Een grote ruimte waarin ik opval als een papegaai tussen kraaien. De akoestiek is slecht en een onheilsprofeet slaat me met nachtmerries om de oren. Doch ik wordt niet
overvallen door een krankzinnigmakende angst zoals te verwachten valt. Wat de profeet allemaal zegt, het is niets nieuws voor me. De vele nachtmeries die ik eerder leefde, hebben me afgestompt tot ze niets meer voor me betekenden dan vage herinneringen aan waargebeurde feiten. Dat kan niets goeds voorspellen. Ik kijk de onheilsprofeet in de ogen en zie mijn onverschilligheid weerspiegeld in zijn oneindige droefheid. Zijn oneindige liefde voor de mensen die hem verafschuwden en hem ophingen aan de hoogste boom. Opgehangen tot het tien over twaalf was en iedereen zich in paniek tot hem wendde. Maar het was te laat, er was geen hoop meer voor zijn beulen, want hij was verdwenen. Weggeblazen, naar een grote ruimte waarin ik opval als een papegaai tussen kraaien. De akoestiek is slecht...