|
Het stuifmeel uit de pollen: Door de wind wordt het verspreid en ook insecten vogels en vleermuizen zijn er als de kippen bij als ze merken dat er stuifmeel te halen is. Bijen en hommels zuigen de nectar uit de bloem, maar nemen ook veel stuifmeel mee dat op een stamper van een andere bloem weer voor de bevruchting zorgt. Er zijn ook mensen die allergisch zijn voor stuifmeel en last krijgen van een kriebelende neus-en keelholte, niesbuien, verstopte neus, loopneus, branderige slijmvliezen, tranende soms bloed belopen ogen en waar ze ook veel last van kunnen hebben is een lichte benauwdheid; geen prettig gevoel! Bekend zijn deze verschijnselen onder de naam hooikoorts. Berucht is het stuifmeel uit dennen, berken en sparren. Pollenanalyse of palynologie, een gebied van onderzoek uit de plantkunde dat de tegenwoordige en vroegere pollen-of stuifmeelkorrels onderzoekt. Aangezien de stuifmeelkorrels zeer verschillend van vorm zijn (zie tekening) en bovendien door de stevige buitenwand zeer lang bewaard blijven, kan men de oorsprong van het stuifmeel gemakkelijk vaststellen. Zo kan men bv. uit de in honing aanwezige stuifmeelkorrels gemakkelijk de oorsprong van de honing vaststellen. Van wetenschappelijk belang zijn de in het veen duizenden jaren lang bewaard gebleven pollenkorrels van de hazelaar en van andere woudbomen. Wanneer men uit het veen turfmonsters uit verschillende diepten neemt, de nietige deeltjes in water uitwast en dan onder de microscoop onderzoekt, kan men vaststellen hoeveel procent stuifmeel tot de verschillende planten behoren. Zo vond men bv. in de onderste laag van een veen in het Zwarte Woud, op 2,10 m diepte , 90% dennenstuifmeel, dat, evenals dat van de spar en zilverspar, aan de beide ballonachtige aanhangsels gemakkelijk te herkennen valt (zie afbeelding). Dit veen ontstond dus in een tijd dat om het moeras dennen groeiden (dennentijdperk). Op 1,50 m diepte overheersten de stuifmeelkorrels van hazelaar en eik, op 1 m diepte die van zilverspar (zilverspartijdperk). In de jongste lagen vond men tenslotte gelijkmatig verdeeld zilverspar, spar en beuk. Door deze onderzoekingen heeft men de geschiedenis van de bossen van Noord-en Midden-Europa van de ijstijd af vastgesteld. Omdat men in de venen, verzonken in de bodem, ook zeker dateerbare voorwerpen aantrof, bv. vuurstenen messen, bronzen messen, een Romeins staande lamp, een ploeg en ook veenlijken, kan men de tijden van ontstaan van de verschillende veenlagen in onze jaartelling vaststellen. Wat er diep in de bodem allemaal te vinden is brengt ons steeds dichterbij de tijdperken die er door de geschiedenis heen allemaal waren en soms zijn de zaden die duizenden jaren diep begraven lagen nog vruchtbaar ook en groeit er mogelijk weer een bekend of zelfs onbekend bloemetje of boompje uit.

|