Zelf gedichten of verhalen schrijven? Dat kan! De academie van Muziek, Woord en Dans van DEINZE biedt een schrijfopleiding aan. Meer informatie krijg je via literairecreatie.deinze@hotmail.com
Hieronder een bloemlezing van het werk van de cursisten.
schel gebel, de slaap te vroeg gestolen rechtop, al denk je nog horizontaal water klieft je huid als ijskoud staal ontbijt blijft hangen in je baggermolen
een stormloop door de vroege ochtendmist je jas, je tas en schoenen aan je voeten lange uren jachtig jagen, wroeten de korte nacht heb je al uitgewist
maar drijvend op de getijdenstroom zak je s avonds weg in doelloosheid gedachten drijven naar een mooie droom
ogen de hemel van de astronoom het lijf vergaan tot onbeweeglijkheid slapen laat de slaap van het fantoom
Met blote voeten staan we op de mat aan de voordeur, op weg naar de brievenbus om de krant te halen, die we willen lezen bij het ontbijt van verse koffiekoeken en Colombiaanse koffie. De harde bruine kokosmat masseert de gevoelige onderkant van onze voeten, en slorpt het zweet en stof dat we met ons meezeulen op in zijn harige vel. Even een glijbeweging, als een langlaufer die zich afzet voor een zoveelste stap in zijn ritmische weg door een besneeuwd dal, en onze voetzolen voelen de warmte, die niet alleen het gevolg is van de wrijving tegen dat ruwe materiaal maar ook van de betere doorbloeding omdat ons bloed zich naar de uiterste bloedvaten spoedt in een poging door haar aanwezigheid de geteisterde zones warm te houden.
Eén stapje slechts om de met klinkers bestrate oprit, die als een grijs lint door het midden van een cadeautje de twee groene grasperken aan weerszijden van de klassieke voordeur scheidt, te overbruggen.
Dan over de zachte graszoden naar de brievenbus aan de straatkant die in het nog ochtendlijke duister de wacht houdt, maar toch al zijn roestige mond heeft moeten openen voor de onverhoedse aanval van de krantenman die zoals elke morgen ruw en zonder pardon de krant in het krocht van zijn roestige ingewanden perste.
Het gras, dat in het middaglicht een heldergroene glans heeft, is nu nog zwart en nat van de vroege dauw of is het motregen en priemt zijn scherpe stengels tussen onze tenen door zodat we ze bij een volgende stap meedogenloos recht sleuren.
bruin blad op het groene gras herfstrelikwie zonder besef van tijd dood bewijs van vergankelijkheid wou dat het nog zomer was ziet daar hoog het groen begin herdenkt zijn jeugd met tegenzin
groen blad aan een jonge stam jeugdig dwaas vol ijdelheid geen idee van eindigheid wou dat snel de zomer kwam blikt omlaag en denkt dat daar de toekomst open ligt voor haar
De deken sliep met slechts een deken en drukte kussen op zijn kussen. Zou hij het laken laken omdat een fout sloop in zijn sloop en liever op zijn slapen slapen?
Tekens aan de wand: paranoia, verveling Het gaat niet over Nederland is vol Ren voor je leven, Joanna! Een wedstrijd tegen de tijd Waar wacht je nog op? Hoogste tijd!
Pas op! doodlopende straat Onzin! Laat me! Alles is voor niets geweest Het is gedaan
Ik kan het niet angst Niet weggaan!
Doe het niet alleen Jij en ik één voor één zoals ik ben, burgerman, aardige man
Ik heb het over liefde de zin van het bestaan verborgen schoonheid het leven gaat door
Een gewèèèèèèèldige kerst, zesde en laatste deel
Een gewèèèèèèèldige kerst, zesde en laatste deel
En vader Johan?
Ach, het is al laat op de avond als hij in de straat verschijnt.Hij is een beetje droevig.Overal in de straten ziet hij kerstversiering, uit alle winkels galmt er kerstmuziek.En hij voelt zich zo triest als hij denkt aan zijn lege huis, zonder kerstboom, zonder kerstwarmte en zonder kerstsfeer.
Vader Johan zucht nog eventjes als hij aan de voordeur staat. Hij gaat zijn huis binnen.Hij steekt het licht aan in de gang, hangt zijn jas aan de kapstok en ploft zijn sporttas in de hoek.Plots blijft hij staan.Die geur, denkt Johan, ik herken die geur, dat is de geur van een dennenboom, het kan niet, ik droom.Ik kan mijn neus niet geloven.Vader Johan loopt snel de woonkamer in. Daar ziet hij de kerstboom fonkelen en glimmen.Hij wrijft in zijn ogen. Dat kan niet..Een echte kerstboom, hoe is die hier geraakt?Plots ziet vader Johan een briefje bij de kerstboom, in sierlijke letters staat er geschreven:
Iedereen verdient een warme kerst, groetjes van ons allemaal.En dan ziet hij op de kaart allerlei tekentjes en streepjes die hij niet kan lezen.Hij kijkt van het kaartje naar de kerstboom.
Op dat moment zien alle kerstversieringen hoe de ogen van de papa blinken.Vader Johan loopt uit de kamer. Hij komt terug met allerlei kerstkaartjes, die hij van vrienden en familie gekregen heeft.Hij had die kaartjes gewoon op een hoopje op de vensterbank gelegd, maar nu zien onze kerstversieringvriendjes, hoe papa Johan fluitend de kaartjes begint uit te hangen in de woonkamer.Hij zoekt nog wat kaarsjes en steekt ze een voor een aan.Daar hoort ook een cd met kerstmuziek bij.Hij kijkt naar de ballen in de kerstboom en ziet hoe de ballen glinsteren en glimmen.Papa Johan zag nog nooit zon mooie kerstboom!Ook de lampjes schitteren oogverblindend mooi.
Er verschijnt een glimlach op het gezicht van vader Johan.Dit heb ik nooit durven hopen.Er staat een echte kerstboom in de woonkamer, met ballen en slingers en lampjes.Morgen kan ik samen met mijn kindjes Josefien en Maarten echt kerstdag vieren.Dit is ongelooflijk.Dit wordt een kerstfeest om nooit te vergeten.
In het huis van de moeder is het momenteel nog rustig.Mama Miranda en de kindjes weten nog niets af van wat er zich in hun woonkamer heeft afgespeeld.Maar dat zal gauw veranderen.
Josefien en Maarten huppelende trap af en komen de woonkamer binnen.Josefien ziet de prachtige kerstboom en roept: Mama, mama, kom vlug kijken, er staat hier een kerstboom.Maarten komt aarzelend dichterbij de kerstboom staan en voelt voorzichtig aan de takken: Mama!Kom vlug, het is een echte kerstboom!Mama Miranda loopt de trappen af, komt de woonkamer binnen en blijft staan.Dat kan niet!Hoe komt die kerstboom hier?Josefien vliegt haar mama om de hals en roept: Het is een wonder, ik voel het, het is een wonder! Zusje Josefien kijkt naar haar mama aan en zegt: Nu kunnen we eindelijk kerstavond vieren zoals het moet, met een echte kerstboom.Mama Miranda neemt Josefien en Maarten in haar armen en geeft hen een dikke knuffel.Alledrie kijken ze naar de wonderlijke kerstboom, die dit huisje vult met een warme kerstsfeer.
Hoog in de kerstboom wiebelt Peerke dolgelukkig heen en weer.En ook de anderekerstversieringsvriendjes genieten van dit mooie moment.Hun plan is gelukt.Ze zijn erin geslaagd om ook dit jaar wat vrede naar de aarde te brengen, en alle leden van dit gezin wat kerstwarmte te bezorgen.
Hoog aan de sterrenhemel galoppeert Rudy Rudolf in het licht van de maan door de lucht. Hij schrijft met sterrenstof:
Vrolijk kerstfeest allemaal.
En als je goed luistert hoor je ook nog Eddy Bally schateren.Weten jullie wat hij ons toeroept?Jawel, een gewèèèèèèèèèèèèldige Kerst!
Zowel de bende van Bal Oe als die van Honoré de Balzac zijn nieuwsgierig naar de keuze van de piek.Welke groep krijgt de boom?
Pico doorbreekt de stilte
Ik vind er geen bal aan. Vorig jaar waren we met zijn allen de mooiste boom van de straat, maar nu met de helft minder versiering lukt het niet meer.
De oudste ballen weten dat Pico de Piek gelijk heeft.. Maar de mooie kleine bomen die staan al bij de mensen in huis.
De kerstboom zwaait met zijn takken.He, zeg. Ik heb een idee. Waarom gebruiken jullie mijn onderste takken niet als kerstboom. Die zijn toch groot genoeg.Dan kan ik hier blijven staan. Zo hebben jullie elk ook een kleine kerstboom.
Dat vinden ze een reuzeidee.
Zo gezegd zo gedaan. Twee grote bloempotten worden erbij gehaald.De bende van Bal Oe plant zijn grote tak in de ene pot en die van Honoré de Balzac vult een andere pot op.
En zo trekken twee vrolijke stoeten kerstversiering elk met een kerstboom door de straten.Het is lastig, want zon kerstboom weegt veel.Ze zijn dat absoluut niet gewoon om zelf een kerstboom te dragen. En de naalden prikken toch wel af en toe als je niet oplet.Maar onze dappere lichtjes, kaarsjes, balletjes en slingers geven niet op.Ze moeten doorgaan, want een gezellige kerst is eindelijk in zicht.
Parafientje is superblij en moedigt iedereen aan: Komaan, vriendjes, we zijn er bijna, ik zie het grote huis van mama Miranda al. Ik zie het niet, ik zie het niet, jammert Peerke, het kleine kaarsje.Wacht, ik zal je helpen, zegt Slingertje Sliert, en ze zwiept klein Peerke, tot helemaal bovenaan in de kerstboom.Woehoew, ik zie het huis ook, ik zie het ook! juicht Peerke en hij huppelt vrolijk rond in de top van de boom.Alle kerstversieringen stralen van contentement.Hun plannetje om dit jaar kerstmis op aarde door te brengen zal toch lukken.
Ondertussen is de tweede groep kerstversieringen al aangekomen bij het huis van papa Johan.Ballètje en Kaarsvetje kijken door het raam.De woonkamer is leeg en donker.Papa is nog niet thuis van de voetbaltraining.Kaarsvetje huppelt naar de deur.Ze duwt eraan, maar de deur blijft potdicht. Oh nee, roept Kaarsvetje, wat moeten we nu doen?Ons hele plan zal mislukken!Rustig maar, rustig maar, sust Bal Oe, daar vinden we wel iets op.Bal Oe wrijft nadenkend over zijn gladde kin en zegt: Ik heb een idee.Ballètje, jij bent het kleinste balletje, en ook een heel dapper balletje.Weet je wat?Als jij nu door de gleuf van de brievenbus kruipt, dan ben jij al in het huis.Dan klim je omhoog tot aan de deurklink.Daarna spring je op en neer.En wij zullen duwen aan de buitenkant.Dan moet de deur opengaan. Iedereen vindt het een uitstekend plan.Ballètje wringt zich door de gleuf, klimt helemaal tot aan de deurklink en doet wat haar gevraagd werd.Bal Oe, Balthasar en Vlammetje proberen ondertussen ook met al hun kracht tegen de deur te duwen.En plots, vliegt de deur open!Hoera, hoera!We zijn binnen!
De kerstversieringen vliegen elkaar om de hals, juichen en dansen van plezier.Parafientje laat zelfs een traantje over haar wangen lopen: Ik ben zo blij dat we hebben volgehouden.Nog enkele minuutjes en er zal eindelijk een echte kerstboom in het huis staan.Dan kan papa Johan samen met zijn kinderen toch genieten van de kerstsfeer!
Bal Oe en Balthasar plaatsen de kerstboom in de woonkamer.Alle kerstversieringen kiezen hun plaatsje in de boom en wachten geduldig tot papa thuiskomt.
Hoe zou het ondertussen zijn met de andere groep kerstversieringen?Ook zij zijn na een lange wandeling aangekomen bij het huis van mama Miranda.Maar zij staan niet voor een gesloten deur.Mama heeft de achterdeur opengelaten, omdat de kat Minoes nog buiten is.En onze kerstversieringvriendjes kunnen dus heel gemakkelijk langs de achterdeur naar binnen glippen.Mama is boven in de slaapkamer de bedden aan het opmaken. De kinderen zijn in hun slaapkamer aan het spelen.Dus kunnen Slingertje Sliert, Eddy Bally en de anderenbinnengaan in de woonkamer.Ze versieren de kerstboom en nestelen er zich allemaal heel zelfvoldaan en tevreden in.
Eens op aarde splitsen de groepen zich op. Het groepje van Honoré de Balsac gaat resoluut voor de finesse van mama. Bal Oe en zijn groepje kiezen dan weer voor papa, want zij hebben geen zin om in een scheve boom te hangen.
Door de ramen ziet het olijke gezelschap dat de meeste mensen al een boom hebben staan.Overal zien ze neefjes en nichtjes in de takken hangen. De lampjes zien zelfs dat er soortgenootjes zijn die een gans jaar op aarde zijn gebleven. Maar is dat daar niet de Kortrijksesteenweg?
En zo gaan beide groepen op zoek naar de mooiste boom.
Maar, ze merken snel dat de mensen de beste exemplaren al hebben meegenomen.
De ballen, slingers, pieken en kaarsen zoeken en zoeken Nergens vinden zeeen boom die groot en vol genoeg is, en vooral, die mooi genoeg is om de andere groep te overtroeven. De ballen, slingers, pieken en kaarsen zien rosse bomen, kale bomen, kleine bomen, bomen met takjes als tandenstokers maar geen grote volle bomen.
Tot ze plots een boom opmerken, een reuzeboom, een pracht van een boom, oh jongens wat een boom is dat.
Eddy Bally loopt haast een rally. Honoré de Balsac doet het eerder op het gemak, gevolgd door de anderen. Ze beginnen te sleuren en te trekken aan de boom. De boom buigt heel ver mee, maar eens ze hem loslaten zwiept hij terug .kaarsrecht. Minutenlang houden ze dat spelletje vol.
Ondertussen hebben ook Bal Oe en de zijnen het prachtexemplaar opgemerkt. Ook zij sleuren en trekken aan hun boom. Oe Oe zucht Bal Oe, Ballètje probeert het op een been.
En wat met Pico de piek? Die heeft tot nog toe geen partij gekozen. Hij gaat bovenop de boom zitten. Tussen het gekreun en geknars van de ballen, tussen het gewriemel van de slingers en tussen het gezucht van de kaarsen horen ze het bijna niet: Pico de Piek is hard aan het lachen. Tot Honoré de Balsac en Bal Oe het gelach opmerken: ze kijken beiden naar boven en roepen Wat is er zo om te lachen? Dan pas beseffen beide ballen dat ze gerold zijn: ze trekken elk aan een kant van de enige overblijvende prachtboom.Een rode bal wordt groen van miserie, een groene bal wordt rood van woede. Het gescheld dat gestopt was op hun moederplaneet laait nu weer hoog op.
Alleen Eddy Bally blijft eigenaardig kalm. Tot hij plots een gewèèèèèldig idee krijgt. Hij begint te zingen: shèèèèrry, shèèèèrry. Balthasar kijkt Eddy vreemd aan. Hij denkt dat Bally die aardse beroemdheid uit Ertvelde aan het coveren is neen neen, ik zing niet chérie, zegt Eddy Bally, ik zing Sherry, dat drankje dat we hier altijd nuttigen als we op aarde zijn.
Ach jij met je favoriete drank, roept Pico De Piek, We zouden beter een modeshowhouden. Elke groep mag eens in de boom hangen en de bende met het mooiste resultaat krijgt de boom. Ik moet beslissen wie de boom mag meenemen.Zo gezegd, zo gedaan.
Eerst is de groep van Honoré de Balsac aan de beurt.Ze klauteren links, rechts, de boom in. Slingertje Sliert gaat helemaal op in haar rol en begint te zweven wij worden zeker de kampioen. Ook Walter Grootkaers staat niet meer met beide voeten op de grond: Wat gaan die kleine kaarsen wegsmelten bij het zien van mijn goddelijke lijf.
En dan. Dan is het de beurt aan de bende van Bal Oe.Ook zij gaan met zijn allen de boom in. Iedereen begin zichzelf te verheerlijken. De bende van Honoré de Balzac barst in lachen uit bij het zien van de bende van Bal Oe die daar schots en scheef in de boom hangt.
Dat lijkt nergens op, sneren ze.Ach, die boom wordt niet mooier, maar lelijker met jullie erin.
Hoog in de boom roept Peerke woest: Ge kunt allemaal den boom in. Waarop de bende van Honoré dat ook effectief doet.
De boom begint te kreunen: Wat is al dat gewriemel hier in mijn takken.Komaan zeg, stop eens met dat gewiebel.Ook bovenaan begint Pico de Piekwat zeeziek te worden.
Stop, stop, schettert hij wanhopig.De twee ruziënde bendes vallen stil.
Ik begin hier echt sterretjes te zien. Ik kan zo niet beslissen, zucht Pico.
22-12-2008
Een gewèèèèèèèldige kerst, deel drie
Een gewèèèèèèèldige kerst, deel drie
Het zal mama Mirandas schuld wel zijn zegt Walter Grootkaers gewichtig, terwijl ze stilletjes terugkeren naar hun eigen stalletje. Je denkt als een holle bal, antwoordt Balthasar waarom zou het haar schuld zijn? Niemand kan zo mooi een boom versieren! Maar papa Johan is toch diegene die de boom zo recht in de pot plant, kaatst Ballètje terug. Ja, en hij is de enige die groot genoeg is om ons helemaal bovenaan te hangen. vindt ook Bal Oe. Maar mama is voorzichtiger met ons, zegt Eddy Bally En ze is gewèèèèèldig zacht voor de kaarsen en de kleine balletjes. Ze overleggen nog wat samen over het slechte nieuws van de haan. Peerke, het lampje, onderbreekt hen en roept uit: Wel, boom of geen boom, ik blijf hier niet alleen achter tot volgend jaar. Ik heb geen zin om mee te helpen aan die grote kuis. Ik kan geen kalkoenkeutel meer zien. Ik ga naar de aarde!. Ik ook roepen Parafientje en Vetkaarsje. Prachtig idee, vinden ook de pieken en Slingertje Sliert zegt luid: Ik ga onmiddellijk kijken wanneer de volgende kalkoen naar de aarde vertrekt. Hopelijk is ze nog niet helemaal gevuld.
Het is nu een drukte van jewelste. Ze rollen en huppen allemaal naar het kalkoenstation in de hoop een plaatsje bij de vleugel te kunnen bemachtigen. Niemand wil graag aan de staart van de kalkoen hangen.
Wacht eens even roept Walter Grootkaers waar gaan we eigenlijk naar toe?.
Wat bedoel je, waar gaan we naartoe? vraagt Parafientje.
Ik bedoel: naar welk huis gaan we?
Naar dat van mama natuurlijk zegt Eddy Bally. Zij is geweèèèèldig!
Ja, ja, dat weten we al, gewèèèèèèldig zacht voor de kaarsen en de balletjes zegt Bal Oe smalend. Maar papa heeft ook recht op een boom! Klopt! zegt Balthasar Dat is dan afgesproken. We gaan naar papa. Niks van, antwoordt Honoré de Balsac Als oudste mag ik kiezen, en ik zeg dat we naar mama gaan. Bal gehakt! scheldt Vlammetje Jij mag dan wel de oudste zijn, ik heb zelf ook wel wat vuur in mijn hersens zitten en kan wel voor mezelf beslissen. Ik ga naar papa!.
En daar gaan ze weer. De scheldwoorden vliegen heen en weer en het zou zeker tot een hoop scherven hebben geleid als Pico de piek niet had gezegd: Jongens, we zijn met genoeg voor wel 3 bomen. Laten we ons op Aarde gewoon in twee groepen verdelen en elk op zoek gaan naar een boom voor mama Miranda en voor papa Johan.
Zo gezegd, zo gedaan
De kalkoen vertrekt richting aarde. Vliegen zou je denken, maar heb je ooit al een kalkoen zien vliegen? Ik niet. De kalkoen valt dus naar beneden. Die beesten staan er in de kerstperiode toch kloek op.Daardoor wordt de landing gebroken zodat de ballen, pieken en slingers - nog niks van hun pluimen hebben verloren op het moment dat ze de aarde bereiken. Maar de kalkoen, ha, die is een kale koen geworden.
Barbara, Kim en Kurt
20-12-2008
een gewèèèèèèèldige kerst, deel twee
Een gewèèèèèèèèèldige Kerst, deel 2
Weet je, elk jaar is er begin december de grote kuis op Ornamenturnus.
De hulst wordt samengebonden, de sneeuw op bergjes verzameld en de kalkoenkeutels worden van de planeet geveegd, de ruimte in.Alle bewoners vertrekken dan met vakantie naar de aarde.
De lampjes voor de markt van Deinze zijn vroeg vertrokken dit jaar, zegt Balthasar tegen niemand in het bijzonder. Ze hadden er wel zin, geloof ik antwoordt Ballètje. Maar ze hadden wel wat ordelijker mogen rollen vind ik deed Bal Oe een duit in het zakje, het was net een bal populair zoals die ballen de planeet afrolden. Geen wonder dat ze in hun haast wat blutsen en builen oplopen!. Wil jij als een gebarsten ei in een boom hangen? roept Honoré de Balsac verontwaardigd. Daar zullen ze in onze familie niet akkoord mee gaan. Je zal ergens tussen de binnenste takken eindigen als de eerste de beste kale slinger!
Let op je woorden reageert Slingertje Sliert wie noem jij hier kaal? Heb je al naar je eigen bolle kop gekeken? Kom jongens, geen ruzie maken, sust Wiekje.
Laten we aan de kerkhaan vragen of ze ons daar op aarde nog niet nodig hebben.
Toen de kerkhaan hen ziet aankomen, zucht hij. Zijn jullie daar nou weer? Wees toch niet zo ongeduldig. Nee, Mama Miranda en Papa Johan hebben jullie nog niet geroepen!
Maar de vorige jaren waren wij altijd bij de eerste die vertrokken, zegt Parafientje teleurgesteld. Waarom duurt het dit jaar zo lang? vraagt ze zich af.
Verlangend kijkt ze naar de Aarde die als een reusachtige kerstbal aan de hemel hangt. Wel zegt de kerkhaan en hij kijkt heel gewichtig rond of hij ieders aandacht heeft. Eigenlijk mag ik me daar niet mee bemoeien, maar . Hij stopt even en alle ballen, pieken, slingers en kaarsen roepen door elkaar Ja? Wat? Wat is er aan de hand? Vertel het ons dan! Goed, goed, ik vertel het jullie wel, maar je hebt het niet van mij gehoord, als iemand je wat vraagt! Hij schudt zijn kleurige veren wat op, zwaait zijn kam wat rechter op zijn hoofd en fluistert dan snel: Mama Miranda en Papa Johan zijn uit elkaar.
Het nieuws valt in als een bom. Ze zijn er even stil van, maar een seconde later roepen ze allemaal door elkaar. Dat kan toch niet? Waar moeten wij dan naartoe? Wat met de kinderen? Kaarsvetje stelt echter de vraag die hen allemaal tot nadenken stemt: Ze gaan toch wel een kerstboom zetten? De kerkhaan bekijkt het trieste stompje en zegt dan voorzichtig: Ze wonen nu elk in een ander huis, maar ik heb bij geen van beiden al een boom gezien.
Hun kinderen, Josefien en Maartenhebben er wel al om gevraagd, maar hun mama en papa hebben er blijkbaar geen zin in. En nu van mijn erf! zegt hij plots streng Dit is geen speeltuin. Als jullie geroepen worden, kukeleku ik jullie wel!
Barbara, Kim en Kurt
18-12-2008
Een gewèèèèèèèldige kerst, deel een
Een gewèèèèèèèldige kerst
een kerstverhaal geschreven door Barbara Mestdagh, Kurt Naert- Segaert en Kim van Keirsbilck onder begeleiding van Yves Van Durme, leraar literaire creatie.
Hoog aan de hemel schittert heel fel, als je goed kijkt tenminste, een planeet.Jawel, een planeet en niet een ster.Of dachten jullie dat een planeet niet kan schitteren?
Toch wel, Ornamenturnus kan dat wel.
Maar weet je waarom die zo fel kan schitteren?Omdat hij overbevolkt is.
Nee, niet bewoond door mensen maar door ballen, slingers, kerstlichtjes, kaarsjes en kerstpieken. En tussen dat glinsterend gewriemel liggen hulsttakjes, sneeuwvlokjes, maretakjes en . kalkoenkeutels.
Het gaat er wel gezellig aan toe op Ornamenturnus.
Balthasar is aan het knikkeren met zijn vier broertjes.Nee, riep Ballètje nu, is het mijn beurt,Dat is niet waar, schreeuwt Bal Oe.Kom, kom, sust Honoré de Balsac.
Vooruit, ik zal beginnen want ik ben geweeeeeeeeldig, overtroeft Eddy Bally de ruziemakers.
Slingertje Sliert probeert al enige tijd een lasso te werpen rond Rudy Rudolf, het rendier.
Maar die laat zich niet zo makkelijk ringeloren.Sta stil, stom rendier,
Maar ik moet toch lopen, want ik ben toch een rendier,protesteert Rudy.
Oefen maar wat op kalkoenen en laat mij met rust. Zie je dan niet dat mijn neus er helemaal rood van ziet.Wie weet welk liedje ze weer over mij verzinnen!
En kijk, daar heb je Walter Grootkaers.
Hij gloeit van opwinding terwijl hij Twister speelt met zijn zusjes.Wiekje is boos, ja, ja,ze is in haar wiek geschoten want ze moet toch wel in een rare houding staan.Komaan, Wiekje, moedigt Vlammetje haar aan, niet opgeven, nog een beetje en je staat op de groene bol.Kaarsvetje zit al aan de kant.Ja, fluistert Parafientje tegen haar : je kaars is uit,je bent te stomp voor het spel.Parafientje heeft ook al last van een burn-out, maar ze wil niet opgeven, dat is duidelijk.
Een beetje verder is Peerke aan het kegelen met de kerstpieken, die dan af en toe wel eens kletteren tegen de hulsttakjes, sneeuwvlokjes, maretakjes en kalkoenkeutels.
Je merkt het: het is het daar leuk wonen.op Ornamenturnus.
06-12-2008
Een prijsgedicht van Anke Senden
Dit blog verlicht je donkere dagen.Dit keer dankzij een gedicht waarmee Anke Senden (alweer!) een poëzieprijs heeft gewonnen.Dit keer gaat het om de prijs in de categorie jongeren van de Kunstprijs Poëzie van Lint.Gefeliciteerd, Anke!
ochtendritueel iedere deur veegt heimelijk het stof voor zich weg stof belandt op straat waait op valt neer wordt gespreksstof
zo kunnen huisjes praten zonder echt te spreken hun gekoesterde kruisjes te allen tijde binnenhouden
zoals kluizenaars gensters nog zien opspringen uit as denken de oude straatstenen hun kleine kinderkopjes terug hoe ze opgroeiden en vertrokken
ook hier is verhuiswoede een straatje zonder einde
Anke Senden, eerstejaars Literaire Creatie aan de academie van Deinze , behaalde met de volgende gedichten de eerste en tweede prijs op de poëziewedstrijd van Avelgem voor scholieren .
Zijn witte stok rikketikt in een gestaag ritme tegen de boorden van het laantje. Hier kent hij iedere bocht en elke kromming. Aan het ruisen van de wind door de kruinen van de acacias herkent hij zijn voetstappen van vorige wandelingen. Boven het gekraak van zijn schoenen luistert hij naar het hongerige gescharrel van een vogel onder een struik een merel misschien?
Plots verandert de klank van zijn stok, van een hoge lichte tik in een doffe, zachte bonk. Er ligt iets op zijn pad. Voorzichtig schuifelt hij zijwaarts. Gelukkig is hier geen verkeer. Tastend en tikkend ontdekt hij het onbekende voorwerp: lang en smal en zo te horen van hout. Nog voor hij het einde ervan bereikt, hoort hij een ruwe stem roepen: Hé Hubeir, uiwe schup lig din de wéég van diene mens!.
Voeten in zware werkmansschoenen kloffen naderbij. Sorry mijnheer, mijn schop is hier blijven liggen. Goed dat u er niet over struikelde.. Een zware stem hoort hij, maar met een opgewekte toon.
Hij is niet uit zijn lood geslagen en antwoordt: Zo gauw struikel ik niet. Ik had hem tijdig gezien. Ik bedoel gevoeld. Waar heeft u die schop voor nodig? Lijken begraven? Hij maakt een grapje natuurlijk, en hoopt dat het niet in verkeerde aarde valt.
Welnee, we leggen hier een Finse piste aan. Voor de start-to-runners. Jogging is weer in de mode, hé mijnheer? Het is een onschuldige zin, maar zoals gewoonlijk komen opmerkingen over dingen waar hij niet kan aan meedoen hard aan. Hij slikt zijn ongenoegen weg en zegt:
Nou, hardlopen doe ik niet zo vaak. Als je niets ziet, is dat tamelijk gevaarlijk. Maar een Finse piste? Wat is daar Fins aan?
Wel, mijnheer, volgens mij eigenlijk niets want het materiaal komt uit België en de piste ligt in België. En tussen de mensen die hem maken zit ook geen Fin, wel één Zweed maar die komt eigenlijk uit Turkije. Het is allemaal een beetje ingewikkeld maar Fins is het niet. Wel wel, deze man is een grapjas, of hij het beseft of niet.
Nou, de joggers kunnen er maar wel bij varen. Hopelijk maken ze niet te veel lawaai. Lopen met een stok is moeilijker met veel lawaai. En je hoort de tjiftjaf niet.
Zit hier een tjiftjaf? klinkt het verbaasd.
Ja hoor. Ik hoor hem regelmatig tijdens mijn wandeling.
Ik heb hier al een wielewaal gezien, maar nog nooit een tjiftjaf.
Hij zit hier nochtans in de buurt. Ik hoor hem goed. Als jij je omdraait en beetje schuin naar links kijkt en dan naar boven, daar ergens moet hij zitten.
Geschuifel met de zware schoenen en dan: Verdorie, je hebt gelijk! Hij zit er inderdaad. Jammer dat het zon kleurloos vogeltje is, je ziet hem amper zitten.
Tikkend met zijn stok op het ritme van de tjiftjaf vervolgt hij zijn weg door het laantje.
Deze middag werkte ik zoals gewoonlijk een uurtje in de tuin. Het had wat geregend en telkens ik langs de haag kwam, vielen druppels op mijn schouders en in mijn nek. In de hoek, net naast het poortje, zat een dikke spin naar me te loeren. Volgevreten en reusachtig, maar toch geduldig wachtend op een volgende prooi.
Terwijl ik mijn rondjes achter de grasmaaier sjokte, dacht ik aan de uitvinder van het web. Niet het spinnenweb, maar het internet. Die uitvinder wil het internet voor iedereen toegankelijk maken. Dat lijkt me een logische opzet. Wat heb je op je eentje aan het internet? Moet je dan alles zelf uploaden en downloaden? Wat zou Graham Bell gedaan hebben met zijn telefoon als niemand anders er een wou? Bell spande als een spin zijn telefoondraden over de hele wereld. Iedereen had snel zijn eigen draaischijf. In de Van Dale kreeg hoorn een extra betekenis en Hallo! werd een internationaal aanvaarde begroetingsvorm.
Maar er is de vooruitgang. Nu zal het internet iedereen in zijn netten strikken. De wereld wordt één groot kluwen van draden, knooppunten, servers en hotspots. Iedereen in verbinding met iedereen. Er zijn geen geheimen meer. De internetkabels vreten alle informatie op en spuwen ze naar alle kanten uit. Iedereen een pc en bijpassende kabeltjes natuurlijk.
Maar waar zit ik? Zit ik als een spin in het hart van het web te wachten op de domme vliegen en verloren gevlogen vlinders die in mijn kleverige draden blijven hangen? Of ben ik zelf een van die verdronken vlinders, de volgende maaltijd van de dikke spin? Hangt mijn leven aan glasvezeldraadje?
Nee, ik ben die uitvinder te snel af geweest. Graham Bell heeft me met zijn gekrulde draden gestrikt, maar dat gebeurt me geen tweede keer. Ik ga draadloos. Ik word luchtig. WWW? Wij willen weg! URL? U raast langs mij. IP? Ik pas!
Bij het volgende rondje langs het poortje trok ik de draden van het web los. De restanten woeien weg met de wind. De spin maakte zich uit de voeten.
Het is feest. Ondanks de financiële crisis en de dalende koopkracht blijven mensen graag de bloemetjes buiten zetten. Op drie oktober was het de beurt aan de leerkrachten. Eén dag lang kregen alle lesgevers de aandacht die ze verdienen. Je moet het toch maar doen. Vijf dagen op zeven voor een legioen leerlingen staan en proberen te doen wat in hun ogen onmogelijk is: je vak interessant maken. Ervoor zorgen dat iedereen met minimum een voldoende door zijn jaar raakt en ondertussen iets van waarden- en normenbesef meegeven. Voor wie het nog niet duidelijk is: leerkracht is allang geen eng beroep meer. De tijd van de dictatoriale schoolmeester is voorbij. Leerkrachten van nu moeten iedere leerling apart en een klasgroep ondersteunen. Ze moeten weten wat te doen met kinderen waarvan de ouders gescheiden zijn of die op andere terreinen problemen hebben thuis. En, last but not least, moeten ze ook nog fatsoenlijk kunnen lesgeven. Dus waarom zouden we die inzet niet eens belonen met een groot applaus en, waarom niet, een staande ovatie.
Maar er is meer reden tot feesten. Want net als misdrijven verjaren de mensen ook. Zoals onlangs een vriendin van mij. Van achttien naar negentien. Weer een jaartje dichter bij het looprekje, zei iemand mij ooit. En het is waar: we worden ouder en we takelen af en het gaat allemaal zo vlot niet meer. Al zal je dat niemand hardop horen zeggen. Iedereen wil oud worden maar niemand wil het zijn. Waarom zou je ook in een maatschappij waar alles jong en strak moet zijn. Waar rimpels enkel nog gewaardeerd worden door de cosmeticasector omdat ze er hun vijfhonderd verschillende antirimpelcrèmes op kunnen uittesten.
Op ouder worden volgt sterven geen reden tot feest. Iedere klok die de jaren telt blijft ooit eens stilstaan. Zo ook in Watou. Het poëziefestival was deze zomer aan zijn laatste editie toe. Organisator Gwy Mandelinck stopt ermee. Omdat het te moeilijk is om aan subsidies te komen. Er is geen geld meer voor Watou. De overheid heeft het te hard nodig om de inflatie tegen te gaan. Om de voedsel- en brandstoffen te drukken. En niet te vergeten om een nieuw voetbalstadion inclusief commerciële ruimte voor Club Brugge te bouwen.
Panem et circenses. Brood en spelen. Dat schreef satiredichter Juvenalis in de eerste eeuw na Christus. Geef het volk eten en vermaak en het is tevreden. De gladiatoren in de arena zijn de voetballers op het veld of de BVs op tv geworden. Er is die kleine tweeduizend jaar niet veel veranderd. En literair Vlaanderen begraaft na Hugo Claus een tweede monument op poëtisch vlak.