|
De Schotse uitvinder John Shepherd-Barron ontwikkelde in 1967 de eerste succesvolle geldautomaat, de zogenaamde Automated Teller Machine (ATM). De uitvinding veranderde de relatie klant-bank definitief. Voortaan hoefde klanten niet langer een bank binnen te lopen om geld op te nemen. De eerste geldautomaten werkten ook al met een viercijferig persoonlijk indicatienummer (PIN), maar nog niet met een plastic kaart. In plaats daarvan maakte de automaat gebruik van een speciaal soort cheques waaraan de pincode was gekoppeld. De eerste geldautomaat in Nederland vinden we in 1976 bij de gemeentelijke Giro in Amsterdam. Van de banken vinden we de eerste geldautomaat in 1982 bij de Rabobank (Pay en Mariahoop) in een klein plaatsje te Limburg. Langzamerhand kon je bijna in elke plek bij je eigen bank geld uit de automaat halen.Het centraal pinnen, waarbij je zowel landelijk als in een aantal landen overal en bij elke bank geld kon pinnen kwam in 1988 tot stand. Het systeem heeft zich steeds verder uitgebreid en betalen kun je tegenwoordig via de computer, via je mobieltje en met je pinpas bijna in alle zaken in Nederland en bij de meeste supers en grote bedrijven in het buitenland. Zoals overal in het moderne betalingsverkeer moet je de veiligheidsvoorschriften van de bank goed opvolgen en uiterst voorzichtig met je betaalpas (betaalpassen) omgaan. Nog steeds lopen er van die linkmichels rond die je pasje weten na te maken, codes aan de weet komen en proberen je financieel wat lichter te maken.

|