijgaan.