Sedert een kwarteeuw mag ik godsdienst geven aan middelbare scholieren. Hele leuke job, temeer omdat ik dat op een hele fijne en bijzondere school mag doen en onze leerlingen over het algemeen aangename jonge mensen, met een open geest zijn. Als mensen mij vragen wat ik doe voor de kost en ik zeg dat ik godsdienstleerkracht ben, dan krijg ik echter meestal één van de volgende reacties: de gesprekspartners maken zich uit de voeten, beginnen spontaan te "biechten" over hun geloof (meestal ongeloof eigenlijk), tonen medelijden in de zin van "dat moet toch niet gemakkelijk zijn, in deze tijd, aan onze jeugd"(Hoezo? Meestal vinden de kinderen het juist erg interessant om te horen wat hun ouders al hebben afgezworen), beschouwen het als een reeds uitgemaakte zekerheid dat ik wellicht tegenwoordig meer moraal of filosofie geef dan wel bijbelse godsdienstlessen (niet dus: ik gebruik wél in elke les de woorden God, Jezus, bijbel, geloof, hoop, liefde enzovoorts. Niet allemaal tegelijk en elke keer natuurlijk, maar toch...). Daarom verwondert het mij ook niet echt dat de jonge heer De Gucht de lessen godsdienst wil hervormen. De meeste "volwassenen" gaan er namelijk van uit dat godsdienstlessen in de 21e eeuw niet meer zijn wat ze geweest zijn (gelukkig maar) en over van alles gaan wat te maken heeft met levensbeschouwing, ethiek en filosofie, zonder al te veel geloofsbelijdenis(sen). En toch. Het is niet het eerste leerplan, waarmee of waaronder ik werk en het zal misschien ook niet het laatste zijn, maar ik nodig iedereen uit om het eens ter hand te nemen en zich te vergewissen van de rijke inhoud, het ruime en open vizier, de eerbiedige manier van omgaan met de eigenheid van elke leerling (en leerkracht) en de voeling met de 21e eeuwse leefwereld van de leerlingen. De dialoog met andersdenkenden komt ruim aan bod, maar er wordt ook rekening gehouden met de sterk veranderde beginsituatie van de leerling en de noodzaak om hen ook de inhoud van het christelijk geloof mee te geven. Het hermeneutisch-communicatief model van professor Pollefeyt is realistisch in de lespraktijk van nu. De GSM-functie, die de leerkracht speelt is dat ook, ondanks de naar mijn gevoel wat ongelukkige benaming. Maar het klopt wel: (godsdienst-)leerkrachten vervullen best de rollen van getuige, specialist en moderator in het geloofsgesprek met jongeren van vandaag. Leerlingen hunkeren naar waarachtigheid in de religeiuze beleving , naar juiste kennis (al hebben ze die liefst in tweet-modus) en naar gerichte (geloofs-)discussie. Maar ze willen ook zélf hun waarheid ontdekken en respect ervaren voor hun eigen interpretatie. De lessen godsdienst hervormen zichzelf eigenlijk dankzij het uitgangspunt van het hermeneutisch-communicatief model, want de leerlingen stellen bijvoorbeeld vragen naar de mening van andere godsdiensten omtrent ethische standpunten, gaan de dialoog met andersdenkenden aan en zoeken naar grote verhalen om verklaringen te vinden. Anderzijds blijft een opmerking van één van de aanwezigen op de studiedag omtrent de mogelijke hervormingen van de godsdienstlessen in Gent in september 2011 nog bij me hangen. Die meneer had drie kinderen, die schoollopen in de verschillende netten, en hem was opgevallen dat het kindje in het vrije katholieke onderwijs minder bijbelse kennis meekreeg dan de kinderen uit andere netten. Toch wel iets om over na te denken, niet? Zelf vind ik het bijzonder leuk om een bijbelverhaal te vertellen. Samen met mijn (jonge) collega's hebben we afgesproken om per periode van 6 à 8 weken (tussen de vakanties) een 3-tal bijbelse kunstwerken te bespreken, waarbij we de nadruk leggen op het bijbelverhaal en de exegese van het verhaal. We vinden het allemaal erg leuk om te doen en geven op ongeveer hetzelfde moment dezelfde kunstwerken/verhalen in alle klassen van het derde tot en met het zesde middelbaar. Héél leuk om te doen. Het vak godsdienst is bovendien zo leuk om te geven, omdat je naast de kennis ook over het leven zelf kan praten. Als ik over mijn eigen kinderen spreek zijn de toehoorders nog iets meer luisterbereid dan bij de filosofische uitweidingen of de zijsprongen naar de actualiteit, maar ze maken allemaal deel uit van het levensbeschouwende, ethische, filosofische totaalpakket van een godsdienstles van vandaag, denk ik. Maar we mogen, denk ik, ook niet vergeten te luisteren. Luisteren naar hun verhaal is één van de boeiendste bonussen van ons vak, vind ik. Dus heb ik het LEF om te stellen: ik ben blij dat ik godsdienstleerkracht mag zijn.
|