Ik heb geen geld. Nooit gehad. Of toch niet in die mate dat ik meer kon dan te overleven.
Naar Belgische normen ben ik arm. Natuurlijk vervliegt dit in het niets wanneer ik mezelf vergelijk met stervende kinderen uit Afrika. Dan voel ik me schuldig om een woord als "armoede" in de mond te nemen.
Maar we leven hier en nu. Elke maand rijst diezelfde vraag: zal ik de huur kunnen betalen? En hoe zit dat met de elektriciteit? Komen er onverwachte facturen aan? Moet ik extra hulp inschakelen van het OCMW? Klote is het.
Het begon reeds als kind. Mijn moeder was een alleenstaande vrouw zonder vermogen. Ze kreeg weinig hulp van naasten en moest het rooien met een bescheiden loon. Zelden droeg ik mooie kledij. Vaak afdankertjes.
Water dronken we van de kraan en winkelen deden wij bij de goedkoopste supermarkt.
Na de zomervakantie keek ik ertegen op om naar school te gaan. Elk kind had wel een reisverhaal, maar ik? Om me sterker voor te doen dan ik was, liet ik blijken dat "thuis" blijven ook zijn voordelen had. Maar eerlijk: ik zou ook wel eens Spanje willen zien. Of Italië. Wow. Lijkt me geweldig.
Sociaal raak je door armoede geïsoleerd. Ik durfde geen vriendjes uit te nodigen. Uit angst dat ze zouden zien hoe moeilijk wij het hadden. Kwam er toch iemand langs, kreeg ik een sneer genre: "zo'n kleine slaapkamer". Het toppunt was toen onze toilet moest worden doorgespoeld met emmers. Een zoveelste loodgieter kon het probleem niet herstellen en we zaten al in bemiddeling omwille van andere zaken.
Momenteel heb ik rugproblemen omdat mijn bed is doorgezakt en ik niet in staan ben hier iets aan te doen. Het is kiezen tussen de cholera en pest: ofwel betaal je de huur niet en sta je op straat. Ofwel....ik krijg er tranen van in de ogen.
Door o.a. de ziekte van mijn moeder liep het uiteindelijk de spuigaten uit. De ene deurwaarder na de andere kwam over de vloer. Alles werd ons ontnomen. Behalve dat sprankeltje hoop. Geloof dat alles zou keren. Tot op heden is het niet gebeurd.
Het is gewoon niet eerlijk. Ik ken mijn talenten, weet wat ik moet doen om die te benutten, maar het ontbreekt me aan vermogen. Door mijn jeugd aanschouw ik rijkdom nog steeds als iets vies. Welstellende mensen, die moet wel gevoelloos zijn. Een cliché met de nodige kern aan waarheid.
Als niet-vermogend persoon kan je misschien meeleven met die het minder heeft. Toch moet je het hebben meegemaakt om te weten wat het is. Het gekke is: er komt een dag dat ik mee geen zorgen meer zal maken. Dat voel ik.