Ik surfte even naar de facebookpagina van mijn lagere school. Eén foto, vele gezichten en pakken nostalgie. Precies twintig jaar terug zat ik in het laatste jaar van de lagere school. Een mooie tijd van dromen. Ik was bij de besten van mijn klas en werkelijk alles leek mogelijk. Binnen twintig jaar zou ik rijk zijn, een vrouw hebben, de fijnste job, misschien al enkele kindjes en wat is er van geworden? Geen paniek, Stef. Je tijd komt nog.
Het lijkt zo dichtbij en toch is er zoveel veranderd. Mijn grootvader overleed, het contact met de familie werd verbroken, ik doorstond enkele helse periodes, kwam in contact met mensen die me kwetsten, vatte een verkeerde studie aan, maar vooral: ik vond geen zelfvertrouwen op deze lange weg. Misschien is dat wel de sleutel van het feit dat ik nostalgisch ben. Ik wil hier aan werken. Binnen twintig jaar wil ik zeggen dat ik alles heb durven keren.
Dat zesde jaar werd een periode van verandering. Zowel mijn vader als moeder verhuisden. Ik kreeg er een halfzus bij, ging op skireis, had mijn eigen detectiveclub, lanceerde een krant, kreeg mijn eigen CD-speler, radio en enkele CD's. Behing mijn kamer met posters van coole artiesten en creëerde zo mijn eigen paradijs. Het viel me op hoe verwonderd ik was om kleine dingen. Van het internet of gsm-gebruik was nog geen sprake. Mensen gingen op een andere manier met elkaar om. Wou je je vriendjes zien, dan ging je even langs. Ook zalig hoe we kampen bouwden of iemands kelder ombouwden tot clublokaal. Wat voelden wij ons groots. Als 12-jarigen konden we de wereld aan.
En het jaar nadien werd alles anders: weg verwondering, weg magie. De middelbare school: ik vond ze vreselijk en verlangde naar die goede, oude tijd.