We hadden het over de vraag of de absolute waarheid bestaat. Die bestaat wel, maar is voor de mens wellicht onkenbaar. Een meisje dacht er anders over en zei dat een rechter bijvoorbeeld toch wel de absolute waarheid moet kennen en dat hij die kan te weten komen door goed naar alle partijen te luisteren en de puzzelstukjes in elkaar te passen. Ik zei dat ik dat toch durf in vraag te stellen aangezien slachtoffer, dader, getuige en deskundigen allen hun interpretatie geven van wat zij de waarheid geloven te zijn. En ook: de waarheid is méér dan de som van de deelwaarheden. We moeten wel proberen de absolute waarheid zo goed mogelijk te benaderen en tegelijkertijd beseffen dat we ook hier weer onderhevig zijn aan onze eigen interpretatie van de waarheid. Rechtspraak ambieert het blootleggen van de waarheid, het straffen van de dader en het compenseren van het slachtoffer en dit alles in een uitspraak die naar eer en geweten zoveel mogelijk ontdaan is van subjectieve motieven.
Ik vertelde over Heidegger en zijn opvatting over de waarheid. En een leerling vertelde dat haar oma te pas en te onpas zegt: 'Ieder zijn waarheid', en dat ze haar groot gelijk heeft. Het gaat natuurlijk ook over oprechtheid en authenticiteit.
We hadden het tenslotte ook over het dwarrelende geld in Zedelgem en over wat zij zouden doen mocht het geld voor het oprapen liggen en wat ze zouden moéten doen. Een leerling zei: "In theorie geef ik het terug, maar de waarheid is dat ik toch een beetje zou zeuren in het exacte bedrag."