Druk oponderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek
Poezenstreken
Belevenissen van 2 katten en hun tweebenige dienaar
25-11-2014
Alweer een avontuur
Soms gaat het leven rustig zijn gangetje, ook voor vierpotige kattebeesten,
en soms volgen de gebeurtenissen elkaar in hoog tempo op. Terwijl ik over
mijn twee schobbejakjes aan het berichten was, bleek één van hen alweer in een
avontuur verwikkeld te zijn.
Zowat anderhalf uur na het versturen van mijn vorige bericht ging de bel.
Eén van de buurjongens stond voor de deur, om te melden dat er iets zwart-wits
in het magazijn was verzeild geraakt, en of dat misschien bij mij hoorde?
De buurjongens zijn, jammer genoeg, aan het verhuizen. Na drie jaar
studentikoos gediscussieer in mijn achtertuin zal ik het nu een tijdje met een
leegstaand buurhuis moeten stellen, en daarna vermoedelijk met jaren
verbouwingswerken. Tenzij ik de lotto win, dan maak ik er mijn Heksenhuis van,
met een studio om muziek in te repeteren, en een zaal die kan gebruikt worden
voor yoga en dergelijke. Maar goed, even terug naar het hier en nu. Het
huis staat er voorlopig nog. Het is een merkwaardig geval. De garage, die ik
enkel als opslagruimte heb weten gebruikt worden, loopt door tot achteraan
de tuin, en gaat daar over in een gebouw met nog twee verdiepingen bovenop het
gelijkvloers. De "tuin" is dus helemaal volgebouwd, en daardoor is er enkel een
dakterras, dat zich op dezelfde hoogte bevindt als mijn bureau. En ergens
in die uitgestrekte ruimten bevond zich klaarblijkelijk de weledelgeboren Sir
William.
Mijn jonge buurman kwetterde honderduit, en ik vreesde dat ik hem ging
moeten vragen mij even alleen te laten, want poezen die hun weg kwijt zijn, zijn
doorgaans behoorlijk stressy. Het verbaasde mij dan ook niet dat ik op
mijn eerste geroep geen antwoord kreeg.
Maar na mijn derde roep antwoordde hij wel, en toen bleef hij consequent
antwoorden. Zijn stemmetje klonk behoorlijk opgejaagd, maar blijkbaar was
hij toch content met mijn aanwezigheid. Hij zat hoog. En ik had geen
zin in een achtervolging over drie verdiepingen. Ik overwoog de opties,
terwijl ik de "converstatie" met Sir William gaande hield.
Bruuske bewegingen zijn uit den boze, lawaai ook, dus ik wilde echt dat ik
buurmans spraakwaterval even kon doen stoppen, maar wilde niet onbeleefd
zijn. Dus negeerde ik zijn gebabbel zoveel mogelijk en ging de trap naar
de eerste verdieping op tot ongeveer halverwege. Van daaruit bleef ik Sir
William roepen, die zich heel snel liet zien. Zijn pupillen groot van
angst en opwinding, maar hij bleef dichtbij, hoewel ik hem aanvankelijk nog niet
kon aanraken. Ik stond dus midden op een trap, op een smalle oude trede,
en Sir William zat aan de andere kant van het trapgat, aan de kant waar de trap
naar een volgende verdieping vertrok. Als ik hoger ging, verwijderde ik de
afstand tussen ons, en rondgaan tot waar hij zat zou mij te veel tijd kosten,
als hij van mijn bewegingen zou schrikken zou hij in no time één of twee
verdiepingen hoger kunnen zitten, en dan was het einde helemaal zoek.
Terwijl ik dat allemaal aan het bedenken was gebeurde dat ene waar ik niet op
had durven hopen: Sir William zette een stap dichter naar mij, en hield zijn
kopje in een vraag naar aaitjes. Ik kon, met ver uitgestoken arm, net aan
zijn hoofdje, en krieuwelde over zijn bol. Hij kwam nog ietsje dichter, en
toen bespeurde ik een mogelijkheid. Ik moest het wel meteen de eerste keer
juist doen, want ik zou waarschijnlijk slechts één kans krijgen, maar als ik het
goed deed en hij stribbelde niet te hard tegen, dan kon in hem bij zijn nekvel
grabbelen en van de rand van het trapgat heffen. Ik moest hem wel stevig
bij zijn nekvel kunnen pakken, zeker zijn dat ik hem niet zou lossen in de meter
die mijn hand, met zijn toch niet minne gewicht daaraan, in het ijle moest
overbruggen alvorens ik hem tegen mij aan zou kunnen vlijen en met beide armen
ondersteunen. Ik kon mij niet verplaatsen, mijn voeten moesten ter plekke
blijven, want af een trap donderen beschouwde ik niet als een valabele
optie. En ik had Sir William nog nooit enkel bij zijn nekvel
opgehoffen, want hij was al een uit de kluiten gewassen jongeling toen hij
bij mij is ingetrokken. Ik hoopte maar dat ik hem geen pijn zou doen, dat
zijn nekvel het zou houden. Al strelend tastte ik zijn nek af, tot ik de
goeie plek had gevonden, ik pakte zoveel vel als maar kon in één hand, en daar
ging hij. Spartelen deed hij niet, reclameren ook niet, alleen poogde hij
zich nog met zijn achterpoten tegen te houden. Maar het lukte om die los
te krijgen, en daar zweefde hij, en na enkele bange ogenblikken kon ik hem met
mijn lichaam ondersteunen en hem dan fatsoenlijk in mijn armen leggen. Ik zette
mij al schrap want ik verwachtte verwoed gespartel. Maar hij was super
tevreden en bleef tegen mij aan liggen. Geen gespartel, geen geklaag, geen
geluid. Hij lag tegen mij aan, en ik wandelde met hem de trap af, naar de
nog immer pratende buurman. Het kon Sir William niet deren, hij bleef
gewoon tegen mij aanliggen. Wat een vertrouwen heeft dat poezejongetje in
mij, ik kan het bij wijlen echt niet vatten. We liepen heel dat magazijn
terug door, de straat op, ik liet de buurman mijn deur opendoen, en toen stond
ik in de gang, met Sir William nog steeds op mijn arm. Hij maakte geen
enkele aanstalten om op de grond te springen, hij bleef gewoon liggen, en zo heb
ik nog even in de gang met de buurman staan praten. Toen de deur dicht was
heb ik hem neergezet, en dat was OK, maar achteraf bedacht ik dat ik hem vast
nog even had kunnen koesteren.