De leerlingen uit de vijfdes stelden vorige les een presentatie (pecha kucha) over lijden en hoop voor. In één van de presentaties was er een beeld van iets wat op een koperen urne leek en waar een fotootje/bidprentje van een oudere dame voor stond. De tekst luidde: 'Mijn lieve omoeke'. Ik nam aan dat de urne de as van de overleden oma (of overgrootmoeder?) bij hen thuis werd bewaard. Na de presentatie vroeg een klasgenoot of dat zo was. Het meisje schrok een beetje en zei dat dit helemaal niet zo was: de koperen vaas was een soort lantaarn voor een noveenkaars. Ik merkte op dat de wet het sedert een 10-tal jaren toelaat dat mensen de urne van hun geliefden thuis bewaren, waarop de meesten meteen opmerkten dat ze dit niet zouden willen. -"Zou u dat zelf doen, mevrouw?" -"Nee. Ik lees in het evangelie 'Laat de doden hun doden begraven'(Mt8,22) en ik interpreteer dit ook een beetje als het respecteren van hun laatste rustplaats. Het kerkhof bezoek je als je je dierbaren heel speciaal wil gedenken en even voor hem of haar tijd wil maken. Kerkhoven zijn rustplaatsen, die de overledenen naast rust ook respect gunnen. Zo denk ik er over. Heeft iemand een andere mening?" Een leerlinge vertelde dat een familielid ligt begraven in een plekje achter de boomgaard van haar oma, en dat ze daar met de familie bij elke gelegenheid bloemen neerleggen. Haar oma put daar troost uit, want de familie is niet gelovig en het begrip 'kerkhof' schrikt hen een beetje af. Er staat geen kruis op het graf, maar een hart. De meeste leerlingen vonden dat dit respectvoller is dan het uitstrooien na een crematie. Sommigen vonden het niet zo'n goed idee omdat je bij elke blik op de tuin geconfronteerd wordt met pijn en verdriet.