Toen ik gistermorgen in de kleedkamer kwam was de stilte veelzeggend. Er was niemand. Normaal is er voordat we in de garage gaan een kwartier koffieklets en beginnen we een minuut of vijf later dan we moeten. Gewoon om mensen te kloten. Maar daarvoor moet ge op tijd komen. En ik was rijkelijk te laat. Het beste moment van de dag gemist.
'Of ik met mijn kop aan 't spelen was?' De bazin had me laten naar de bureau komen. 'Ba nee' 'Waarom peist ge dat?' ' De batterij van mijn oude bak was weer plat. Mag ik hem dan aan de chargeur leggen?' Daarmee was ze gepaaid, de kalle. Meer moet ze niet weten. Het zijn haar zaken niet dat ik vroeg op was en na het eten van mijn stuutjes weer in slaap gedommeld ben. De compreseurdarm zal voor morgen zijn.
Zoals verwacht hadden ze de klotewerken gespaard tot ik weer aan de slag was. Tegen elf kwam me grote baas, eeuwen niet gezien, me vragen of de auto van de Louis kon gereed zijn tegen vanavond. Ik mocht doorwerken tot ik gedaan had. 'Ik ga mijn best doen, patron maar ik moet vanavond naar de doktoor van de ziekenkas, of ist den deen dat jij gezonden hebt?'
|