Toen ik vanmorgen slaapdronken de badkamer binnen strompelde werd het me zwaar te moede bij het zien van mijn haar. Vanboven was het mooi glanzend omdat ik het gisteren pas gewassen had, onderaan echter was (en is) het een oerwoud van klitten en gespleten punten. Het was zelfs zo erg dat ik een mega-haarknobbel eruit heb moeten knippen, iets wat ik niet meer heb moeten doen sinds ik een jaar of acht was. Enerzijds apprecieerde ik het nostalgische van dit gegeven, anderzijds besefte ik dat het meer dan dringend was om een afspraak te maken met mijn kapster. Zo gezegd zo gedaan, ik sprong (nouja, kroop) op mijn rammelbak van een fiets. Onderweg besefte ik dat dat stukje antiek van me alweer een nieuw soort geluid maakt, naast het rammelen en kraken. Sinds vanmorgen FLUIT mijn fiets zowaar. Het wordt almaar belachelijker, maar goed, al deze 'charmante' geluiden compenseren het gebrek aan een bel. Na een kort ritje stapte ik af bij mijn kapster, die direct een kritische blik op mijn haar richtte, en zei dat ik moest oppassen met het gebruiken van een steiltang. Ik gebruik nooit een steiltang, mijn haar is zo steil als de pruik van cher. Hoe dan ook, we maakten een afspraak en ik zie er nu al tegenop dat het volgende week een stuk korter gaat zijn. Het had eindelijk mijn schouders bereikt, maarja zo kapot is het ook geen zicht. Ik ging niet direct naar huis, ik ben nog een stukje gaan fietsen. Ja opeens begon er een prachtnummer van The Smiths op mijn ipod, hetgeen mij alle zin om naar huis te gaan benam. Ah, het geluk van een omweg nemen. 'There is a light and it never goes out'
Hij lachte om mijn zwarte jas en jurk en ik vroeg of ik mocht lachen om zijn huidskleur. Hij werd kwaad en ik begreep niet waarom, mij leek het beiden even triviaal. Ik vroeg waarom hij de spot mocht drijven met mijn uiterlijk en ik niet met dat van hem. Hij noemde mij een racist, waar ik een beetje gekwetst door was. Ik ging maar weer op weg. Onderweg lachten er nog meer mensen om mijn jas. Een jongen op een fiets schreeuwde iets. Ik denk dat iedereen het een beetje verkeerd interpreteerde. Niemand scheen bij die jas te moeten denken aan Uma Thurman's vertolking van Mia Wallace in Quentin Tarantino's Pulp Fiction. Ik anders wel. Dit gebeurt wel eens. Wanneer ik het het minst verwacht geven mensen me het gevoel alsof ik vijf centimeter groot ben. Ik vraag me af waarom en tegelijkertijd weet ik het wel. Dan treed mijn natuurlijk verdedigingssysteem in werking. Yeats zei dat in dromen de verantwoordelijkheid begint. Hoeveel verantwoordelijkheid kan ik aan? Laat ik een buig- en geen breekpunt hebben.
Korte recensies over boeken die ik niet gelezen heb
De nieuwe ECI-catalogus arriveerde vandaag. Wat een troep. Een kleine bloemlezing: Herman Brusselmans - Mijn haar is lang. Miljoenen mensen leven in armoede, en deze man verdient geld als slijk, omdat hij tientallen boeken heeft geschreven waar telkens dezelfde elementen in voorkomen (kakken, eten, seks, 'wijven') en die evenveel diepgang hebben als een interview met Tanja Dexters. Zoiets vind ik in en intriest.
Carol Mason - Stuur mij een man. Waarom hebben feministen ooit moeite gedaan voor de emancipatie van de vrouw, als we ons toch telkens profileren als hulpeloos zonder een man? Well done, sister Sufragette...
Erwin De Decker - De mooiste wellness weekends. Laat ik hierover één ding zeggen... iemand die er een gewoonte van maakt wellness centra te bezoeken, houdt in deze crisistijd écht geen geld meer over om nog een paperbackboek te kopen!
Tijdens het interbellum besloot ik een gestreept pyjamahemd te dragen, om de neutraliteit te bewaren. Iedereen heeft gestreepte pyjamahemden. Die zijn universeel. Ik vraag me af hoe dat komt? Verticale strepen... om langer in bed te liggen?
Platte kaas, wit zijn mijn benen, mijn beenderen zijn ook zo wit. En platte kaas is eenvoud, zonder suiker, puur maar wel vervelend zonder zin want ik heb zin in een zinnelijke waarneming die smaakt naar meer en meer, maar smaak verdwijnt en kwijnt weg in platte kaas.
De hele dag in de zon zitten en druiven eten in de dunne schaduw van een krulhazelaar. Of iets dergelijk. Straks is er teleurstelling voor velen maar niet voor mij. Niet zolang ik gras tussen mijn tenen kan voelen, de rest is bijzaak. Smalend en dralend in deze dagen die zo beslissend zijn. Beslissend voor een verre toekomst, beslissend voor het heden. Allemaal bijzaak.
Als ik nu eens het hoofd van Juan Garcia Esquivel op mijn arm laat tatoeëren? Als dat geen conversatiestarter is. Excuseer me, maar is die jongeman je vriendje? Nee meneer, dit is de in 2002 overleden koning van de lounge muziek. Ah. Nee? Geen goed plan, mijn moeder zou me onterven vrees ik. Maar hoe kan een sociaal gehandicapt personage dan een gesprek voeren? Geen idee, echt waar, en na drieënhalf uur in dezelfde kamer, dezelfde verveling, heb ik zelfs geen zin meer om erover na te denken. Hm, och heden kijk nou. De muren beginnen op me af te komen. Zucht. Nu alweer? Zzzt *klik* Tijd om de Pink Floyd plaat om te draaien. En ik maar doen alsof ik iets begrijp van Jack Kerouac.
Enigszins overbodig, maar toch telkens weer amusant deze 'studieschrijfsels'. Prima wapens om de tijd te doden en na te kunnen denken over allerhande levensvragen en futiliteiten. Overigens, in mijn ervaring zijn dat twee termen die men vaak met gemak kan inwisselen. Ja ik heb alweer mijn blauwe pen vergeten, en de enige zwarte die ik bij heb is bijna leeg, dus dan maar verder met groene inkt, dankjewel Damiaan actie. Eigenlijk wel grappig; ik heb een volle pennenzak, maar er zit haast niets bruikbaars in. Can you say consumptiemaatschappij? Ok, momenteel zit ik (om het met een metafoor te zeggen) op dat piepkleine eilandje dat je vaak ziet in de strips van Hägar de Verschrikkelijke. Dat eilandje met die ene palmboom in de blakende zon, met Malle Eppie die vraagt 'Zo, en wat wil je nu eens gaan doen?' Wel Malle Eppie, Ik zou nu erg graag naar mijn Zoëzolder gaan om me nog wat te verdiepen in de oude platencollectie. Ik ben al de hele dag in een Jackson Browne stemming. Cocaine, runnin' all around my brain. Over tien minuten gaat de bel, dan sta ik op en wandel ik weg. Verbazingwekkend wat zo'n bel je allemaal kan laten doen.
Ze zijn zo perfect. Als ik te lang naar ze kijk vrees ik dat mijn hart het zal begeven. Magie in diepe gouden tinten en sensueel kronkelende lijven. Liefde in penseelstreken. Bijna alsof je door de zachte lagen van Byzantijnse nostalgie de ziel van de schilder kan ontwaren. Bijna, maar de contouren blijven vaag, verborgen in een mantel van romantiek rust de inspiratie.