Dag vreemde man. Je komt en je gaat en ik hoop dat je me vergeeft dat ik telkens weer vergeet dat je geen wielrenner bent. Ik wil de schuld niet in jouw schoenen schuiven, maar onrechtstreeks is het door jouw beroep -voor mij steeds een mysterie- dat mijn moeizaam heropgebouwde reputatie weer naar de vaantjes is. Men vindt mij een staatsgevaarlijk individu. Het zwarte schaap in de grijze massa. Mijn wangen prikken nog roodgloeiend na van het onrecht en mijn hart ligt in scherven op de bodem van mijn maag. Waarom mag ik niet mezelf zijn? Mijn buitenissige kledij hangt reeds ongebruikt in de kast, maar mijn buitenissige persoonlijkheid kan ik toch niet zomaar aan de wilgen hangen? Toch? Of zal de maatschappij mij ook hiertoe gaan verplichten? Niemand houdt van iemand met een eigen mening of een gevoel voor humor