De viool maakt een sluipbeweging door de kolkende wind. Stiekem, zo van 'zwiepzwiep' met de snaren. piept even de hoek om, maar ik heb hem wel gezien.
Thans doemt voor mij de schoolpoort op. Herstel; de achterpoort.
Ik weet wat er van me verwacht wordt, maar ik sta aan de grond genageld. Ik kijk de viool vragend aan, maar hij weet ook niet wat het betekent en haalt zijn schouders op. Daar staan we dan. Ook goed. Het is vast beter zo, ik en de viool en dan dat paard in die wei. We staan daar maar en de een zwiept met z'n staart, de ander met z'n snaren en ik zwiep met mijn haar, gewoon om erbij te horen. Waarom ook niet