Het schooljaar is amper uit de startblokken en toch valt me op dat er duidelijk tijden zijn aangebroken waarin het angstdenken ook bij tieners ferm is toegenomen. Door de golf van aanslagen zijn er nogal wat jongeren, die zich niet veilig voelen op festivals, optredens, vliegtuigen, terrassen en noem maar op. In elk hoekje zit er wel één of meerdere gevaren, die de gemoedsrust danig dooreen kunnen schudden. Ze worden hierin gevoed door hun ouders, door de media en wellicht ook wel door peers. Het is voelbaar in wat ze geven als voorbeelden, het valt te lezen in hun antwoorden op vragen en is verwerkt in hun taken of toetsen. En dat is enigszins nieuw. Het is te zeggen: nooit eerder viel het mij zo massaal op. Een voorbeeld. In een les over mensenrechten komt het boerkiniverbdo ter sprake. Vrijwel meteen neemt een jongen het op voor de arm der wet, die de vrouw op het strand in Nice aanmaant om haar boerkini uit te trekken. Zijn voornaamste argument pro gaat over de gruwelijke aanslag van 14 juli jongstleden en hij meent dat elke strikte toepassing van de wet tegen de achtergrond van deze gewelddadige eenmansactie moet worden geïnterpreteerd. Hij is er bovendien van overtuigd dat vele moslims het motief van de dader goedpraten onder gelijksgezinden. Berichtte de media niet dat de dader hiermee een oproep van IS heeft toegepast? hij besluit dat hij in elk geval de laatste weken nog meer op zijn hoede is voor de gevaren van aanslagen dan ooit voorheen en dat hij zich heeft voorgenomen om bij elk onraad zijn ouders meteen te verwittigen van het feit dat hij OK is. Hij zal dit doen met een voorgevormd gratis bericht dat zijn provider ter beschikking stelt. Als ouder vind ik dat laatste zeker het toejuichen waard. Ik vertel de leerlingen over hoe waarde-vol vertrouwen is. Het gevoel, ja zelfs besef dat je je geen zorgen moet maken en erop mag vertrouwen dat alles goedkomt is heilig. Je weet het des te meer te waarderen naarmate de tijden ongunstiger zijn op dat gebied. Je kan het angstdenken niet beter bestrijden dan met het geloof in de bijzondere waarde van het vertrouwen. Ik vroeg hen een aantal personen en zaken voor zichzelf op te tekenen die hen vertrouwen inboezemen. Na enige aarzeling zijn er toch een handvol leerlingen enkele dingen aan het opschrijven. Constante: vertrouwen in je (groot)ouders, je eigen thuis, je familie en vrienden, je vriendje of vriendinnetje, concrete namen en dan ook een aantal materiële zaken zoals je auto, je bed, je fiets,... Dan vroeg ik hoe ze zelf het tegenovergestelde van vertrouwen zouden noemen. Het spontane 'wantrouwen' wordt even later aangepast door angstdenken. Ik leg omstandig uit wat angstdenken is en hoe Jezus ons ook leerde dat we niet bevreesd moesten zijn, maar vertrouwen mogen hebben op God in het evangelie van het stillen van de storm. En toen zei een meisje dat ze zich onlangs extreem angstig had gevoeld toen ze voor een onderzoek naar het ziekenhuis moest. Toen de uitslag een banale kwaal aan het licht bracht, was ze enorm opgelucht en had ze het gevoel alles aan te kunnen. Terwijl de angst haar tevoren had verlamd en ervoor had gezorgd dat ze doodziek in de zetel hing, futloos en zeer bezorgd over alles wat ze voelde. Na de bevrijdende boodschap was alle pijn op slag voorbij. Ze kon weer alles aan. Ik had zelf geen beter voorbeeld kunnen geven.