Raar maar waar. De aanslagen in Parijs van 13/11/15 hebben iets veranderd in de klassfeer. De eerste les na de aanslagen vroeg ik de leerlingen aan het begin van de les of ze eens wilden vertellen wat de aanslagen bij hen hebben losgeweekt. We distilleerden 3 gevoelens, waar we een klassengesprek over wilden houden. Dat verliep wat stroef (toch zeker in vergelijking met de andere klassen). maar uiteindelijk wilden de leerlingen praten over godsdienstwaanzin (is natuurlijk niet echt een gevoel), veiligheid en geborgenheid, angst voor het onbekende. Ik stelde voor dat er voor elk van de drie gespreksonderwerpen iemand het woord nam en dat die vertelde hoe hij over dat gevoel/onderwerp dacht in de dagen na de aanslagen. Indien ze hieromtrent iets hadden gelezen, gehoord of op TV hadden gezien vroeg ik hen om daar ook iets over te vertellen. Jammer genoeg werd er weinig gereageerd op wat de leerlingen in kwestie telkens vertelden. Ik merkte op dat een klassengesprek nogal moeilijk was als alleen de aangeduide leerling en ikzelf iets zegden. En toen vroeg ik of het hen wel interesseerde. Enkelen haalden de schouders op en een meisje dat zelf over angstgevoelens had gesproken zei dat ze dit niet kon geloven. Allen hadden ze thuis gesproken over de aanslagen. Sommigen waren dat weekend het huis niet uit gemogen. En zie: waar ik niet in geslaagd was, kon zij wel openbreken. Sommigen verdedigden hun ouders of uitten hun begrip voor hun angsten. Nog anderen reageerden dat men niet mocht plooien voor terrorisme, want dat deze dan pas echt zouden winnen, een andere weet het aan onze negatieve houding tegenover moslims. Ik begon discreet met het oplijsten van argumenten en maakte een bordplan van wat we in het groepsgesprek op tafel gooiden. Daarna vroeg ik aan een leerling om wat ik had opgeschreven te ordenen door wat samenhoorde in dezelfde kleur te markeren. En daarna vroeg ik op welke vragen we in het klassengesprek naar antwoorden hadden gezocht. En ik beloofde hen dat ik die vragen zou gebruiken voor de toets/het examen. 2/3 van de klas begon prompt te noteren. Ik gaf nog even mee dat het klasgemiddelde op dat moment maar net de helft van de punten bedroeg en dat de parallelklas 20% hoger scoorde. Ik vroeg hen hoe we dit samen zouden kunnen veranderen. Eentje opperde dat ik de andere klas wat strenger zou kunnen beoordelen (wat ik heel grappig vond) en toen kreeg ik een halve belofte dat ze zich wat meer zouden inzetten als ik wat meer zou lesgeven zoals deze laatste les. De volgende les ben ik begonnen met 2 doelstellingen in de vorm van een vraag te gieten. Op die twee vragen wou ik na de les een antwoord van hen horen. En het werkte ...een beetje: ongeveer de helft van de klas werkte min of meer mee. Laten we hopen dat dit verder positief evolueert.