De Wandelaar porde met de tak in de zij van de vrouw.
"Auw," kermde de vrouw.
"Wat doe je daar?" vroeg de Wandelaar.
"Hij wil me vermoorden," antwoordde de vrouw beslist.
De Wandelaar keek in de verte en liet deze woorden even bezinken. Zijn gezicht droeg de littekens van een leven in de buitenlucht. De nimmer aflatende westenwind had diepe groeven op zijn voorhoofd gegroefd. Vele lieden meenden dat hij in feite jonger was dan hij eruit zag. Ze vergisten zich. Het omgekeerde was waar.
Het geraas van een kudde gnoes aan de einder bracht hem weer tot de werkelijkheid.
"Hoe lang lig je hier al ?" vroeg hij.
"Ik heb drie zonnen zien ondergaan en twee zien opkomen," zei de vrouw.
"Twee dagen en een half," mompelde de wandelaar.
"Drie en een half," corrigeerde de vrouw. "Gisteren was het de ganse dag bewolkt." Heel kort verscheen een rode gloed in haar ogen. De Wandelaar deinsde terug.
Ad Majorem Sathanas Gloriam," prevelde hij. "Welk een monster ben je ?"
"Rustig maar. Ik heet Sarah. Sarah Van Wallendael."
"Je bent niet de Heerser der Duisternis ?"
"Absoluut niet. Ik ben hoogstens heerser over een stelletje ongemotiveerde pubers. Ik geef Godsdienst in het Sint-Lievenscollege. Die rode ogengloed is een nare oogziekte. Meer niet."
De Wandelaar leek gerustgesteld. "Het Sint-Lievenscollege van Kruishoutem ? Of dat van Brasschaat ? Je hebt er meerdere in deze dorre streek."
"Maak je me los?", vroeg ze zachtjes, haast verlegen.
De Wandelaar kneep zijn ogen dicht. De zon stond lager en wierp steeds langere schaduwen op de vochtige veengrond onder hen. Het zou snel donker worden.
"Deze spoorlijn is buiten gebruik, Sarah. Hier rijdt al meer dan 30 jaar geen enkele trein. Vreemd, dat je dat als godsdienstlerares niet weet."
"Wandelaar, de touwen hebben het vlees van mijn polsen beurs gemaakt. Gebruik het slagersmes dat aan je broeksriem bengelt. Snij mijn boeien door en bevrijd me van deze biels."
De wandelaar keek grimmiger.
"Je liegt Sarah. Sinds Hij aan de macht is in dit land, wordt nergens meer Godsdienst gegeven. Aan geen enkel college.Jij ben net zomin godsdienstlerares als ik huidenvetter ben. En Sarah is niet je echte naam. Ik ken je echte naam,vrouw, net zoals jij de mijne kent. En ik weet wat jij deed, voorbije zomer. Aan het Zilvermeer in Mol."
Ondanks de ingevallen duisternis kon de wandelaar zien hoe de vrouw krijtwit geworden was. Even leek de wereld stil te staan. Het aanhoudende getjirp van de krekels hield op. Vogels onderbraken hun vespers en de gemzen even verderop bleven stokstijf staan. Alsof alles wat leefde rondom hen de adem inhield en toekeek. De wandelaar keek een laatste keer in de ogen van de vrouw. De rode gloed was teruggekeerd. Aan de horizon werden de koplampen van de internationale reizigerstrein Bazel- Brussel zichtbaar, nog voor het geluid van de dieselmotor langzaam de stilte doorbrak.
Geen vijf minuten later verdeelden de wielen van de veertigtonner het lichaam van de vrouw in drie perfect gelijke delen. Onverstoord reed de trein verder en verdween achter de volgende bocht in het spoor. Het knarsende geluid van metaal op metaal deemsterde weg. Ook de Wandelaar was verdwenen. Enkel een indringende geur van zuivere zwavel bleef nog enkele minuten hangen.
In Wellington, Nieuw-Zeeland is zaterdag notoir Australië-ontkenner Nicolas Cradock opgepakt. Nieuw-Zeeland is één van de zeven landen, waar het ontkennen van de staat Australië bij wet verboden en strafbaar is.
De Brit Cradock was in Wellington om er zijn beruchte boek "Australia - The lie from down under" voor te stellen. In dit boek verdedigt hij de stelling dat Australië als land niet bestaat. "Australië is een schaamteloos verzinsel van de 18de eeuwse Britse aristocratie," zo vertelde Cradock ons in een gesprek dat we begin dit jaar met hem in Brussel hadden. "In 1776 riepen de Verenigde Staten hun onafhankelijkheid van Groot-Brittanië uit. De Britten zagen hun overwicht op het internationale toneel afbrokkelen en verzonnen daarom een gloednieuwe kolonie. Uiteraard een kolonie, die helemaal aan de andere kant van de wereld zou liggen. Niemand die in die tijd kon controleren of Australië echt bestond".
"Deze grootscheepse geschiedenisvervalsing is één ding," aldus Cradock. "Maar dat heel deze farce tot op vandaag in stand wordt gehouden middels vervalste sattelietbeelden, fictieve kaarten, valse documenten, dat is een regelrechte schande. De Britten kunnen deze leugen slechts in stand houden, dankzij de hulp van allerhande overheden, geheime diensten, luchtvaartmaatschappijen en uiteraard de media. Een geldverslindende operatie op kosten van de belastingsbetaler. Wist u dat er zelfs geheime sportkampen bestaan, waar atleten getraind worden, die op sportevenementen voor Australië moeten uitkomen? Ik zal tot de laatste snik vechten om dit complot helemaal bloot te leggen," zo besloot de zichtbaar ge-emotioneerde Brit.
Cradock werd gisteren al ter beschikking gesteld van het Nieuw-Zeelandse parket. Australië heeft inmiddels een uitleveringsverzoek ingediend bij zijn buurland. Indien het tot uitlevering komt, riskeert Cradock een celstraf van maximum 12 jaar in ... een Australische gevangenis
Ik zat op de Fréderic Chopin luchthaven van Warschau. Eigenlijk had ik op dat moment op een terrasje in Istanbul moeten zitten. Maar één en ander was misgelopen. Te lang om te vertellen hier. Er was wat geschoten, er was een dode gevallen en een incompetente idioot bij Interpol in Genève was oorzaak geweest van deze ellende. Enfin, verder geen boeiend verhaal. Feit was dat ik daar in Polen de mistige landingsbaan 35 overschouwde vanuit de terminal en dat ik dus niet genoot van een kopje appelthee aan de Bosporus.
Ik hou niet van luchthavens. Luchthavens zijn magneten voor zonderlinge figuren. Er komen reizigers natuurlijk. Die ook. Dat is het probleem niet. Reizigers, die heb je overal. Die zijn er thuis ook bij wijze van spreken. Nee, ik bedoel die maffe types die eigenlijk niets op een luchthaven te zoeken hebben, maar toch menen er te moeten rondhangen. Verzamelaars van buitenlandse kranten bijvoorbeeld, die ze daar uit vuilnisbakken komen vissen. Of mensen die verslaafd zijn aan elektronische aankondigingsborden. Die laatste vind je ook wel op bus- en treinstations, maar toch vooral in luchthavens. Dat soort volk.
De man op de stoel naast me. Hij stoorde me uitermate. Hij droeg rubberlaarzen, sowieso zeldzaam reisschoeisel en hij maakte een enorme herrie door op een ouwerwetse typemachine te tokkelen. Het geklop van de hamertjes en de luide "TING" aan het einde van elke regel werkten buitengewoon op de zenuwen, zeker wanneer je erop ging letten.
Toegegeven, mijn moeder, die had ook zo'n oude typemachine. Maar dat was in de jaren '80. Ik vind dat anders. In de jaren '80 konden de mensen een pak meer van elkaar verdragen dan nu. En alles maakte meer lawaai in die tijd. Trouwens, mijn moeder gebruikte haar typemachine nooit in luchthavens. Nooit op openbare plaatsen in het algemeen. Ze had hem nodig voor haar werk. Mijn moeder was poetsvrouw op het ministerie van netheid en hygiëne. Dat bestond toen nog, voor het begin de jaren negentig sneuvelde in de besparingsrondes van Dehaene I. Het was een plek waar poetsvrouwen hoog in aanzien stonden en waar een schrijfmachine één van de vele extra-legale voordelen was.
Ik heb de man aangesproken. Gevraagd waarom hij in godsnaam een mechanische, niet eens een elektrische typemachine gebruikte, gezeten aan terminal 26 van de luchthaven van Warschau. Zijn eerste antwoord, "dat er geen stopcontacten waren voor een elektrische machine" vond ik redelijk belachelijk en was niet van die aard dat het mijn wrevel kon wegnemen. Toen hij dit zag, glimlachte hij, waarbij zijn zwarte zonnebril fijntjes langs zijn neusbrug omhoog kroop. "Ik wil een statement maken," zei hij zachtjes.
De kerel trok zijn wollen wanten uit en reikte me de hand. "Paul Jambers is de naam". "Zoals de bekende Vlaamse TV-maker ?", vroeg ik ietwat lullig. De man verklaarde echter wat ik zelf al had kunnen bedenken. Hij was een geboren en getogen Pool en derhalve geenszins vertrouwd met de Vlaamse media. Hij kende geen andere Paul Jambers, hij verklaarde wel een oom te hebben, die Pol Jambers heette. Maar die was van zijn leven niet in Vlaanderen geweest. Die was varkensboer in Krakow en had die stad nooit verlaten.
"Jouw typemachine is een statement?", vroeg ik. "Jazeker, mijn Vlaamse vriend, een statement tegen Steve Jobs. Dat arrogante baasje van Apple. Die ervoor heeft gezorgd dat onze openbare pleinen en gebouwen, onze scholen en crèches, onze parken en stations..." Ik maakte hem duidelijk dat hij de opsomming mocht afbreken en zijn punt diende te maken. Mijn vlucht naar Bratislava ging weldra boarden en bovendien was de dwerg die ik schaduwde onverwacht gaan plassen. "Overal lopen die bepukkelde tieners. Met hun Macs. En hun iPhones, iPod in de oren, Ipad op de schoot en een debiele Apple iPet op hun hoofd. En maar opscheppen met hun prullen. Van hotspot naar hotspot trekken ze als een kudde dwaze moeflons En maar stoer doen met de Bluetooth. En wappen op het web. Degoûtant vind ik."
"En als euh ... als statement kom jij met je wollen wanten hier op een schrijfmachine tokkelen?," vroeg ik ongelovig. "Je bent een rare kerel, Paul Jambers!". Maar hij hoorde me niet eens. Hij was op dreef en onverstoord praatte hij verder over zijn eigenaardige missie. "Wist je dat, wanneer je een e-mail verstuurt vanaf zo'n iPad, die iPad automatisch de tekst -verstuurd vanaf mijn iPad- meestuurt ? Gewoon zodat de ontvanger zeker weet dat de zender een iPad heeft. Dat is toch grotesk. Als je iemand opbelt, dan zeg je toch ook niet dat je even met je Siemens S50 belt. Of...of... als jij nou je kinderen naar school brengt, ... heb je kinderen ?" Ik schudde ontkennend mijn hoofd. "Wel, als jij je kinderen naar school brengt, hang je dan een bordje rond hun nek? Met daarop -deze kinderen werden naar school gebracht met een BMW Z5- ? Nee toch. Begrijp je mijn ergernis ? En daarom voer ik deze strijd. In mijn eentje, tegen het hele Apple imperium. Ik, met mijn schrijfmachine. Een oerdegelijke trouwens, dat mag gezegd. Wil je ze zien ? Het is een type X22 van Texas Instruments. Ik heb 'm indertijd 5700 Zloty betaald. Voor zo een bedrag moest je in de jaren '80 drie maanden frambozen sorteren in de fruitfabriek van Bydgoscz. Jongens, dat was me een fabriek..."
Ik had mijn interesse in de man alweer verloren toen ik twee hostessen van Air Berlin voorbij had zien flaneren. "Ik geloof dat ik u maar even laat, mijnheer Jambers," brak ik het gesprek abrupt af. Succes met uw X22". Ik stond op en verdween in de herentoiletten, zonder een woord van afscheid. De dwerg stond er gelukkig nog, pogend boven de plasbak uit te komen. Ik wachtte tot hij klaar was en volgde hem naar buiten. Nog net zag ik mijnheer Jambers tastend met zijn witte stok de hoek om schuifelen. Zijn rubberlaarzen piepten over de geboende luchthavenvloer, nog lang nadat hij uit het zicht verdwenen was.
Opschudding tijdens de internationale atletiekmeeting dit weekend in het Boris-Kulomir stadion in Minsk. Het begon vrijdagavond met een ongewone diefstal in de hotelkamer van de Tsjetsjeense polsstokspringster Irena Dudajev. Onbekenden gingen aan de haal met de polsstok van de atlete.
Op aanraden van haar coach en echtgenoot Dimitri Dudajev, nam de voormalige wereldkampioene noodgedwongen zonder stok deel aan de reguliere hoogspring-competitie. Tot ieders verbazing won zij die wedstrijd en verbeterde daarbij het vier jaar oude wereldrecord van de Nederlandse Irene Uitdekast. Dudajev strandde daarbij op 4 meter 12, een onwaarschijnlijke verdubbeling van het oude record.
"Ik stond er zelf ook van te kijken,", verklaarde de Tsjetsjeense op de persconferentie achteraf. "Ik ging de lucht in en ik bleef maar omhoog gaan. Op één of andere manier zit dat er toch een beetje in van het polsstokspringen, die grote hoogtes." Op de vraag of ze zich voortaan op het reguliere hoogspringen zou gaan toeleggen, antwoordde ze ontkennend. "Polsstokspringen is mijn lust en mijn leven. Dit was leuk voor één keer, maar zonder stok is er voor mij niks aan", aldus nog Dudajev.
In Port of Spain, hoofdstad van de Caraïbische republiek Trinidad en Tobago, begint vandaag de zogenaamde "top van kleine voetballanden". Bedoeling is het oprichten van een voetbalcompetitie voor de mindere goden in het wereldvoetbal. Ons land wordt vertegenwoordigd door bondpraeses Ignace De Wolf.
Ignace De Wolf : "Enkele maanden geleden werd ik gecontacteerd door Victor Emmanuel Rodriguez, de voorzitter van de voetbalbond van Trinidad. Hij speelde al enige tijd met de idee van een soort B-wereldbeker en hij dacht daarbij ook aan ons land. Hij nodigde me uit voor de meeting van dit weekend, hier in Port of Spain."
Wat is precies de bedoeling ?
De Wolf : "Wel, we moeten helaas al enkele jaren vaststellen dat we de boot van het mondiale topvoetbal compleet gemist hebben. Daar waar we vroeger met enige fierheid tegenstanders als Nederland of zelfs Argentinië recht in de ogen konden kijken, stelden we vast dat we het voorbije decennium de ene na de andere smadelijke nederlaag opliepen. Ik denk onder andere aan het debâcle op de Far Oer, de totale afgang thuis tegen Liechtenstein en uiteraard het absolute dieptepunt in juli vorige jaar tegen de geestelijken van Vaticaanstad."
En jullie dachten : "Hier moeten we wat aan veranderen!"
De Wolf : "Nou ja, veranderen. We zaten met de handen in het haar. De sponsors willen zich natuurlijk liever niet verbinden met een stelletje beroepsprutsers die match na match vernederd worden. En het publiek liet het ook al massaal afweten. Ik bedoel, wanneer de Liechtensteinse bezoekers onze thuissupporters numeriek overtreffen, dan moet je je als bond vragen gaan stellen."
En u bent van mening dat een werldbeker voor B-teams enig soelaas kan brengen ?
De Wolf : "Wel ja, we kunnen het maar proberen. Het voorstel van mijn vriend Rodriguez is dat we een WK organiseren voor de mindere goden. Geen Hollanders of Duitsers meer, die ons belachelijk kunnen maken. En meer hapklare brokken, zoals Vanuatu of de Salomonseilanden. Zo kunnen we enigszins weer wat vertrouwen opbouwen en sponsors en publiek voor ons terugwinnen."
Bent u van mening dat de Belgische voetbalsupporter zit te wachten op ontmoetingen met deze ploegen uit de kelder van de FIFA-ranking ?
De Wolf : "Daar zijn we van overtuigd. Mensen identificeren zich graag met winnaars, dan maakt het niveau waarop geacteerd wordt weinig uit. Kijk eens naar het veldrijden. Zowat de meest populaire sport in Vlaanderen, omdat er altijd Vlamingen winnen. Maar zet die winnaars op een mountainbike of in een wegwedstrijd en ze komen schromelijk tekort. Begrijpt u ? In het land der blinden is éénoog koning. Maar wilt u mij nu even verontschuldigen ? Ik heb een meeting met mijn collega uit Guinea Bissau. We gaan een oefenwedstrijd regelen voor september in Brussel (knipoogt)."
Dankuwel mijnheer De Wolf en succes met de organisatie.
Onlangs kreeg ik de unieke gelegenheid om managers in hun eigen biotoop te bestuderen. Nou ja, eerder managers in spe. Ik mocht namelijk op cursus met de high-potentials van ons bedrijf. Mijn inschrijving was helaas een administratief foutje van onze secretaresse Shannon, maar goed, ik kon er maar mijn voordeel mee doen. De term high-potential vind ik trouwens sowieso overroepen. Het klinkt mooi, maar het is ook een beetje van het zit er misschien wel in en allicht komt het er ooit wel uit, maar nu nog niet. En in afwachting word je naar allerlei cursussen gestuurd.
Maar goed, ik zat er toch maar mooi. Tussen de jonge managers, zo bleek tijdens het obligate voorstelrondje.Een inkoop-manager, eenHR-manager, een plant-manager. Toe maar. Uiteraard een lichte vorm van paniek bij mezelf. Die steeds heviger werd naarmate mijn beurt om me voor te stellen dichterbij kwam. Gelukkig zat er net voor mij maar een sales-assistente, die het algemene niveau toch iets naar beneden haalde. Net voldoende om mij met iets minder schroom mijn bescheiden functie binnen het bedrijf te laten toelichten.
Wat bleek al gauw ? Managers hebben een eigen taaltje ! Een managers-jargon. En het is erg belangrijk dit onder de knie te krijgen, als je echt wil meedraaien. Daarom oefenen de jonge managers zich hier voortdurend in. Het taaltje is moeilijk en er zijn nogal wat nuances. Laat ik bij wijze van voorbeeld eens inzoomen op de manier waarop de managers spreken over de andere mensen in hun bedrijf.
Je rechtstreekse ondergeschikten, die noem je bijvoorbeeld niet ondergeschikten. Dat klinkt een beetje 19de eeuws. Nee, je noemt ze mede-werkers, terwijl ze natuurlijk allerminst met jou mede werken. In het beste geval doen ze wat je hen zegt, waarschijnlijk werken ze in de praktijk gewoon tegen. Dan heb je de groep mensen, die zich op de lagere echelons bewegen. Zij worden doorgaans nogal onpersoonlijk met de vloeromschreven. Dat heeft een beetje iets griezeligs. En dat is het ook. De term typgeiten heb ik ook wel eens horen vallen. Zulks behoeft geen verdere commentaar.
Wanneer het wat slechter gaat in de firma, dan verandert de terminologie. Dan spreken de managers niet meer over medewerkers, maar over FTEs. Full Time Equivalenten. FTEs zijn de enige manier om een parttime secretaresse op te tellen bij een vorkliftchauffeur, die vier vijfde werkt. Samen zijn ze droogweg 1,3 FTEs. FTEs verschillen behoorlijk van medewerkers. Een medewerker heeft een gezicht. Hij doet nuttig werk. Managers hebben er graag veel van. FTEs zijn een stuk abstracter. Zij presteren manjaren(ook de vrouwelijke FTEs) en de manager heeft er liefst zo weinig mogelijk. Want FTEs kosten handenvol geld. Daarom durft de manager al eens FTEs af te bouwen. Hij zegt dan : We gaan voor het einde van het jaar 30 FTEs afbouwen. Maar over de poppetjes hebben we het later.
De poppetjes. Dat zijn de mensen die uiteindelijk moeten gaan. 30 FTEs kunnen bijvoorbeeld makkelijk 40 poppetjes zijn. Over poppetjes spreekt de manager dus weer, wanneer hij concrete mensen bedoelt, met wie nare dingen gaan gebeuren.
Een succesvol manager hanteert deze terminologie vlot en doorgrondt ook de verschillende nuances. Het gebruik van de verkeerde term op het verkeerde moment kan namelijk enige onrust veroorzaken op de vloer. En dan gaan de poppetjes natuurlijk aan het dansen.
Ik weet niet precies wanneer het begonnen is. Die rage van plantjes, potten of beeldjes aan de voordeur te zetten, met daarop in sierlijke letters het woord welkom. Heel vroeger had je wel die plaquettes met een spreuk erop, à la Buig op tijd, dan blijf je soepel. Die kwamen uit de betere Bond-Zonder-Naam-winkel en werden gelukkig meestal binnenshuis gehangen. In de gang of zo. Of op het toilet. Maar buiten ? Das weer iets nieuws.
Onlangs viel mijn oog op zon grijze bloempot. Paarse lavendel erin en met als opschrift de Engelse variant Welcome. Piekfijne villa, tuin netjes gemaaid. Ik werd er helemaal warm van, zoveel gastvrijheid. Lekker, dacht ik bij mezelf. Gezellige mensen. Dus, fiets tegen de brievenbus gezet en aangebeld. In gedachten zag ik een lieve oma de deur openen. Of zon progressieve meid, met een wollen regenboogtrui en pantoffeltjes in de vorm van een knuffeldier. Ik meende de koffie al te kunnen ruiken.
Voor wat ist ? De man in de voordeur had zn pyamabroek nog aan. En een marcelleke. Euh ik euh reed voorbij met de fiets. En ik zag dat bordje met welkom, en ik dacht euh ik bel eens aan. De man keek me ietwat wezenloos aan. Het ging duidelijk allemaal een beetje te snel voor hem op deze vroege ochtend. Dus ik ging even verder,voor een koffieke of zo. Sorry mijnheer, was het niet eens zo onbeleefd geformuleerde antwoord. We zijn niet geïnteresseerd. En dicht ging de deur. Mooi. Druip af. Zo voelen de Jehovas zich dus.
Later op de dag verder nadenkend over het gebeurde- besefte ik dat bordjes en plakkaten wel vaker teksten bevatten, die strikt genomen niet helemaal kloppen. Allicht omdat zon bordje gewoonweg te klein is om er alles op te zetten. Mensen schrijven welkom, maar ze bedoelen natuurlijk, welkom aan onze familie en vrienden, alleszins mensen die we al kennen. Er wordt met andere woorden van uitgegaan dat je min of meer weet wat de ruimere bedoeling is. Staat er bijvoorbeeld in de supermarkt een bordje met Volgende kassa a.u.b, dan moet je niet strikt bij de volgende eveneens onbemande kassa gaan ronddraaien. Nee, je moet zelf op zoek naar een kassa, waar gewerkt wordt, begrijp je ?
Onlangs was ik te gast in een feestzaal. Niets hypermodern, eerder jaren 70 vergane glorie. Ergens was een zijdeurtje met daarop het plaatje : Enkel voor bevoegd personeel. Hela Anneke, wat doe jij hier in het voorraadhok ? Sorry mijnheer De Jaegher, ik wilde even een blik peultjes ophalen. En hebben wij het bordje niet gelezen, Anneke ? (Leidinggevenden hebben immers de neiging het woord wijte gebruiken in dit verband. Dit om aan te geven dat de ondergeschikte zelf verantwoordelijk is voor het lezen van bordjes, maar ook moet beseffen dat de leidinggevende te allen tijde ook de bordjes leest.) Ja, mijnheer De Jaegher. Maar ik ben toch personeel. Ik werk hier al Bevoegd personeel, Anneke. Bevoegd ! Je hoort het wel, wanneer jij de peultjes hier mag halen.
Maar het toppunt van rare bordjes is toch zonder twijfel verboden te storten. Volgens mij zijn er mensen, die nog nooit over sluikstorten nagedacht hebben. Maar dan, bij het zien van zon bordje zoiets hebben van mmm, sluikstorten . En bovendien, sluikstorten is toch een misdrijf ? Ik bedoel, het is toch altijd en overal verboden. Dus waarom dan een bordje zetten ? Is dat niet zoiets als Verboden te moorden hier ? Of Verboden met vals geld te betalen ? Slaat toch nergens op. Domme bordjes.
Op één januari 2002 werd de Euro ingevoerd. Raus Duitse Mark, ciao Italiaanse Lira, hup Nederlandse Gulden. Weg ook Belgische Frank. Mooi zo, lekker makkelijk. Gingen we met zn allen Euros gebruiken. Enthousiasme alom.
En toch hoor ik het nog veel te vaak. Telkens wanneer het om een geldbedrag gaat. Dat vreemde zinnetje Dat zijn zoveel Belgische franken. Een fiets van 500 Euro. Dat zijn twintigduizend Belgische franken, mijnheer. Huh ? Wat is hier de bedoeling van ? Wil de spreker tonen dat hij vlot met veertig kan vermenigvuldigen ? Vaak wordt er dan ook het adjectief oude bijgehaald. Twintigduizend oude Belgische franken. Heel bizar. Alsof de spreker het zelf ook een beetje raar vindt. En dan maar schoorvoetend toegeeft dat hij wat gaat omrekenen naar een oude eenheid. Twintigduizend oude franken. Dat zijn honderdduizend nog oudere Vlaamse Schellingen. En misschien wel een miljoen nóg veel oudere Florijnen. Mensen, waar slaat dit op?
Nu ja, soms zit er wel een doordachte redenering achter dit taalgebruik. Zo kan de spreker bewust de bedoeling hebben om het Eurobedrag hoger te doen lijken, bijvoorbeeld om indruk te maken op zijn toehoorders.Zoals in Morgen gaan we kijken naar een luxe villa. Ze kost 500 000 Euro. Dat zijn 20 miljoen oude Belgische Franken. Wanneer de luisteraar niet steil achterover valt van de prijs in Euro, dan doet hij dat zeker door de prijs in Franken. Ook bij wedstrijden en loterijenwordt deze truuk al eens gehanteerd om de prijzenpot hoger te laten lijken. En Pierre, wat wint het echtpaar Notelteirs ? Het echtpaar Notelteirs wint zomaar eventjes 25 000 Euro. Dat zijn één miljoen oude Belgische franken, Walter.
Maar ook bij relatief kleine bedragen wordt er al eens omgerekend. Hier is het de bedoeling om te benadrukken dat je de gevraagde prijs schandalig hoog vindt :Wat ? Vier Euro voor een pint op de Grote Markt van Brussel ? Afzetterij ! Dat zijn 160 oude Belgische franken. En plots beseffen we allemaal dat het inderdaad best stevig doorgerekend is. 160 van die oude franken voor één schamele pint.
Maar nu wordt het interessant. Want wat vinden we van 160 oude Belgische franken voor 250 kubieke centimeter bier ? Aha. Dat klinkt weer veel redelijker, nietwaar ? Hier worden we twee keer gefopt door de omrekening. Ik pleit er dan ook voor om ook met andere eenheden te gaan omrekenen. Louter om onze toehoorders te destabiliseren. Lekker uitpakken met je nieuwe wagen en zeggen dat hij vlotjes 3000 centimeter per seconde haalt.Of scoren met de 39370 inch die je gisteren gerend hebt. Ocharme een luttele kilometer, maar dat beseft niemand. Een nog veel te weinig gebruikte taaltechniek, met veel potentieel. Zeg maar eens eerlijk, zou je deze blog ook beginnen lezen zijn als ik in de eerste zin gezegd had dat het geen blog was, maar een bonte verzameling van niet minder dan 2401 letters? Ik bedoel maar.
Vrouwen, dat is niet hetzelfde als mannen. Dat weet ik heus wel. Uiterlijke verschillen natuurlijk. Maar ook innerlijk. De manier van denken. Weet ik best. Ik heb ooit nog dat boekje van John Gray gelezen. Grays ietwat onconventionele stelling is, dat mannen van de planeet Mars afkomstig zouden zijn. Vrouwen op hun beurt zouden weer van een andere planeet komen, de naam ervan ontglipt me even. Nu ik erover nadenk, mmm het zou Venus geweest kunnen zijn. Giftige atmosfeer, haast geen leven mogelijk Anyway, bottom-line was in elk geval dat vrouwen er een heel andere manier van redeneren op na zouden houden.
Al snel had ik door dat je als man met deze boekjes je voordeel kan doen. Ik heb Grays werk dan ook uitbgebreid bestudeerd. En me daarna verdiept in Waarom mannen niet luisteren en vrouwen niet kunnen kaartlezen. Vervolgens Waarom mannen liegen en vrouwen altijd schoenen kopen. Erg verhelderend. Deze literatuur zou elke man in zijn gereedschapskist moeten hebben liggen.
Vrouwen zeggen bijvoorbeeld zelden direct wat ze bedoelen. Het is erg handig wanneer je als man meteen de vertaling kan maken. Wat Ik heb hoofdpijn betekent, behoeft weinig toelichting. Dat weten de meeste mannen wel, door scha en schande ervaren. Andere bekende klassiekers : Het is hier warm. Dat wil zeggen : Doe het raam eens open. Mijn nek doet pijn, wil zeggen Ik wil een massage.
Maar heel vaak is het gewoon een stuk moeilijker. Sandra haar man is directeur, wil bijvoorbeeld zeggen : Wanneer gaat gij eens een goeie job zoeken?. Of Binnen vijf minuten begint Desperate Housewives, betekent Schat, doet gij de kinderen in bad en in bed en hou u daarna in stilte bezig. Niet allemaal even voor de hand liggend. En zelfs ik ga, ondanks al mijn theoretische kennis en bergen praktijkervaring toch nog wel eens hopeloos de mist in.
Vorige zondag in het plaatselijke zwembad. Tijdens het baantjes trekken word ik aangesproken door een vrouw. Ze zuchtte dat het water zo koud was. Een beetje afgeleid door haar lelijkheid vergat ik het hele vrouwen-denken-anders verhaal en antwoordde derhalve op haar letterlijke vraagstelling. Nee, ik vond het niet zo koud. Viel best mee eigenlijk. Begon ze een heel verhaal. Dat het water de dag voordien ververst was en dat het daarom zo koud was. Nee hoor, zei ik (nog steeds niet doorhebbend dat ze met impliciete vrouwencommunicatie bezig was), ik vind het water best.
Nu, ik heb natuurlijk ook geen vetlaag, daarom voelt het zo koud, was het volgende wat ze zei. Oke, achteraf bekeken had ik het toen zeker moeten weten. Al veel eerder, maar ten laatste toen had het vrouwenalarmin mijn hoofd moeten afgaan. Wat zeg ik, op de hoogste alarmfase springen. Maar het was zondagochtend, drukke week gehad, de kinderen waren erbij. Slappe excuses, ik weet het. Ik keek de vrouw onbegrijpend schaapachtig aan. Geen vetlaag ? Huh. Wat bedoelt ze dan ? Heb ik een vetlaag dan? En toen zei ze : Ik ben veertig kilo afgevallen. Hallelujah. Alles werd duidelijk.. In een zwembad betekent : Ik heb het koud Ik ben veertig kilo afgevallen. Weer eentje om te onthouden
Ik heb geen goesting om af te wassen, zeurt de man. Maar manneke toch, repliceert de vrouw. Ge moest blij zijn dat ge in de 21-ste eeuw leeft. Tja mannen, we moeten maar eens beseffen dat we het best goed hebben. Akkoord, vroeger hoefde de man niet bij te springen in het huishouden. Maar hij zwoegde wel 15 uur per dag op een drassig veld. Of hij liep een stoflong op in een donkere mijnschacht. Nee, de moderne man die zeurt over een berg strijk, die weet echt niet waar hij mee bezig is.
Tssss. Pure geschiedenisvervalsing. Georkestreerde manipulatie van de vrouwenbewegingen. Akkoord, de mensheid als geheel is er zeker op vooruit gegaan in de loop der geschiedenis. Maar die evolutie was niet gelijk verdeeld. Ze gold met name voor de vrouwen! Eeuwenlang zorgden vrouwen 20 uur per dag voor man en kroost. Vandaag gaan ze naar de bodypump, de pedicuur of ze houden tupperware-, ja zelfs upperdare parties.
Wat mannen betreft, durf ik die zogenaamde vooruitgang in twijfel trekken. Maar misschien is het vervolg van mijn uiteenzetting minder geschikt voor de vrouwelijke lezers. Het is allicht een goed idee, beste vrouwelijke lezer om de rest van deze blog voor één keer aan u voorbij te laten gaan. Stop met lezen. Nee, ik maak me geen illusie, uw vrouwelijke nieuwsgierigheid is geprikkeld en er zal meer nodig zijn om u van deze internetpagina te krijgen. Mmmm. Wel : www.delvaux.be www.louisvuitton.com http://uma.chanel.com
Zo mannen, we zijn alleen. Kom op jongens, laat jullie niets wijs maken. Volgens die geschiedenisvervalsers begon de menselijke ontwikkeling met de primitieve oerman en is de huidige metroman zowat het summum van evolutionaire perfectie. Een flagrante misvatting! De perfecte man liep al rond in het ijzeren tijdperk. Wat we sindsdien gekend hebben is geen evolutie, het is degeneratie. We zijn er als man gewoon keihard op achteruit gegaan. Zie ons hier werken, 60 uur per week. Dan in onze dure autos filerijden naar huis om daar eerst de kinderen te moeten vermaken. Daarna meedraaien in het huishouden, een klusje opknappen, het vrouwtje verwennen. En dan proberen ze ons wijs te maken dat we beter af zijn dan die zogenaamd stinkende oermensen in hun vochtige grotten. Pure Flair- en Libelle-propaganda.
Weet je hoe het écht was ? Dat holbewoner-leventje ? Lekker de hele dag met de maten door het bos hollen. Gewoon in een comfortabel loszittend berenvel. En dan met een knots in de hand beesten neerknuppelen. En enkel communiceren door keihard oeh-oeh geluiden te maken. Heerlijk ! Een wereld waar niemand opkeek van een rochel op de grond. Pissen mocht altijd en overal, laat maar vallen die handel. Eten gebeurde met de handen en mocht gepaard gaan met de nodige oprispingen en slurpgeluiden. Ruzies bestonden niet. Elke onenigheid werd al in een vroeg stadium met de knuppel beslecht. En overal liepen gezien de lage levensverwachting piepjonge- holbewonervrouwen, wiens voornaamste bekommernis voortplanting was. Het moet een buitengewone tijd zijn geweest.
Lezer, ik weet dat u het roerend met me eens bent. Dus laat uzelf voortaan niet meer in een onnatuurlijk rolmodel duwen. Bent u het onverhoeds toch niet eens met bovenstaande? Of gechoqueerd? Tss. Toch verder gelezen, vrouw? Die onverbeterlijke nieuwsgierigheid van jullie
Hoe gaat het met mevrouw Vansant, dokter ? Weeral Anke, die met haar gesnater de stilte doorbrak. Normaliter kon dokter Vansant intens genieten van kransslagaderoperaties. De operatiekamer was zijn habitat. Hij heerste er als verlicht despoot over het halfnaakte corpus van zijn patiënten. En over zijn legertje devote assistenten, die hem adoreerden en complimenteerden, telkens hij met zijn batterij glimmende scalpels weer een bast openreet, het kloppend hart van zijn patiënt etalerend.
Nee, Anke, ik weet niet hoe het met mevrouw Vansant is, blafte de dokter. Ik heb haar niet meer gezien sinds de rechtbank. En kunnen we alsjeblieft allemaal weer even onze mondjes houden? De assistenten gingen haastig verder met hun werk, de perfusionist verstopte zich wijselijk achter zijn hartlongmachine. Anke verdiepte zich weer in haar boekje. Dokter Vansant was erg geïrriteerd. Sinds Anke zich als nieuwe anesthesiste bij het team had gevoegd, hadden de hartoperaties toch een tikje charme verloren. De dokter schoot niet zo best op met Anke. Haar gekakel begon bij de ochtendbriefing en doorgaans hield ze pas op wanneer het licht van de operatiekamer uitging.
Dokter Vansants aversie voor Anke oversteeg weliswaar het louter persoonlijke. Het was geweten dat hij een bloedhekel had aan alle anesthesisten. Voor de dokter waren zij een noodzakelijk kwaad binnen de geneeskunde. Patiënten houden nu eenmaal niet van een openhartoperatie zonder verdoving. Maar met de essentie van geneeskunde, het weer-beter-maken van mensen, had anesthesie weinig te maken. Een verdovend spuitje geven of wat sevofluraan door de neus van de patiënt jagen. Meer was het niet. Laat ons zeggen dat dokter Vansant anesthesisten tolereerde, maar ze mochten het niet te bont maken.
Nog een minpuntje was dat Anke hem telkens deed denken aan Christel Cabanier. Dat betweterige, truttige jurylid uit de VTM-soap Mijn Restaurant. Even kon dokter Vansant een glimlach niet onderdrukken. Zijn collega-specialisten moestens eens weten dat een man met zijn status fan was van zulk een programma. Weinigen wisten van zijn crush op Rani De Coninck.
En dokter? Weer Anke die de stilte aan flarden schalde. Rustig weekend voor de boeg? Hebt u de kinderen deze week? Dokter Vansant had het helemaal gehad met dit irritante kind. Deze brutale narcotiseuse moest hoognodig op haar plaats gezet worden. Dokter Vansant greep zijn scalpel, een bijzonder scherp dingetje van 0,4 millimeter koolstofstaal. Zonder dat iemand het merkte boorde hij het vertikaal en tot aan het lemmet in de rechterbil van de patiënt op de operatietafel. De gangbare pijnniveaus werden hierbij ruim overschreden. De voordien neutrale gezichtsuitdrukking van de patiënt veranderde spoorslags in een getormenteerde grimas. Zijn benen gingen een tiental centimeter de hoogte in en onder zijn gesloten oogleden gingen de oogbollen héén en weer als volgde hij een tenniswedstrijd.
Onthutst liet Anke haar Humo vallen en snelde naar de endotracheale beademingsbuis. Hierbij struikelde ze onhandig over haar eigen crocks. Dokter Vansant glimlachte tevreden : Niet zo best Anke. Een patiënt die wakker wordt tijdens een operatie. Wat gaat de Orde der Geneesheren daar van vinden ?
Beste Barack. Das efkes verschieten hé man. A letter from Belgium. Ik zie u daar al zitten, in dat Witte Huis van u. Deze brief in uw trillende handen. Ik mag toch Barack zeggen he? Niet dat ik geen respect heb voor u. Dan kent ge mij niet. Maar ge zijt toch ook maar ne mens hé. A human being, zoals jullie dat zo mooi zeggen. Gij peutert ook wel eens in uwe neus, daar in het oval office. En allicht laat ge wel eens ongemerkt ne scheet tijdens een banket. Dus we zullen het protocol maar achterwege laten en elkaar bij de voornaam noemen.
Terzake Barack. Ik weet niet welke gazet gij leest. Is dat niet de Washington Post bij jullie? Of de Herald of Free Enterprise of zo ? Niet ? Ik ben niet zo thuis in de Angelsaksische media. Maar zonder twijfel hebt ge het gelezen van pater Damiaan. Onze grootste Belg. Jullie Father Damian of Molokai. Uwe collega wereldleider, den Benedictus heeft gezegd dat ze hem heilig gaan verklaren. Pater Damiaan wordt dus Sint-Damiaan. En nu hoorde ik toevallig dat gij ook afkomstig zijt uit Honolulu, Hawaï. Allé zeg, wat een toeval hé. Misschien waren uw voorouders wel lepralijders in Damiaans kolonie. De wereld is klein Barack.
Enfin, ik kan me voorstellen dat ge goesting hebt om in oktober eens naar Vlaanderen te komen. Voor de heiligverklaring. En dan wil ik uwe gids zijn. Wat denkt ge Barack ? Ik nodig u uit in België, in oktober van dit jaar. We gaan eerst in Tremelo onze kop laten zien en dan toon ik onze streek. We kunnen een pint gaan pakken op Putte-kermis. Of naar de Toverfluit in Zandhoven. Das lachen, man. s Avonds kan mijn vrouw Helga ne waterzooi maken voor u en uw gevolg. En misschien kan ik wel een ontvangst op het gemeentehuis van Essen regelen. Via een collega van Helga, die heeft nog gekuist bij de schepen van sport. Zo gaat dat bij ons. Als ge de juiste mensen kent, krijgt ge veel geregeld.
Wel een verwittiging Barack : Mocht ge afkomen, pas dan wel een beetje op uw woorden. Niet teveel van die Yes-we-can-peptalk. Of dat zelfverzekerde we need change. De Vlamingen zouden u nogal snel een blaaskaak noemen. Mijn volk is erg bescheiden. En van change moeten we al helemaal niet weten. Dat Vlaanderen uitgegroeid is tot de grote natie die het vandaag is, danken we in de eerste plaats aan het feit dat we alles liefst zoveel mogelijk bij het oude laten. Voor ons liever geen change.
Weet ge Barack, als er dan toch eens wat progressieve linkse oproerkraaiers met een nieuw idee afkomen, dan lossen we dat in Vlaanderen erg democratisch op. We organiseren dan een referendum. En dan gaan we met zn allen stemmen en keuren we de verandering gewoon af. Geen ondergrondse parking in Gent. Geen autovrije Grote Markt in Lier. Geen verkoop van Fortis aan BNP. Binnenkort gaan we samen de nieuwe brug over de Schelde afkeuren. We hebben een lange traditie van neen-stemmen.
Dus Barack, ik wil tijdens uw bezoek best een officieel gedeelte in elkaar boksen. Ge moogt speechen in zaal Flora, achter de kerk in de Sint-Jansstraat. Maar laat alsjeblieft uwen tekstschrijver rekening houden met onze typisch Vlaamse volksaard : No we cant. And that will never change.
Als natie weet je nooit hoe latere generaties over ons zullen oordelen. Wat wij normaal vinden kan binnen honderden jaren op aversie rekenen. Denk bijvoorbeeld aan de Romeinen. Zij vonden slavernij doodnormaal, onze samenleving verwerpt het. Middeleeuwers zetten vrouwen met teveel noten op hun zang simpelweg op de brandstapel. In deze tijd zijn velen het hiermee niet eens. Om maar te zeggen : Tijden veranderen. Hoe zullen antropologen en historici over zoveel jaar kijken naar ons? Over welke gewoontes, diep geworteld in onze manier van leven zullen zij later schande spreken?
Ik heb wel een idee. We beseffen het zelf niet, maar anno 2009 kent Vlaanderen twee duidelijk gescheiden bevolkingsklassen. We kunnen spreken van een hogere kaste van mensen, die zich kunnen veroorloven om alle vier jaar een nieuwe wagen te kopen. Of er simpelweg een nieuwe onder hun gat geschoven krijgen door hun werkgever. En daarnaast de lagere kaste van sukkels, die noodgedwongen hun autootje moeten leeg rijden. Acht jaar, tien jaar, met wat geluk twaalf. Ik behoor tot die tweede kaste.
De geschiedenis zal scherp oordelen over de vernederingen en het onrecht aangedaan aan de ingezetenen van deze onderkaste. Ten eerste heb je natuurlijk het prestigeverlies dat het rijden met een roestbak meebrengt. Maar veel erger is de jaarlijkse halve dag gevangenschap. Hoezo dat wist u niet? U leeft in een ivoren toren, upperkastelezer ! Wij van de onderkaste worden jaarlijks vastgehouden in een door de overheid gecontroleerde instelling. Ze kreeg het onheilspellend acroniem BTC.
Het BTC. Bureau voor Technische Controle. Bij de bevolking beter bekend als den Ottocontrol. Waarvoor de ongelukkigen een halve dag uit hun reguliere leven moeten stappen. Zij vragen verlof aan bij hun bazen, zoeken opvang voor hun kinderen, nemen afscheid van hun vrouwen. Zij bieden zich aan bij de dichtstbijzijnde inplanting van het BTC in hun streek. De eerste twee uren van de detentie bestaan doorgaans uit wachten. Gehoorzaam in lange rijen, s zomers in de brandende zon, s winters in de vrieskou. Tot zij hun besef van tijd verliezen. Pas na uren geduld krijgen zij voor het eerst een staatsambtenaar te zien. Beproefde technieken die we kennen van de CIA en de Mossad.
Eens binnen moet de gevangene zijn officiële papieren, zowel die van zichzelf als die van de wagen aan de norse ambtenaar afgeven. Een doordachte zet van het BTC. Het bemoeilijkt ontsnappen en draagt bij tot ontmenselijking. De gevangene mag niet spreken, uitgezonderd om te antwoorden op de instructies van de ambtenaar. De ambtenaar zal de gevangene psychisch proberen te ontwrichten door verwarrende en korte bevelen af te vuren. Ontsteek de dimlichten. Doe mistlichten aan. Stadslichten uit. Linkerknipperlicht. Rechterachterrem. Linkerbovenspiegel. Zelfs wie weet waar al deze lichten en instrumenten zitten, raakt hierdoor erg van slag.
Volgens de Westerse horoscoop ben ik een schorpioen. Een naar en erg giftig ondier. Geen groter verschil kan er zijn tussen dit geleedpotig monster en de innemende persoonlijkheid die ik zelf ben. Ik loop niet zo hoog op met de Westerse horoscoop. Dan liever de Chinese. In de Chinese dierenriem ben ik een tijger. Krachtig, potent, sluw. Een echte winnaar. Het sterkste dier van de riem. Nou ja, bijna sterkste. Mijn vrouw is een draak. De Chinese astrologie schetst erg treffend de heersende verhoudingen binnen ons gezin.
Maar het blijft een horoscoop. Een heidense uitvinding. Een houvast voor de simpelen van geest. Zingeving van den Aldi. De echte religies, dat is toch een ander pakkie-an. Grofweg hebben we drie écht grote wereldgodsdiensten: Ten eerste de Boeddhisten. Brave lobbesen. Zij staren vaak wezenloos voor zich uit en je weet: Die sloeber zal aan het mediteren zijn. Dan heb je de Islamieten. Als zij wezenloos voor zich uit gaan staren, dan weet je : Wegrennen. Zo snel mogelijk ! En tenslotte heb je de Christenen. Wij staren niet. Wij doen goede dingen voor de mensen. Want zo zijn wij.
Tja, je afkomst kan je niet verloochenen. Wij zijn opgegroeid met de Katholieke Kerk. Gedoopt, eerste communie gedaan. Dan de catecheselessen. Wat een tijd. We kwamen naar de mis te voet. Want dat was voor de longen goed, nietwaar? Jaren later dan voor diezelfde Kerk getrouwd, nog later de kinderen laten dopen. Goeie katholieken, dat zijn wij. Jij en jij en ik erbij. Als is het tegenwoordig wel wat minder. Hoe meer de Kerk een veilige haven werd voor pedofiele priester en negationisten, hoe minder zij het voor mij lijkt.
Maar een paar keer per jaar zie je mij toch nog in de kerk zitten. Eigenlijk een beetje uit schrik. Immers, ongelovigen gaan na hun dood linea recta naar de hel. Volgens de Bijbel toch. Helemaal zeker zijn we daar niet van, maar kan een mens het risico nemen? Het moest toch eens waar zijn. Branden doet ge daar hé. En voor eeuwig. Ge moet u dat eens concreet voorstellen. Ooit al eens een vinger aan een kookpot verbrand ? Zo een halve seconde. Heel lichtjes. Weet ge nog hoe dat voelt ? Ik bedoel maar. Ik vind dat toch iets om over na te denken.
Stel dat ge desondanks toch beslist om geen goed Christen te zijn. Ge gaat nooit naar de kerk, altijd een condoom aan, ge lacht met de paus, ge schrijft spottende tekstjes. Pas op, zon mensen bestaan hé. En dan gaat ge dood, blijkt die hel toch te bestaan. Dan is het paniek natuurlijk. En spijt. Sorry, sorry, vergiffenis. Maar daar moet ge in de hel niet mee aankomen. De poorten sluiten zich. Misschien krijgt ge eerst nog wat uitleg. De dos en donts van de hel. Eventueel nog een plattegrondje. Maar dan, hop, zonder meelij de fik erin. Whamm. Man, man, die eerste uren branden. Dat moet de hel zijn. Afgrijselijke pijn. Krijsen en gillen is dat. Rennen als gek, een spoor van vlammen in je kielzog.
Nu, misschien moet je dat relativeren hoor. Als dat eeuwig duurt dan word je dat branden ook weer gewoon. Maar branden blijf je. Nee, nee, ik durf het risico niet nemen. Dus doe ik mijn best. Oude kleren gaan naar spullenhulp. Geen blasfemie uit mijn mond. Kruisbeeldje in de slaapkamer.En met enige regelmaat een kerkbezoekje, ja. Ik beperk me wel tot dopen, trouwmissen en begrafenissen. Een eerlijk compromis met God.
Al opgevallen ? De zeurpieten winnen terrein. Steeds vaker wordt er in onze straten, op onze werkplekken, in scholen en cafés gezaagd, gezeurd en gezeken. Het lijkt een virus, dat zich steeds driester verspreidt. Luie politiekers. Overbetaalde bankiers. Te dure pintjes. Koopkrachtverlies. Fijn stof in de lucht. Een HSL-spoor zonder trein. Nachtlawaai. Stijgende benzineprijzen. Dalende benzineprijzen. Altijd is er wel een kritische journalist, een mondige burger of een actiecomité, dat meent een kritische noot te moeten plaatsen.
Is het een lokaal probleem? Of mogen we spreken van een zeurepidemie ? Of erger nog, een regelrechte pandemie ? Een ramp op wereldschaal ? Staat het mensdom op de drempel van een nieuwe stap in zijn evolutie ? Van homo sapiens naar homo querulus. Van wetende mens naar zagende mens.
Zon vaart loopt het gelukkig niet. Er zijn nog mensen, die gericht aan oplossingen werken. Neem nu de Joden. Joden zijn van nature een volk van zeurpieten. Nee, dat is geen racisme. Het is algemeen geweten dat Joden klieren en kloten, melken en mieren, zaniken en zemelknopen dat het een lieve lust is. Maak een grap over een Jood en de volgende ochtend ligt er een klacht bij het Centrum voor Gelijke Kansen. Maak een onschuldig kookprogramma over de culinaire geplogenheden in nazi-Duitsland en de Joodse protestmachine begint te draaien. Maar één ding is zeker: dit Bijbelse volk zoekt tenminste naar oplossingen voor het probleem.
Het was dan ook de Jood Yitzchak Levite die aan het begin van onze jaartelling één van de belangrijkste uitvindingen in de wereldgeschiedenis deed. Aanleiding was het escalerend gezeur dat in die dagen onder zijn dorpsgenoten woekerde. Net als in onze tijd, ergerden de dorpelingen zich aan van alles en nog wat : Overbevissing in het meer van Galilea. De als onverwijld aangekondigde maar nooit voltooide splitsing van de districten Samaria-Nazareth-Judea. Of de aanslepende sluiting van de ringweg rond Jericho.
Levites remedie was simpel, maar geniaal. Hij bouwde eigenhandig een muur, even buiten het dorp. Hij kroop erop en deed een emotionele oproep aan de inwoners van het gehucht. Dat zij elkaar niet meer horendol mochten maken met hun gekrakeel. Dat zij hun klachten voortaan op een briefje moesten schrijven. En het in een kier van de muur frommelen. En kijk, Levites idee sloeg aan. Het werd een commercieel succes en de man werd bekend als de uitvinder van de klaagmuur.
Maar hier eindigt het verhaal niet. Want vandaag, anno 2009 grijpt de Israëlische regering terug naar dit beproefde middel ter bestrijding van de klaagcrisis. Momenteel wordt daarom gebouwd aan verschillende klaagmuren in het westen van de Jordaanvallei. Een andere wel 50 kilometer lange- klaagmuur werd enkele jaren voltooid en loopt van Gaza-stad helemaal naar het zuiden tot in Rafah. Deze laatste ten behoeve van de Palestijnse bevolking, die hier heel wat te klagen heeft. Hoeft het gezegd dat de Palestijnen dankbaar gebruik maken van deze moderne klaaginfrastructuur, gratis aangeboden door de centrale Israëlische authoriteit ?
Vandaag zou ik graag een vreselijk onrecht aanklagen. Het gaat over de compleet foute typering van mannen in actie- en avonturenfilms. Geen voor de hand liggend thema. Iedereen heeft het voortdurend over de vrouw en hoe zij aldoor in de media wordt opgevoerd. Niet onterecht hoor! De Vogue staat vol geretoucheerde fotos van babes met perfecte maten. Nergens vlekken, schrammen, blutsen, steenpuisten, schimmels of psoriasis bij onze topmodellen. En dat leidt al eens tot frustraties bij gewone meisjes en vrouwen. Ik ben dan ook de eerste om te onderstrepen dat er dringend nood is aan meer oude, lelijke en dikke wijven in de media.
Maar laat ons alsjeblieft ook een keer oog hebben voor het gruwelijk onderschatte en onderbelichte probleem van ons mannen. En dan vooral de vaders van jonge kinderen. Wanneer ik af en toe ik de tijd neem om met mijn kinderen televisie te kijken, merk ik dat ze vooral gek zijn van actie- en avonturenfilms. De mannelijke hoofdrol in dit soort cinema bestaat veelal uit superhelden, die alle voeling met de realiteit verloren hebben. Deze sujetten vertekenen het wereldbeeld van mijn kroost en -erger nog- het beeld dat ze hebben van hun vader.
Een voorbeeld. Ik rijd op zaterdagochtend naar de Spar voor de wekelijkse charcuterie. Mijn Skoda kan ik nipt parkeren tussen een Toyota Prius en een VW Sharane. En ja, om dat zonder blikschade te kunnen moet ik inderdaad twee keer voor- en drie keer achteruit manoeuvreren. So what ? Iedereen moet dat zo doen. Maar dan hoor ik het gezucht en afkeurend gemompel op de achterbank al opstijgen. Logisch. De kids hebben die ochtend Nicolas Cage aan het werk gezien in Gone in 60 seconds. Wanneer Nicolas zijn Shelby Mustang GT500 parkeert, gebeurt dit met behulp van de handrem. En met veel trucage. Waardoor de kist in één vloeiende laterale beweging op de voorziene plaats lijkt te glijden.
Wanneer Harrisson Ford in Raiders of the Lost Ark wordt lastiggevallen door een ietwat boertige Egyptenaar, dan antwoordt Ford met een krachtige kopstoot en een welgemikte trap op een ietwat lullige plaats. Sta ik diezelfde middag aan te schuiven op het postkantoor om de nieuwe themazegel van het Rode Kruis te kopen, komt plots ongegeneerd een dikke vent voorgekropen : t Stoort toch ni dak effe veurkroap éé menier? k Moet nog noa de kwaffeur. De kinderen kijken dan al afwachtend naar papa, hopend op een gerichte Indiana Jones reactie. Maar papa kan enkel mompelen : Nee, nee, mijnheer, we hebben toch tijd, daarbij de blik afwendend
Ik bedoel maar, door al dat TV-geweld komt papa er keer op keer slecht uit. Hoe kunnen kinderen in deze wereld nog opkijken naar hun vader ? En hoeveel vaders moeten er wereldwijd niet leiden aan minderwaardigheidscomplexen ? Maar niet getreurd, er is een solide oplossing. Denk als vader goed na welke kinderhelden zowel mentaal als fysiek de mindere zijn van jezelf. En laat je kinderen enkel nog naar hen kijken. Bij ons komen enkel K3 en de Teletubbies nog op de buis !
Kabila, kabeljauw kuist zichzelf niet. Laurent keek op. Het was Ijpeert, die hem toesnauwde.Op de visserssloep wilde hij Kiefte genoemd worden, maar Ijpeert was zijn echte naam. Handen als koolschoppen, armen als kabels. Het gezicht gekerfd en de huid getaand door de zilte zeewind. Bovendeks steevast gekleed in gele regenkledij en dito zuidwester. Binnen had hij de verwrongen gewoonte in bloot bovenlijf te lopen. Daarbij etaleerde hij ongegeneerd zijn biceps, triceps en quadriceps, gevormd door intensieve zumba-workouts.
Laurent mompelde een verontschuldiging, sloeg de ogen neder en sneed de zeevis in de lengte open. Onhandig zocht hij de ingewanden. Zijn drie weken ervaring in de visserij stelden amper iets voor in vergelijking met Kiefte. Die zat al ruim dertig jaar onafgebroken op zee, een achtjarige celstraf wegens zedenfeiten niet te na gesproken. Opnieuw voelde Laurent zich misselijk worden, maar hij bedwong zich. Vier uur eerder had hij het donkere scheepsruim al kort verlaten om in zee te braken. Kiefte zou geen tweede pauze dulden. Laurent mocht dan een Master of Business Administration op zak hebben, op dit schip was Kiefte de baas.
Het viel hem moeilijk dit voor zichzelf toe te geven. Maar hij beklaagde zich nu die VDAB-omscholing naar een knelpuntberoep. Hij had naar oma moeten luisteren ! Verdomme toch. Die eindeloze dagen op een trawler van 30 meter in een oceaan van zee. De walm van opengesneden vis, die glazige vissenoogjes, de immer zwetende en halfnaakte Kiefte, diens gesnurk tijdens hun nachten in de gezamenlijke kajuit. Maar boven alles de onophoudelijke kleineringen aan zijn adres, de hoon en de spot. Niet enkel over zijn naam. Dat was te verwachten. Al heel zijn leven kreeg hij opmerkingen over zijn naamgenoot en voormalig president van Congo. Veel pijnlijker vond hij de opmerkingen over zijn flaporen en zijn X-benen. De sneren over zijn magere en pezige lichaam. De onophoudelijke en ongegeneerde opmerkingen over zijn buitenmaatse geslachtsorgaan tijdens het gezamenlijk douchen. En de pesterijen, zoals het verstoppen van zijn bril, zodat hij telkens half blind door het deinende schip op zoek moest.
Het werd eventjes te veel. De levenloze kabeljauw voor hem. De sombere herinnering aan de voorbije weken. Het vooruitzicht nog eens een maand in deze muffe kotter tussen Jan Mayen en de Lofoten te moeten zwalpen. Een kortsluiting voltrok zich centraal in Laurents hersenpan. Steeds had hij beheerst en gelaten zijn lot aanvaard en nu - in een fractie van een seconde - kwam het eruit.
Ijpeert, klootzak, ik ben het hier kots-kots-beu. Eikel. Het was eruit voor Laurent het wist. Abrupt hield hij meteen zijn mond, beseffend wat hij gedaan had. Pijnlijk lang galmden zijn woorden nog heen en weer tussen de stalen wanden van de fileerkamer, die dra haar naam alle eer zou aandoen. Kiefte hield op met werken. Hij zei geen woord, maar draaide een kwartslag naar de deur. Laurent hoorde hoe het slot werd dichtgedraaid. Hij slikte. Kiefte keerde zijn massieve lichaam weer om. Zweet parelde omlaag over zijn borstkast om in zijn broek te verdwijnen. In zijn ogen zag Laurent een mengeling van razernij en begeerte. Het zou niet Laurents meest fijne dag op het schip worden.
Het huishouden leidt tot heel wat besognes. Dat is geweten. Ook ik heb daar last van. Jawel, als goede huisvader draag ik mijn steentje bij aan ons huishouden. En daar gaat heel wat gepieker en gepeins mee gepaard. Neem nu de afvalkalender. De vuilzakken buitenzetten is één van mijn kerntaken. Tweewekelijks op dinsdag het algemeen huisvuil. Tweewekelijks op vrijdag de PMD-zakken, met name in de week waar er geen algemeen huisvuil wordt gehaald. En tweewekelijks op vrijdag de GFT. Dit in dezelfde week als de PMD-zakken. Ziet u de complexiteit ? Gelukkig zijn er steeds onze buren. Doorgaans check ik s ochtends wat de rest van de straat heeft buitengezet. En dan doe ik hetzelfde.
Meer kopzorgen krijg ik van mijn tweede huishoudelijke taak : het sorteren van gewassen sokken. Eerlijkheidshalve moet ik bekennen dat ik enkel mijn eigen sokken sorteer. De sokken van de andere huisgenoten sorteert mijn vrouw Helga. Maar laten mijn sokken nu net de moeilijkst sorteerbare zijn ! Die van mijn eega durven hier en daar nog wel een schalks motiefje te vertonen. En de kindersokken hebben gave prints van Winnie de Pooh of andere kleuteridolen. Die match je zo.
Mijn sokken zijn óf egaal zwart óf egaal blauw. Dit maakt het sorteren erg zwaar. Een beetje nonchalante man zal misschien redeneren dat het niet eens zoveel uitmaakt welke sok aan welke sok gekoppeld wordt. Als ze toch allemaal dezelfde kleur en motief hebben. Maar ik wil me er niet zo makkelijk vanaf maken. Immers, als je heel goed kijkt zijn er toch subtiele verschillen in kleur en textuur. En dan mag je je er niet te snel vanaf maken, vind ik. Een man, die in het huishouden helpt moet dat naar behoren doen.
Wanneer na enig gepuzzel de meeste sokken weer aan hun vriendje gekoppeld zijn, dan doet zich een vreemd, maar steeds wederkerend probleem voor. Ik noem het : Het fenomeen van de Solitaire Sok. Een verschijnsel, waar mijns inziens nog te weinig wetenschappelijk onderzoek naar gedaan werd. Om de één of andere reden verdwijnen er telkens een aantal sokken op de route van de wasmand naar de wasmachine naar de sokkensorteertafel. En blijf je steevast met enkele eenzaatsokken zitten. Die leg ik dan netjes apart in een mandje, in de veronderstelling dat de tweede sok wel zal opduiken na een volgende wasronde. Meestal is dat ook zo, vaak echter niet
Telkens, rond de jaarwisseling, maak ik een afsluitende inventaris van de overgebleven sokken. Hetgeen steeds leidt tot existentieel gepieker. Hoe kan nu zon grote hoeveelheid sokken in het niets verdwijnen? Wat als je dit voor heel België extrapoleert? Dat moet over een énorme textielberg gaan. Gewoon weg, zonder enig spoor. Een mens zou nog gaan geloven in een vierde dimensie. Een apart universum, parallel aan het onze, waar het wemelt van sokken, sleutels, horloges, GSMs en mannen die even een pakje sigaretten gingen halen. In theorie zou dit volgens natuurkundigen kunnen. De sokken zouden dan verdwijnen via wormgaten, die de tijd-ruimtestructuur vervormen.Praktisch bezwaar is evenwel, dat zoiets bijzonder complex is en erg veel energie vraagt. Maar beste lezer, geldt datzelfde nu niet precies ook voor het doen van het huishouden? Aha, quid erat demonstrandum.
Het parkje waar ik zit, werd minutieus symmetrisch aangelegd. Twee perpendiculaire grindwegen vormen vier afzonderlijke groenperkjes. Op de kruising een soort van pleintje in gravel. En daar middenin, als een spin in haar web een standbeeld van Nikè, de Griekse godin van de overwinning. Een tikje te pompeus voor een gemeenteperkje.
Ik ga zitten op een bankje en eet mijn te duur betaalde broodje kip-pestosalade. Met rucola. Kijkend naar Nikè dwalen mijn gedachten naar een uiterst vermakelijke aflevering van de Pfaffs, die ik ooit zag. Sam moest kotsen omdat hond Angie op de keukenvloer gescheten had. Ik kan een glimlach niet onderdrukken en word dan plots opgeschrikt door een krakend stemmetje. Ik ontwaak uit mijn dagdroom en ontwaar een oud vrouwtje, dat naast mij op het bankje zit. Het lijkt of ze uit het niets gekomen is, maar haar looprekje suggereert dat ze niet plotsklaps verscheen.
Ben je je tong verloren ?, vraagt ze. Hierbij ontbloot ze haar tanden. Of beter, de plek waar haar tanden hadden moeten zitten. Instinctief schuif ik een beetje opzij, daarbij mijn afkeer voor oude mensen slechts met moeite onderdrukkend. Hoe bedoelt u ?, repliceer ik. Het klinkt vriendelijker dan ik bedoel. Ik vroeg wat jij denkt over de economische crisis, zegt ze. Deze keer spettert wat speeksel uit haar mond op het stuk bank tussen ons in. Ze veegt haar mond af met een zakdoek, hard geworden van gedroogd snot. Ik schuif verder tot tegen de armleuning.
Ik kijk haar aan, krijg een wee gevoel en stop met het verorberen van mijn broodje. Ik twijfel even of ik zou opstappen, maar hoor mezelf tenslotte zeggen : Ik stoor me vooral aan dat legertje van zelfverklaarde experts. Ze kijkt me vragend aan met haar asgrauwe oogjes. Je weet wel, de Paul DHoores van deze wereld. Ik denk dat ze maar wat uit hun nek kletsen. En toch krijgen ze een forum in alle media. Tegen mijn verwachting in knikt het oude besje bevestigend. Ze laat een korte stilte vallen alsof ze meer kracht wil geven aan hetgeen ze gaat zeggen. Ik snap je, zegt ze beverig. In maart komen ze verkondigen dat de olieprijs naar 200 dollar gaat. En kijk eens nu. 40 euro godverdomme. Daarop laat ze onbeschaamd en duidelijk hoorbaar een scheet. Ik besluit dit te negeren.
Ik begrijp trouwens niet waar ze al die kerels vandaan halen, ga ik verder. Zon bompafiguur als Paul De Grauwe van de KU Leuven straalt nog enig vertrouwen uit. Maar met die mannen in maatpak zoals een Geert Noels, hoofdeconoom bij Petercam of zon Pascal Paepen, die al jaren in de Londense City werkt, daar heb ik het moeilijk mee. Zijn het niet net dat soort mensen, die het allemaal verklooid hebben met hun weinig ethisch gedrag ? En die mogen nu komen uitleggen waarom het mis gaat. Ik voelde me helemaal op dreef komen. Als de criminaliteitscijfers de hoogte in gaan, dan laat de VRT toch ook geen seriemoordenaar naar de studio komen om één en ander te duiden. Toch ?
Vragend draai ik mn hoofd naar de oude kol naast me. En stel vast dat die feeks verdwenen is, net zo gauw ze gekomen was. Mocht er geen walm van duffe kleding en ongewassen haar boven haar lege plekje hangen,ik zou gedacht hebben dat het een droom was.
Laten we vandaag onze feestdagen eens onder de loupe nemen. Te beginnen met Kerstmis. Feest van de vrede, de vreugde, de vergeving en de vriendschap. Het is de harmonie en de pracht, die je het hele jaar door vond in Rivendel, woonplaats der elfen in het Midden-Aarde van Lord of the Rings. Maar dan één keer per jaar.
Toegegeven, het is eigenlijk ook wel een ietsiepietsie ergernis, Kerstmis. Haal bijvoorbeeld maar eens een moslim weg uit Mekka. Terwijl hij net samen met vier miljoen andere moslims zijn zeven rondjes om de Kaba aan het trekken is. En zet die moslim in één van onze winkelcentra in de periode voor de Kerst. Veel kans dat hij spontaan gaat hyperventileren door de enorme massa elkaar vertrappelende consumenten. Die moslim smeekt om meteen terug naar de Grote Moskee te mogen.
En ga maar eens peilen naar de stemming van de brave huisvader, die net een veel te grote kerstboom in zijn veel te kleine gezinswagen heeft gepropt. Daarbij de lak onherstelbaar beschadigend. En die daarna de helft van zijn vrije zaterdag op een wankel laddertje kerstballen heeft mogen hangen in dat woonkamervreemde stuk flora. Nee, Kerst is niet helemaal peis en vree.
Weet je wat het ook is met die feesten? Ze beginnen steeds vroeger en vroeger. Vaak is het nog terrasjesweer wanneer de eerste veel te warm geklede- sinten onze stadscentra beginnen te terroriseren. En nog voor dat hele Sintencircus op volle toeren gaat draaien wordt de kerstverlichting al opgehangen. Vervolgens krijg je een soort van Sint/Kerstman overlapperiode waarna iedereen begin december de oudjaarsfeesten begint te plannen.
Niet enkel volgen de feestdagen elkaar steeds sneller op. Het worden er ook steeds méér. Je kan spreken van een echte feestinflatie. Ik denk dat er de voorbije 10 jaar, jaarlijks gemiddeld zon 2,4% aan feestdagen zijn bijgekomen. Het begon allemaal wat onschuldig met Valentijn. Je geliefde een cadeautje geven, daar kan nu toch niets mis mee zijn? Toch ? Mja, vergeet het maar. Valentijn is een ramp voor elke goedmenende man die zijn vrouw het hele jaar door in de watten legt. Want je hoeft het maar één keer te vergeten en je bent alle krediet van een heel jaar bloemen, voetmassages en juwelen geven verspeeld.
Nog zon nieuwe is Halloween, Zeg eens eerlijk : Wie had er vijf jaar geleden al van Halloween gehoord ? Nou ? En plots staan daar dan buurkinderen voor de deur, nog lelijker dan anders. Met een uitgehold stuk groente in de hand. Komen ze geld vragen. Oprotten jongens. Al die dwaze Amerikaanse gebruiken. Zodadelijk moeten we nog kalkoen gaan eten voor Thanksgiving. Of gaan we de "fourth of July" ook vieren ? Laten we nou met zn allen gewoon effe terug normaal doen. En ons beperken tot de klassiekers als Pinksteren of Maria Hemelvaart : goeie ouwe feestdagen, die teruggaan op eeuwenoude tradities en waarvan we met zn allen de betekenis tenminste nog helemaal doorgronden.