|
De fiets werd in 1816 uitgevonden door de Duitse uitvinder Karl Drais (zie inzet). Het was een fiets zonder trappers waarmee de berijder zichzelf met de voeten moest voortduwen. Drais noemde zijn schepping Vélocipède. In 1939 kwam er een fiets op de markt, waarvan de trappers gemonteerd zaten op het voorwiel. In 1885 was het de Engelsman John Kemp Starley de Safety die de eerste fiets met kettingaandrijving op de markt bracht. Voorheen ging het om een fiets met vaak een groot voorwiel en een klein achterwiel; de uitvinding van de Engelsman maakte het mogelijk beide wielen dezelfde grootte te geven. Zo langzamerhand werden heren en damesfietsen gemaakt op het model dat we nu ook kennen. Verder kennen we racefietsen met verschillende versnellingen, transportfietsen om iets te vervoeren, bakfietsen en voor de minder valide mens kwam er een driewieler. Tegenwoordig hebben we in de grote steden eveneens te maken met handige koeriersfietsen ten dienste van het zakenverkeer. Vooral ouderen die nog graag een fietstochtje willen maken, kopen tegenwoordig een elektrische fiets, waarmee ze zich makkelijk kunnen verplaatsen zonder al te veel inspanning. De fiets is hier ter lande nog steeds het meest gebruikte vervoermiddel in het verkeer. Voor gezonde mensen die lichamelijk fit willen blijven, raad ik aan om zich in het verkeer te begeven op een gewone fiets zonder al teveel poespas. Omdat het verkeer steeds veel van uw aandacht eist, is het niet aanbevelingswaardig om op de fiets te luisteren naar muziek en eveneens niet al fietsend gesprekken te voeren met vrienden en kennissen. Heeft u iets belangrijks te vertellen, stop dan even op een rustig plekje om uw zegje te doen. Niet alleen uw eigen veiligheid op de weg is belangrijk maar ook die van alle medeweggebruikers. Zo is het en niet anders!





|