Er zijn diverse lezingen over de uitvinding van de bril, maar er is maar één verhaal dat klopt. De eerste bril, bestaande uit twee leesstenen in een houten frame is in het jaar 1285 na X uitgevonden door de dominicaan Alessandro di Spina. In de begintijd zagen we veelal brillen met alleen nog maar positieve lenzen, glas dat door een bolling voorwerpen vergroot. Hierbij kan iemand van dichtbij wel, maar veraf niet scherp zien. Lenzen die helpen om in de verte goed te kunnen kijken, verschijnen pas halverwege de 15e eeuw. Brillen waren eertijds nog een voorrecht voor monniken, geleerden en de adel. Iets later vindt Benjamin Franklin-de uitvinder van onder meer de bliksemafleider- de bifocale bril uit. Franklin was een veelzijdig man. Hij stond bekend als schrijver, politicus en knutselaar; dus iemand die van alle markten thuis was! Met de ene helft van de bifocale bril kon je in de verte scherp alles zien en het andere gedeelte was om te lezen. Tegenwoordig zijn de meest moderne brillen te krijgen en ook de sterktes zijn van dien aard dat elke slechtziende hiermee zich toch weer voldoende maatschappelijk kan bewegen. Buiten de gewone bril kennen we ook de zonnebril, de veiligheidsbril om te lassen, de duikbril en zo zijn er nog wel een aantal op te noemen. De bril is niet meer uit ons maatschappelijk bestek weg te denken. Over brillen kennen we ook mooie gezegden en slagzinnen, zoals: "alles door een gekleurde bril zien, wat betekent: alles van een bepaalde kant niet onbevooroordeeld zien". "Twee Joden weten wat een bril kost, wat betekent: slimme mensen weten wat er achter zit."-"Door de bril van een ander zien, wat betekent: dat men de mening van een ander blind vertrouwt." Beter kun je alles wat je zoal in het leven aan tegenslagen tegenkomt door een roze bril bekijken, wat betekent dat je alles positief en vol vertrouwen bekijkt, m.a.w. dat je een echte optimist bent!
|