Het pleit voor Philip Verwimp (UA) dat hij het in een tribune opneemt voor een groene markteconomie, voor een duurzame aanpak van de energieproblematiek en dat hij het stookoliefonds en de stookoliecheques afdoet als slechte maatregelen. Tot daar mijn appreciatie voor zijn tribune. Voor het overige staat zijn pleidooi vol elementaire fouten. Van een universitair onderzoeker verwacht ik toch minstens dat zijn data kloppen voor hij er conclusies uit trekt. Wat zijn de feiten?
De stookoliecheques zijn geen idee van Freya Vandenbossche (sp.a) of de PS, maar werden gelanceerd door de liberalen Guy Verhofstadt (Open VLD) en Didier Reynders (MR) in een weekendinterview bij de politieke rentree na de zomer van 2005.
Mijn reactie als staatssecretaris voor Duurzame Ontwikkeling volgde enkele uren later en liet weinig aan de verbeelding over. Ik stelde dat een energiecheque van 75 euro voor elk gezin, zoals voorgesteld door de twee liberale kopstukken, een weinig duurzame manier was om de energieproblemen aan te pakken. Dat Verhofstadt en Reynders met hun voorstellen een bodemloos vat wilden vullen, en er het milieu bovendien geen stap mee vooruit hielpen.
Het rechts-liberale voorstel omtrent de energiecheque hield niet alleen weinig rekening met sociale ongelijkheden, de maatregel focuste bovendien te eenzijdig op de korte termijn. Vanuit een links-liberale visie en overtuiging stelde ik daarom voor om de 200 à 300 miljoen euro extra inkomsten op een meer gerichte en duurzame manier te investeren in onze gezinnen. Enerzijds door fors en ondubbelzinnig te investeren in de ontwikkeling van hernieuwbare energiebronnen die onze afhankelijkheid van olie op termijn verkleinen. En anderzijds door krachtig te focussen op energiebesparende besparende maatregelen in gezinswoningen. Want enkel op die manier, zo luidde mijn argumentatie, zorgen we dat binnen enkele jaren iederéén structureel lagere energiefacturen krijgt voorgeschoteld. Dat leek mij verstandiger dan een eenmalige energiecheque van 75 euro uit te delen. Zeker aan gezinnen die over een dermate hoog inkomen beschikken dat ze heus geen boterham minder zullen eten omwille van de hogere energiefacturen.
Ik heb toen ook aangedrongen op het verschaffen van financiële en logistieke steun aan bedrijven en gezinnen die door energiebesparende en isolerende investeringen hun energiefactuur op een structurele manier naar omlaag willen helpen. Want niet alleen helpen we daar de gezinnen écht mee vooruit, ook op langere termijn. Bovendien geven we via energiebesparende investeringen ook een sterke impuls aan de verbetering van het leefmilieu. Wat gezien ondermeer de Kyoto-doelstellingen toch ook een wezenlijk onderdeel vormt van het energiedebat.
Mijn reactie beperkte zich niet tot een persmededeling met bijhorende persaandacht, maar leverde ook beleidsresultaat op. Op mijn voorstel werd op de federale ministerraad van 14 oktober 2005 de principebeslissing genomen tot oprichting van het FRGE (Fonds ter Reductie van de Globale Energiekost), zeg maar het Energiebesparingsfonds. Op 5 mei 2006 keurde de ministerraad mijn ontwerp van KB goed dat het beheerscontract van het FRGE vastlegt.
Het Energiebesparingsfonds (www.frge.be) beantwoordt naar mijn bescheiden mening volstrekt aan het door Dhr. Verwimp gevraagde energie en milieubeleid op rationele gronden. Het fonds heeft als doel om goedkope leningen toe te kennen voor structurele energiebesparende maatregelen in woningen bevorderen. Het werkt daartoe samen met lokale entiteiten (bvb. een autonoom gemeentelijk bedrijf, een sociale huisvestingsmaatschappij, een OCMW,
) en richt zich in de eerste plaats op gezinnen uit kansengroepen die omdat ze zich niets beters kunnen veroorloven veroordeeld zijn tot de meest ongezonde woningen van onze huisvestingsmarkt. Energiebesparende ingrepen aan deze ongezonde en slecht geïsoleerde woningen kunnen via het fonds geprefinancierd worden. De gezinnen betalen de lening terug a rato van de besparingen die ze dankzij deze investeringen realiseren op hun energiefactuur. Het Energiebesparingsfonds voorziet bovendien in financiële, juridische en technische trajectbegeleiding voor deze meest kwetsbare gezinnen.
De federale regering maakte 100 miljoen euro vrij voor het Energiebesparingsfonds, een eerste schijf van extra middelen ter waarde van 50 miljoen euro werd via obligaties in januari 2006 op een mum van tijd opgehaald bij individuele beleggers. Op termijn zal het Energiebesparingsfonds daardoor beschikken over 200 miljoen euro. Met de stad Oostende werd reeds een contract ondertekend om via het Energiebesparingsfonds 200 woningen energiezuinig te maken. Andere lokale entiteiten zullen spoedig volgen. Tenminste als de klok niet radicaal wordt teruggedraaid. Want het Energiebesparingsfonds werd in de tweede formateursnota van Leterme, onder impuls van de rechts-liberale onderhandelaars, zonder enige vorm van schroom op de helling gezet.
Ik behoef van Dhr. Verwimp geen jubeltribune over het door mij gevoerde beleid inzake Duurzame Ontwikkeling, hoewel ik zonder schroom durf stellen dat we enkele structurele stappen vooruit hebben gezet richting de groene markteconomie die we beiden nastreven. Maar wie zoals Dhr. Verwimp in zijn opiniebijdrage mijn partij spirit of mezelf een oorverdovend stilzwijgen tegenover Freyas chequebeleid verwijt, weet dus eenvoudigweg niet waarover hij spreekt. Van een wetenschapper verwacht ik dat hij zich laat leiden door feiten, en niet door perceptie. Want die perceptie neemt in onze mediasamenleving nu al een vaak te dominante positie in.
09-01-2008, 09:35 geschreven door Els Van Weert 
|