Het waren de luchtvaartpioniers, de gebroeders Wright, die voor het eerst met een door mensen bestuurd vliegtuig opstegen. De machine van de Wrights was een tweedekker die door twee propellers werd voortgestuwd. De luchtvaart heeft zich tijdens de Eerste Wereldoorlog (1914-1918) in snelle vaart ontwikkeld. Het was onze Fokkerfabriek die in die oorlogsjaren voor de diverse strijdende landen al jacht-en gevechtsvliegtuigen leverde en op die manier een steentje bijdroeg aan onze economische welvaart; aan oorlog is veel te verdienen en soms ook veel te verliezen! De oorlogservaringen van de vliegers uit W0-1 brachten Fokker op het idee om in 1919 ook verkeerstoestellen te bouwen. Men ging een groter aantal motoren gebruiken en in 1930 was Fokker wereldwijd de grootste leverancier van vliegtuigen. Luchtvaart andere landen: In 1928 bouwde de firma Dornier zelfs een twaalfmotorig vliegtuig, de Do X, een hoogdekker waarbij de motoren zowel voor als achter aan de vleugels bevestigd waren. Ook de Duitse vliegtuigfabriek Junker kwam met allerlei modellen uit, die evenals de Dornier geen gemengde bouw meer bezaten, maar een geheel metalen uitvoering. Zo langzaamaan gingen de concurrenten van Fokker eveneens hele degelijke vliegtuigen bouwen. Het Amerikaanse Douglas bouwde in 1934 een veel lichter vliegtuig, maar tevens een heel sterk type dan welke maatschappij ook en deze DC-2 slurpte de helf minder brandstof op dan alle andere gebouwde kisten. Het meest verkochte vliegtuig ter wereld werd de DC-3 (Dakota), met twee motoren van ieder 1200 pk, waarmee 28 personen vervoerd konden worden. In de Tweede Wereldoorlog beschikten alle landen over allerlei typen vliegtuigen die voor de strijd ingezet konden worden. Ook de luchtmanoeuvres van deze vliegtigen verschaften aan de ingenieurs weer constructieve gegevens tot meer snelheid en verbetering van de nadien op de markt gebrachte typen lijnvliegtuigen. Fokker had het in de Tweede Wereldoorlog zwaar te verduren gehad, maar kwam in 1962 met een vliegtuig op de markt die sneller was dan de DC-3 en met deze Friendship F-27 konden 40 passagiers vervoerd worden. De toestellen werden steeds groter en de motoren aanmerkelijk sterker. Boeing en Lockheed hadden vlak na de oorlog al 4-motorige vliegtuigen die sneller vlogen als onze Fokker in 1960 en honderd passagiers konden vervoeren. De constellation van Lockheed heeft lang het luchtvaartgebeuren beheerst en ook Douglas overvleugelde met hun DC-6 en DC-7 op een gegeven moment weer alle vliegtuigmaatschappijen die lijntoestellen bouwden. Het was de Engelse firma De Havilland die met het eerste straalvliegtuig "The Comet" in de lucht verscheen. Het vliegtuig vloog met een snelheid van 800 km/u en kon vierenveertig passagiers vervoeren. Vickers Viscount, Lockheed, Boeing en Douglas en het Franse Caravelle wisten steeds ruimere vliegtuigen te bouwen met kruissnelheden van tegen de duizend en zelfs nadien nog hoger. Zo'n grote kist kon enorm veel vracht en meer dan honderd passagiers vervoeren, maar ze moesten vaak tussenlandingen maken om bij te tanken; ze verbruikten 3500 liter kerosine per uur. De Russen verschenen in 1975 met hun Toepolev TU 110 en de Fransen wisten met de Engelsen samen een toestel in de lucht te brengen dat 2300 km/u kon vliegen. De Amerikanen bleven niet ten achter en beschikten over de SST, een vliegtuig waarin plaats was voor 250 personen en die een afstand van 3000 kilometer in één uur wist te volbrengen. Fokker heeft lang de concurrentie met hun F 28 "Fellowship" kunnen bijbenen en zeker op de kleinere afstanden, zonder tussenstop, was dit een zeer doelmatig en degelijk vliegtuig. Boeing, Lockheed en Douglas zijn nog steeds de grootste vliegtuigfabrikanten. en anno 2014 is Fokker in Papendrecht nog altijd overeind, en er is geen enkele vliegtuigfabriek die buiten Fokker kan, want nog steeds is het deze fabriek met zijn geweldige know-how op vlieggebied die wereldwijd met alle vliegtuigfabrieken samenwerkt en hierbij de grootste leverancier is van structuurdelen, elektrische systemen, landingsgestellen en allerlei fijne constructieve kneepjes die met vliegtuigsystemen te maken hebben. Onze luchtvaartmaatschappij de KLM vervoert per jaar miljoenen passagiers in vliegtuigen van 45 meter of langer waar op zo'n vlucht soms meer dan 300 passagiers meereizen naar alle bestemmingen ter wereld. Relatief gebeuren er met vliegtuigen weinig ongelukken en als ze plaatsvinden is het meestal te wijten aan extreme weersgesteldheden, een menselijke fout van de piloot of een verkeersleider die een verkeerd landingsadvies gegeven heeft. Op 7 maart is er een passagiersvliegtuig van Malaysia Airlines met veel mensen aan boord verdwenen. In de krant lees je van allerlei gissingen, waarvan er tot op heden nog niet één achterhaald is. Er was zelfs een krant bij waarbij een journalist een interview gehad heeft met een paar Australische stoeipoezen die verklaarden dat ze vaak met Malaysia Airlines vlogen en zich gevlijd voelden als ze benaderd werden door bepaalde charmante bemanningsleden, waarmee ze in de cockpit een aangename verpozing hadden. Soms ligt de oplossing kortbij en zoek men de oorzaak te ver weg. Niet uitgesloten is dat de vermiste Boeing 777 geraakt is door een Noord-Koreaanse proefraket of een meteoriet en dan blijft er van zo'n vliegtuig weinig of niets meer over en is het zoeken naar een speld in een hooiberg.
|