Kunst-filosofie verrijkt wel de geest, maar niet de 'portemonnaie'.
'k Weet ook niet of dit vak wel een onderdeel vormt van de faculteit filosofie, maar wat ik meen te zeggen:
het antwoord op essentiële vragen over filosofie lijken steeds een zeepbel te zijn.
M.a.w. als je het aanraakt, spat het uiteen en zolang je het niet aanraakt vertoont het wondere kleuren.
Men verdwaalt steeds verder in een persoonlijke overtuiging die je constant alarmeert voor 'morgen' en dat vormt vaak een obstakel voor je onmiddellijke omgeving.
En..., in een koor zingen behoort als onderdeel tot de kunstbeoefening, hoe differentieel het kwaliteitslabel dit mag en kan verdragen.
Een koorzanger draagt medeverantwoordelijkheid.
Dit alles heeft een niet onbelangrijk engagement binnen het gemeenschapsleven met en bijzonder sociale, artistieke inbreng.
Ik kan dit niet genoeg benadrukken.
Een bron zal zich een weg banen naar de zee om nadien terug bron te worden.
Het is makkelijker over cultuur te spreken dan er daadwerkelijk iets aan te doen.
(*) Zeer zeker geen eenvoudige opdracht omdat er een confrontatie heerst tussen het medialandschap (aanbod van radio en t.v.) en 'succesrijke' plaatselijk belangstelling door gewillige sympathisanten.
Maar wanneer actievelingen, (koorleden) misschien met eigenzinnige aanwezigheid, mee aan een moeilijk weg timmeren, (cultuur) moet dit kunnen leiden tot uiterlijke zelfvoldoening, zelfs in een gemeenschappelijke configuratie.
Zelfvoldoening: de toegang tot...., en het 'beleven' van de muzische kunst (en andere componenten in zijn totaliteitsbeeld) is voor het individu, (koorzanger) een doelgerichte en meestal aangename uitdaging ondersteund door een klankvariabele doolhof van onverstaanbare contrapunctiek.
Koorleden vormen het 'embryo' (toekomstig concert uitvoering) van een vereniging.
Datzelfde 'embryo' vertoont wel het geslacht (hoe klinkt het tijdens een koorherhaling) maar behoudt zich het recht op toekomstige raadselachtige volwassenheid.
(Moment-suprême ofte wel de concertuitvoering zelf.)
De rode draad doorheen de R.V.-bloggen is:
'heeft een dirigent het recht om koorleden een beeld op te hangen van volmaakte kunst terwijl deze niet bestaat?'
Hij/zij 'bespeeld' zijn koorleden of maakt, op een vriendelijke en uiterlijk gedisciplineerde manier 'misbruik' van hun goedhartigheid door zijn/haar imago-uitstraling...
M.a.w.: "Wat ik zeg, zo wordt het uitgevoerd."
Het vormt een confidentieel uithangbord in de relatie tussen dirigent en....koorleden.
Koorzingen: het creëert emotionele momenten....herinneringen aan...ingehouden fierheid over...
Anderzijds is er dat sociaal engagement dat zeker niet onbelangrijk is.
Koorleden houden bewust van dit dualisme, (sociaal contact en actief zingen)
en dat is hun voorrecht.
Foto: J.S.Bach. (1685-1750)
Bijlage:
'Jubilarissen' zullen zich misschien nog herinneren dat het R.V.-koor dit ooit gezongen heeft, met het kamerensemble Pro Musica Diversa uit Antwerpen, op 5 mei 1985 in het Baudelo-centrum van Kl.Sinaai.
Koorleden vormen een gemeenschap, ieder met persoonlijke inzet en geëigende 'kwaliteiten' om de mystieke vocale kunst-wereld te benaderen, te beleven.... een fictief beeld te krijgen van een perfecte voordracht.
Zij staan op de eerste drempel van een piramide met daarachter een fata-morgana.
Samen iets 'bewandelen' .... elkaars hand vasthouden en ook loslaten.
Op 't eerste zicht, weinig hoopgevend, en toch vertoeft men graag in 'gezelschap'.....,
in gemeenschap waar actieve kunstbeoefening een secundaire prioriteit heeft.
De kracht van het samen boetseren aan een koorwerk, bevat kristallen van eigenwaarde.
Ieder voor zich exponeren ze een uitstraling van genoeglijke verpozing, een savoir-vivre, of, in uitzonderlijke gevallen, scepticisme.
Koorleden zijn in wezen 'prachtige' mensen.
Waarom?
Zij laten zich leiden door één persoon, de dirigent!
En ...raar maar waar...ook volwassenen hebben daar behoefte aan, voelen zich geborgen in een humane wereld van mystieke 'kunst'.
Het ouder-kind en kind-ouder gevoel is en blijft een levenspartner.
En zeg me waar een dirigent zich niet goed zou voelen als iedereen zich 'moet' schikken naar de 'dag-grillen' van zijn muzisch verantwoordelijkheid.
Hoe dat dat komt?
Zeer waarschijnlijk door het theoretisch drijfzand waarin de koorzanger vertoeft bij het beoefenen zijn of haar hobby en weinig kans vertoont een David-Goliath alliantie aan te gaan.
Toch ga ik een poging 'wagen' met mijn 'vocabularium, (alhoewel dat niet eenvoudig is, vermits het 'weeral' kunstminnaars zijn, of zijn het 'kunstbeoeftigden,) een omschrijving van een koorzanger te 'benaderen'.
Kunst is niet te beschrijven, althans de diepste 'ziel' niet.
Juist dààrom is het Kunst.
Een kunstenaar kan zich verzschuilen achter een 'flamboyante levensstijl (Bv. G.F.Haendel) of vaak in armoede, zijn turbulente levensstijl vervolledigen.
Hij is kunstenaar en dat vormt excuses zonder tegenspraak.
Koorleden hebben deze inspraak niet want...zij zijn en blijven volgelingen.
Zij vormen de 'proevers' van dienst.
Een nieuwjaarsreceptie is het 'voorgerecht' van wat de komende 12 maanden bieden zal.
Zich als koorlid 'engageren'...,
op zichzelf betekent dit: 'zich ten volle inzetten...'wat geen eenvoudige opdracht is.
Als je geen schaduw hebt gezien,
heb je ook nooit de zon gezien.
Waarom?
Vooraf wordt het 'menu' (Koorliteratuur) samengesteld.
Daarna geserveerd, (Dirigent) en pas daarna (Muziek) 'verorbert' door de actievelingen.(Koorleden)
t' Is maar waar je het accent legt: bédelen of bedélen...wat een verschil!
Over kunst schrijven, zolang het in een corset van historische waarden valt, is eenvoudig.
Maar wanneer je homo-novus die de 'Art' beoefent tracht te definiëren, lijkt mij dat een onmogelijk opgave.
Zoals het oude Kramers Nederlands woordenboek (1957) vermeld: gemeenschappelijke zang en het woord 'gemeenschappelijk' zou, naar mijn gevoel, wel onderlijnt mogen worden.
Opvallend is: dat het woord koorlid hierin niet eens vermeld staat???
Dus nooit meer zeggen: "Ik ben koorlid van...." maar lid van de/het...(naam van het koor).
In het grote Winkler Prins woordenboek (oude editie) beginnen 23 woorden met koor-, maar hier wordt evenzeer het woord koorlid 'angstvallend' vermeden, erger nog: niet vermeld....
Dan maar grasduinen in de enige, echte, algemene muziek-encyclopedie... en zowaar....ik vond 12 woorden die met koor begonnen......, hoopgevend.... maar ook nu vond ik geen definitie van het woord; koorlid.
Een simplistische verduidelijking: koorlid: lid van een koor dus, kan me niet boeien vermits ik een te groot dankbaarheidsgevoel in me heb tegenover deze mensen.
Conclusie: encyclopedisch gezien bestaat het woord; koorlid niet!!! Een reden te meer om deze mensen even in beeld te zetten.
Echte computerfreak's zullen scanderen:" Waarom heb je dat niet opgezocht bij Google, dàt is pas up-to-date".
Mijn kansarm antwoord zou zijn: "Ik ben te computer-bleu". (Onkunde)
Foto: Giovanni Pierluigi da Palestrina. (1525(?)-1594)
Emmily en haar echtgenoot, samen met André waren in de dank mis aanwezig en lieten een bijzonder positieve indruk na, tot groot genoegen van Germaine en 'Rieken'.
En de 'past'r', ja.... die was blijkbaar de 'preek' van 'Rieken' nog niet vergeten maar haalde toch al zijn pastorale talenten boven om beiden, spreekwoordelijk, in de bloemetjes te zetten.
Hij was ook uitgenodigd op de receptie maar ...heeft hiervoor toch, in alle eerlijkheid, van harte bedankt.
Waarom?
Zie dat 'Rieken' begon over de pachtsontgoocheling van dat stukje weiland!!!.
Nee, de pastoor nam geen risico want 'Rieken' was wel in staat om op zo'n gelegenheid (Jubileum) aan ieder die het horen wilde, zijn ongenoegen en de onrechtvaardigheid dat er gebeurt was, in alle toonaarden zou uitbazuinen.
Nee...dat risico wilde de pastoor niet nemen.
Hij zou dat wel "compenseren", zei hij, wanneer hij eens in de buurt van 'Rieken's' huisje zou komen...., maar dat is nooit niet meer gebeurt....!!!
Toch bleef voor hen beiden een onverwoordbaar pijnlijk gevoel van machteloosheid bij.....hun kleinkinderen die zij niet hebben mogen zien opgroeien....hun, de zo broodnodige grootouderlijke liefde niet hebben kunnen (mogen) geven en...er was ook nog André...
'Rieken' overleed op kerstavond 24 december 1964, het jaar dat hij zijn gouden huwelijksjubileum mocht vieren.
Hij werd 74 jaar oud.
Germaine verbleef nog tot 1966 in het bescheiden huisje wonen, met een uitstekende verzorging van haar dochter Emmily tot zij stierf op 10 juni 1978 in de mooie leeftijd van 87 jaar?
De pijn, het verdriet over André heeft zij al die jaren in stilte gedragen.
Zolang het in haar mogelijkheden lag en met de hulp van Emmily, bleef zij André bezoeken in St-Niklaas die (André) tot op heden nog steeds verblijft in een psychiatrische inrichting.
M'nhiér de past're, da's ongeleufeluk wa da 'tour in stou..., nie te geleuv'n..da's echt nie te geleuv'n, ze mook em zoê slacht bij de mans'n...ze keek in zijne porte-monée, vertaalde oun alle man hoe kolleirig ij wel kon zijne terwijl da'k onze'n André toch wel goe genoeg kan zék'r,
ij dee ta veur goe te doene.
't Is sjuust, e kind da trekt altij naor z'n moed're, daor keunde as vaed're weinig of niets aon duune en oe miér de moed're toegeeft, hoe mind're
de vaod're iets te zaagen é. Ge zie toch euk, mennieer de past're, wa da 't er allemaol verkiéerd leupt, de'n dag van vandaoge!
Ze sliep'n al jaor'n niemer tueup. vaneigest gij kunt da nie weet'n wa da ta isas past're ...maor oe dikwels ze em ee verweet'n veur da tij naor schoole ging..., 'k zeg altij, veur da ge ne mens verwit moete altij ieést ies in de spieg'l kijk'n en daernae meu'de spreken.
Maans'n van soort kunn'n amaats art zijne.
Ij wist alleis nog nie waor da ze naor 't schoole zou'n gaene, zij commandeerde da allemaele....wa moest 't oare van komm'n.
Het 't ergste veur em was en da ston in zijne cahier...da z'n vra aenhield mee un and're vra, da zag toch genoeg hé m'nhieer de past're.
Onz'n André is van misérie beginn'n drink'n zô erg da tij nou in 't zothuis zit.
Geramine die zie 't our van af zulle, ze zal da neuit tieun'n maor nog ne kieer, da's allemaole vrieed erg.
Ge zou ons ies un plezier doene moeste em ies gaon bezoek'n gint're in Sinneklaos.
De pastoor, die met opvallende pastorale bereidheid, het verhaal aanhoorde, reageerde met overtuiging: "Rie, ik zal niet nalaten, binnen de eerstvolgende dagen, André te gaan bezoeken en ik doe dat niet alleen uit respect voor jullie maar ook vanuit humane overtuiging."
Op dat moment was het wenselijk dat er in het gesprek een rustpauze was.
Germaine die niets afwist van het dagboek van André, had haar hand op de schouders van 'Rieken' gelegd, net zoals 'Rieken' dat deed, telkens zij van St_Niklaas terugkwam (Elke week reed zij met de fiets naar St-Niklaas enkel om André te bezoeken) en Germaine, terug thuis gekomen, een stil Moeder-kind-verdriet moest verwerken.
Na dit gesprek werd er veel minder uitvoering gesproken over het nakende jubileeum feest, maar je merkte aan 'Rieken' dat zijn hart gelucht was.....en dat tegenover een pastoor!!!
Dat had hijzelf in de verste verte niet durven bedenken.
Toch kon hij zich niet inhouden en begon als Luciferiaanse aanklager over God en al zijn heiligen een pleidooi te houden wat inhoudelijk zeer boeiend was.
Bij het verlaten van de woning fluisterde 'Rieken' nog in het oor van de pastoor dat hij, in de homilie van hun jubileummis, Germaine maar eens flink in de 'bloemekes' moest zetten...zij verdiende dat.
"Mijnheer pastoor, het is ongelooflijk wat er instaat, 't is niet te geloven, het is echt niet te geloven.
Ze doorzocht zijn geldbeugel..ze vertelde aan iedereen hoe opstandig (razend) hij wel is...terwijl ik onzen André zelf toch goed genoeg ken...
't Is juist, een kind is meer aanhankelijker aan zijn Moeder, daar kun je als Vader weinig tegen in brengen.
Hoe meer de Moeder toegeeflijker is hoe minder de Vader iets te zeggen heeft.
Ge ziet toch ook mijnheer pastoor wat er allemaal fout loopt de dag van vandaag.
Ze slapen al jaren niet meer samen, natuurlijk kunt U dat niet weten wat dat betekent als pastoor, maar hoeveel maal zij hem vernederd heeft, al vorens hij naar 't school ging werken...
Ik meen, dat vooraleer men iemand vernederd, men zelf eerst eens in de spiegel moet kijken en daarna mag je spreken.
Mensen van afkomst kunnen soms 'hard' zijn.
Hij wist nog niet eens waar zijn kinderen onderwijs kregen, zij besliste dat allemaal.
Wat moest er van geworden.
Het ergste voor hem was,...en dat stond in z'n dagboek, dat hij dacht dat ze 'aanhield' met een andere vrouw...dat betekent toch genoeg hé mijnheer pastoor?
Onze'n André is van armoede beginnen drinken.. zo erg..dat hij nu in een psychiatrische instelling verblijft.
Germaine verdraagt veel leed hoor...ze zal dat nooit uiten, maar nogmaals..'t is allemaal erg.
Ge zou er ons een genoegen mee doen mocht je hem eens gaan bezoeken in St-Niklaas."
"Van in het begin zag ik dat er niet veel goeds aan haar was, een mooi model maar daar zijt ge 'vet' mee.
Ze had geen geldnood.
André deed er nog verzekeringen bij naast zijn onderwijzer functie.
Wanneer het u bevalt, koop je het ook.
't Bracht allemaal niets op.
Ze wilde alles hebben." (Bis)
Germaine kwam tussenbeide: " Maar 'Rie' toch, 't zal wel goed komen."
Onze André beseft het niet meer, de ongelukkige, hij beseft het niet meer
Het is niet voor niets dat hij in een psychiatrische instelling verblijft. Hij heeft nooit voor zijn kinderen mogen 'vader' zijn, bij het minste verzette zij zich ertegen en weet je, hij was toch al twintig in functie als onderwijzer, dan weet je toch wel iets van opvoeding.
Germaine kwam nogmaals tussenbeide: " Maar 'Rie' toch, 't zal wel beteren."
"Toen hij geïnterneerd werd, hebben Germaine en ikzelf zijn kledij gaan samen zoeken omdat hij enig zin's zonder problemen zou kunnen vertrekken. Zij verbleef in Antwerpen met de kinderen in een hoe noemt men dat een fitness-centrum samen met haar vriendin als je weet wat ik bedoel.
En weet je wat wij in zijn huis nog gevonden hebben, zijn dagboek...!"
'Rieken' kreeg opnieuw waterige ogen en nam zijn 'witte-bolletjes-zakdoek' en wreef z'n tranen weg.
"Die verblijft al zes maanden in een psychiatrische instelling te St-Niklaas en weet je waarom....omdat hij niet geluisterd heeft naar zijn vader...,'k heb hem zo gezegd dat hij een meisje moest kiezen met zijn oren en niet met zijn ogen..., hij moest kost-wat-kost dat meisje hebben en nu zit hij ermee opgezadeld.
Een vrouw is toch machtig hé mijnheer pastoor.
We hebben twee kleinkinderen... die mochten van haar hier nooit komen, begrijp je wat dat betekent voor ons.
Een mooie verschijning ja....een wandelende beauty-case, gaat alle weken naar de haarkapper of het scheelt niet veel of naar de zonnebank om toch maar een bruine kleur te krijgen.
Ze heeft verdorie juist maar haar zesde studiejaar gedaan...maar kijkt naar mijn hond...kijkt eens naar zijn kop...,
dat is zeker niet fraai met zo'n kop maar dat is het trouwste en liefste dier dat er rond loopt over gans de wereld,... zo is dat.
Ze hebben hier éénmaal geweest.... met het doopsel...dat is het zowat.
Voor ons Germaine is dat pijnlijk weet je.
Esthetiek en humanisme gaat moeilijk samen...en van een ongelovige een halve gelovige maken is moeilijker dan van een halve gelovige een gelovige te maken, maar kom, 't is moeilijk te realiseren.
"Die zi 't al zes maenden in't zothuis van sinneklaos en wete waarom....omda 't un nie geluisterd ée naer z'n vaedere...'k hem em zoé gezei dat 't um un meisken moest kiez'n mee z'n oor'n en nie meé z'n oeêgen. ij moest 'malgré da scheps'l emm'n en nou zit ij meé de gebakk'n peiren....un vra is toch machtig é meniéer de pastre.
We ebben twieê kleinkind'ren.....die mochten ier nueêt komm'n van da scheps'l, weet'te gij wa da wil zêgg'n?
Een scheun opgetailleurd model ja...un lêupende smikdêuze...alle wek'n naor de coiffeur of 't schil nie veele...of naor da spellement om toch maor bruin te word'n....zé God-van Marije alleis eur zesde studiejaor gedoune....maor ziede mijn'n hond...kijkt ies naor zijne kop...da's giën schoonheid mee zij'n kop..maor da's traouste en 't liefste bieest dat 't ur rondleupt op g'eul de weireld;..zeg't dakke tikke ou gezée enne.....
Z'enne ier iéne kiêr gewist...mee ulder duéps'l...da's alles.....Veur ons Germaine is da pijnluk zulle...weete gij da?"
'Rieken' wreef eventjes over zijn waterige ogen en vervolgde:
"Schêunheid en mans'lijkheid da gou moeilijk soum'n zulle...en van ne'n ongeleuvig'n ne'n halve'n geleuvige'n maoken, da's vrieêd moeilijk'r dan van
'Rieken was toch wel lichtelijk geschrokken van de 'verschijning' maar zou dat zeker nooit getoond hebben...
Een pastoor in burgerkleding...
dan zou de 'weireld' vergaan, dacht hij.
Hij herinnerde zich nog van heel vroeger, dat pastoor's enkel maar in lange 'rokken' met véél 'knopjes' vooraan...., met een bonnet op hun hoofd......,
vaak rijdend op een 'oma-fiets'..., met de daaraan verbonden elegantie, dus gebrek aan testosteron..,
een zeker respect afdwongen.
In enkele seconden moest 'Rieken' bekomen van deze 'religieuze' overval want hij was toch, per slot van rekening, een 'straf' socialist geworden nadat de vrijgekomen pachtgrond hem 'ontfutselt' werd.
'Rieken' vervolgde alsof 'lucifer' zijn triomfantelijke buit binnen had:
" En a's ge dan toch bezig zij met uw'n fameuz'n baes van hierboven, vraegtd'em dan euk (ook) ies (eens) om onz'n André te genez'n...oune (uw) baes die kan toch alles, hé...'t zelf op 't waetre leup'n. (Water lopen)
Zie zo, dat was er uit, dacht 'Rieken'.
"André" antwoordde de pastoor met een schijnheilige mimiek alsof hij uit de hemel kwam nedergedaald.
"Ja, onz'n André...weete gij da nie...de mans'n (mensen) weet'n pertan (nochtans) altij mieér as da ge zelf peist,as ze maer slecht kunn'n vertaal'n... dan voel'n ze zich goe. en... eet ons Germaine da neuit gezei ( nooit gezegd) van onz'n André."
"André..?" vroeg de pastoor opnieuw met verbale nieuwsgierigheid en ook...om misschien een verdwaald-gelopen 'zieltje' te winnen.
(André woonde, sinds zijn huwelijk, in St-Niklaas en was daar onderwijzer van beroep en... de ziekte waarover 'Rieken' sprak was veel ernstiger dan 'reuma', maar dat wist 'Rieken' zelf niet of....mocht het niet weten.)
Ik ben Tony De Ruysscher, en gebruik soms ook wel de schuilnaam TDR.
Ik ben een man en woon in 9190 Stekene (België) en mijn beroep is gepensioneerd..
Ik ben geboren op 30/06/1947 en ben nu dus 77 jaar jong.
Mijn hobby's zijn: Klassieke muziek, religie, moraal-filosofie, en ....mailtjes ontvangen! (Maar ook doorsturen!?).
Wij hebben drie zonen, en twee kleinkinderen.
Tony De Ruysscher is overleden op 28sept 2018 in huiselijke kring.