Naar aanleiding van de recente synode vroeg een leerling uit het 6e jaar of ik dacht dat er iets zou veranderen in de houding van de Kerk tegenover homoseksuele of gescheiden mensen. Hij had het radionieuws gehoord en vroeg zich af of de deelnemers van de synode 'hun slag zouden thuishalen'. Ik antwoordde dat de synode een adviserende functie heeft, maar dat de uiteindelijke beslissing bij de paus ligt. Waarop een meisje opmerkte dat het toch niet simpel kan zijn voor de paus om een andere koers te varen dan een groot deel van zijn naaste medewerkers. Daarop vroeg ik aan de klas of zij vinden dat een persoon die hertrouwt na een echtscheiding de communie mag krijgen. Zowat iedereen antwoordt dat dat vanzelfsprekend is. Je mag nooit iemand een tweede kans ontzeggen, en al zeker christenen mogen dat niet doen. Die moeten altijd opnieuw kansen geven aan mensen die problemen hebben (gehad). Eén leerlinge ging wel een stapje verder dan het gespreksonderwerp en zei dat ze vond dat het christelijk huwelijk niet kon openstaan voor mensen van hetzelfde geslacht. Een andere leerling vond dat mensen die oprecht van elkaar houden allen het recht moeten hebben om elkaar eeuwige trouw te beloven in de kerkgemeenschap, ongeacht hun geaardheid. Om het gesprek constructief te laten verlopen liet ik hen even samenzitten: voor - en tegenstanders van het homohuwelijk. Ik vroeg hen op te zoeken wat het sacrament van het huwelijk inhoudt en elk 3 argumenten te noteren die hun standpunt kon staven. Na elk groepje op weg te hebben geholpen in het zoeken naar betrouwbare bronnen (ze zochten en vonden vooral via de Thomaswebsite) begonnen ze te debatteren in hun eigen groepje. Ik volgde beide groepsgesprekken dus slechts fragmentarisch, maar ik hoorde dat er geen unanimiteit was in de meningen. Meer nog: sommigen hadden al getwijfeld in welke groep ze nu eigenlijk thuishoorden. De argumenten kwamen op papier, maar de meningen werden bijgeschaafd in beide 'kampen'. Toen ik op het einde van de les vroeg wat ze hadden bijgeleerd is deze opmerking me vooral opgevallen: één jongen zei dat hij het toch wel opvallend vond dat hij op het gebeied van kerkelijke zaken heel vaak dénkt dat de Kerk zus of zo zegt, terwijl het eigenlijke standpunt genuanceerder is dan wat de media ons doet geloven.