De tweede
Ruiter, op een rossig paard
ditmaal, die uitrijdt, neemt de vrede
van de aarde weg en is
verantwoordelijk voor een grote slachting onder de wereldbevolking. Ik meen dat
de profetie van de profeet Ezechiël hoofdstuk 38 met de beschreven invasie van
Gog uit Magog in de tijdsperiode in het Bijbelboek Openbaring beschreven, hier inpast.
Ezechiël 38:1 Het woord des HEREN kwam tot mij: 2
Mensenkind, richt uw aangezicht tegen Gog
in het land Magog, de grootvorst van Mesek en Tubal; profeteer tegen hem, 3
en zeg: zo zegt de Here HERE: zie, ik zàl u, Gog, grootvorst van Mesek en
Tubal! 4 Ik zal u komen halen, haken slaan in uw kaken en u doen uittrekken met
uw gehele leger: paarden en ruiters, allen volledig uitgerust, een grote
schare, met grote en kleine schilden, allen vertrouwd met het zwaard; 5 ook Perzen, Ethiopiërs en Puteeërs, allen
met schild en helm; 6 Gomer en al zijn
krijgsbenden; Bet-Togarma ver in het
noorden met al zijn krijgsbenden vele volken met u. 7 Maak u gereed en
rust u toe, gij met al de scharen die zich bij u gevoegd hebben; wees gij hun
tot een leidsman. 8 Na geruime tijd zult gij een bevel ontvangen; in toekomende
jaren zult gij optrekken tegen het land
dat zich van de krijg hersteld heeft, (een volk) dat uit het gebied van
vele volken bijeengebracht is op de bergen Israëls die tot een blijvende
wildernis waren geworden, maar het is
uit de volken uitgeleid; allen wonen zij in gerustheid. 9 Dan zult gij
optrekken als een opkomend onweer; gij zult zijn als een wolk die de aarde
bedekt, gij met al uw krijgsbenden, en vele volken met u. 10 Zo zegt de Here
HERE: Te dien dage zullen er plannen in uw hart opkomen; gij zult een boze
aanslag beramen, 11 gij zult zeggen: ik zal optrekken tegen een land van
dorpen, een overval plegen op vreedzame lieden, die in gerustheid wonen, allen zonder muur, grendels of poorten
12 om buit te maken en roof te plegen, om uw hand te keren tegen de weer
bewoonde puinhopen en tegen een natie die uit het gebied der volken
bijeengebracht is, die have en goed heeft verworven, die op de navel der aarde
woont. (NBG Vertaling 1951)
De profeet Ezechiël schildert in dit hoofdstuk een beeld
van een teruggekeerd Israël dat in het Beloofde Land in gerustheid woont. Zij
hebben zich van hun vele verdedigingsoorlogen hersteld en leven dan in vrede
met hun Arabische buren. Vers elf leert dat alle (veiligheidsmuren) muren,
grendels en poorten die momenteel het land ontsieren, dan verdwenen zullen
zijn. De door de profeet Ezechiël beschreven rust, is echter niet de rust van
het Beloofde Messiaanse Vrederijk, maar is de valse rust die de pseudo-Messias,
de ruiter op het eerste Apocalyptische paard en zijn handlanger, gebracht
heeft. De tweede Apocalyptische ruiter op het rossige paard van Openbaring 6:4,
is dan Gog uit het land Magog, uit het verre noorden (ten opzichte van Israël),
die met een geweldige legermacht plotseling richting Israël oprukt en hierbij
ook het gebied van het nieuwe Oost-Romeinse Rijk binnentrekt. Op de bergen
Israël s zal Gog van Magog en zijn bondgenoten echter door een ingrijpen van
de HERE God verslagen worden. Het Schriftwoord spreekt over een zware aardbeving
en over het merkwaardige feit dat het zwaard van de een tegen de ander zal zijn
(Ez. 38:18-22). Hagelstenen, vuur en zwavel zal over het leger van Gog en zijn
bondgenoten neerdalen. Het resultaat van dit alles is uiteindelijk het kennen
van de HERE God door een gelovig overblijfsel van Israël (Ez. 39:22), van die
dag af en voortaan. Zo dadelijk hierover meer.
Ook het land Magog en
de kustlanden delen in de vernietiging van de menigten van Gog op de bergen
Israël s:
Ezechiël 39: 6 Ik zal vuur
werpen in Magog en onder hen die in gerustheid de kustlanden bewonen; en zij zullen weten, dat Ik de HERE ben.
De kustlanden zijn in de Bijbel de landen aan de andere
zijde van de Middellandse Zee, tegenover Israël. Zij hebben zich dan (zoals
eerder vermeld) verenigd in een unie van vijf leider-staten en hebben aldus het
West-Romeinse Rijk hersteld. Zij worden ook in Ezechiël 38:13 vermeld als de
machtigen van Tarsis en vragen stellend aan Gog in verband met diens
onverwachte agressie:
Ezechiël 38:13 Scheba, Dedan, de handelaars en al de machtigen van Tarsis zullen tot u zeggen:
Komt gij om buit te maken; hebt gij uw schare bijeengeroepen om roof te plegen,
om zilver en goud weg te slepen, om have en goed te bemachtigen, om een grote
buit te maken?
In de helft van de zevenjarige oordeelstijd worden de
twee getuigen van de HERE God te Jeruzalem door het beest gedood. De
herstelde religieuze eredienst in Jeruzalem waar de twee getuigen tegen
predikten wordt echter ook tegelijkertijd door het beest verwijderd.
Het beest van Openbaring hoofdstuk 13 en 17 heeft in de
Bijbel meerdere namen. De bekendste is de naam antichrist die de apostel
Johannes hem in zijn brieven geeft. In de rede over de laatste dingen van de
Heer Jezus Christus in de evangeliën opgeschreven, zwijgt Christus in 30 AD
over de twee getuigen en vestigt de aandacht uitsluitend op de profetie van
Daniël:
Matteüs 24:1 En Jezus ging de tempel uit en vertrok. En
zijn discipelen kwamen tot Hem om Hem op de gebouwen van de tempel te wijzen. 2
En Hij antwoordde en zeide tot hen: Ziet gij dit alles niet? Voorwaar, Ik zeg
u, er zal hier geen steen op de andere gelaten worden, die niet zal worden
weggebroken. 3 Toen Hij op de Olijfberg gezeten was, kwamen zijn discipelen
alleen tot Hem en zeiden: Zeg ons
wanneer zal dat geschieden, en wat is het teken van uw komst en van de voleinding der wereld? 4 En
Jezus antwoordde en zeide tot hen: Ziet toe, dat niemand u verleide! 5 Want
velen zullen komen onder mijn naam en zeggen: Ik ben de Christus, en zij zullen
velen verleiden.
6 Ook zult gij horen van oorlogen en van geruchten van
oorlogen. Ziet toe, weest niet verontrust; want dat moet geschieden, maar het einde is het nog niet. 7 Want
volk zal opstaan tegen volk, en koninkrijk tegen koninkrijk, en er zullen nu
hier, dan daar, hongersnoden en aardbevingen zijn. 8 Doch dat alles is het begin der weeën.
9 Dan zullen zij u overleveren aan verdrukking en zij
zullen u doden, en gij zult door alle volken gehaat worden om mijn s naam s
wil. 10 En dan zullen velen ten val komen en zij zullen elkander overleveren en
elkander haten. 11 En vele valse profeten zullen opstaan en velen zullen zij
verleiden. 12 En omdat de wetsverachting toeneemt, zal de liefde van de meesten
verkillen. 13 Maar wie volhardt tot het einde, die zal behouden worden. 14 En
dit evangelie van het Koninkrijk zal
in de gehele wereld gepredikt worden tot een getuigenis voor alle volken, en
dan zal het einde gekomen zijn.
Het antwoord op de vraag van de discipelen naar het
wanneer en het teken van de wederkomst met de voleinding van de wereld,
beantwoordt de Heer Jezus met een opsomming van gebeurtenissen die we ook in
het Bijbelboek Openbaring terugvinden. De verzen vier tot en met vijf vinden
hun vervulling bij het uitrijden van de eerste ruiter op het witte paard. De
verzen zes tot en met zeven vinden hun vervulling bij het uitrijden van het
tweede rossige paard dat de vrede op de aarde wegneemt. De verzen acht tot en
met dertien vinden hun vervulling in de eerste helft van de zevenjarige
oordeelstijd wanneer de twee getuigen van God in Jeruzalem optreden en tegen de
herstelde offerdienst spreken. En vers veertien met de voorzegging dat dan het evangelie
van het Koninkrijk over de gehele wereld gepredikt zal worden tot een
getuigenis voor alle volken waarna het einde volgt, vindt zijn vervulling in de
twee getuigen te Jeruzalem en in de honderdvierenveertigduizend verzegelden uit
de twaalf stammen van Israël die blijkbaar het evangelie van het Koninkrijk over
de gehele wereld zullen brengen. Het is het vervolg en eindvervulling van de
uitnodiging tot het Koninklijke Bruiloftsmaal van Matteüs 22:1-14. Vervolgens
lezen we vanaf Matteüs hoofdstuk 24 vers vijftien de beschrijving van wat er in
de tweede helft van de zevenjarige oordeelstijd gebeurt:
Matteüs 24:15 Wanneer
gij dan de gruwel der verwoesting,
waarvan door de profeet Daniël gesproken is, op de heilige plaats ziet staan
wie het leest, geve er acht op laten dan wie
in Judea zijn, 16 vluchten naar de bergen. 17 Wie op het dak is, ga niet
naar beneden om zijn huisraad mede te nemen, en wie in het veld is, 18 kere
niet terug om zijn kleed mede te nemen. 19 Wee de zwangeren en de zogenden in
die dagen. 20 Bidt, dat uw vlucht niet in de winter valle en niet op een
sabbat. 21 Want er zal dan een grote
verdrukking zijn, zoals er niet geweest is van het begin der wereld tot nu
toe en ook nooit meer wezen zal. 22 En indien die dagen niet ingekort werden,
zou geen vlees behouden worden; doch ter wille van de uitverkorenen zullen die
dagen worden ingekort.
Na een periode van twaalfhonderdzestig dagen of drie en
half jaar wanneer de twee getuigen van de Heer God door het beest vermoord
worden, ziet men naar de woorden van Jezus Christus van 30 AD, op de
tempelberg, op de heilige plaats, een gruwel der verwoesting staan. En dit is
een teken voor degenen die dan in Judea zijn, haastig te vluchten naar de
bergen. Wat de de gruwel der verwoesting die op de heilige plaats zal staan,
zijn zal, wordt niet onmiddellijk duidelijk gemaakt? De discipelen wisten echter
wat ermee bedoelt was. Volgens mijn mening zal het een replica van de ark van
het verbond zijn.

Het toppunt van misleiding zal het plaatsnemen van het
beest op de Tempelberg zijn. Voor Paulus in zijn tweede brief aan de
Thessalonicenzen is dit het begin van het einde van de eindtijd:
2 Thessalonicenzen 2:3 Laat niemand u misleiden, op welke
wijze ook, want eerst moet de afval komen en de mens der wetteloosheid zich openbaren, de zoon des verderfs , 4 de
tegenstander, die zich verheft tegen al wat God of voorwerp van verering
heet, zodat hij zich in de tempel Gods zet, om aan zich te laten zien, dat hij
een god is. 5 Herinnert gij u niet, dat ik, toen ik nog bij u was, u dit
meermalen gezegd heb?
Paulus spreekt over de afval die aan de komst van de
tegenstander voorafgaat. Uiteindelijk gaat het naar de aanbidding van het
beest, in volledige afwijzing van de God van de Bijbel. Wanneer we verder de
rede over de laatste dingen van de Heer Jezus Christus naar het
Matteüs-evangelie volgen, blijkt de chronologie overeen te stemmen met de
overige Bijbelboeken:
Matteüs 24:23 Indien dan iemand tot u zegt: Zie, hier is
de Christus, of: Hier, gelooft het niet. 24 Want er zullen valse christussen en
valse profeten opstaan en zij zullen grote tekenen en wonderen doen, zodat zij,
ware het mogelijk, ook de uitverkorenen zouden verleiden. 25 Zie, Ik heb het u
voorzegd. 26 Indien men dan tot u zegt: Zie, Hij is in de woestijn, gaat er
niet heen; zie, Hij is in de (geheime) binnenkamer, gelooft het niet.
Het zich tot een god verheffen door het beest te
Jeruzalem, is het startsein voor het
gelovig overblijfsel van de Israël om naar de bergen te vluchten zoals we
in Matteüs 24:15-16 gelezen hebben. De overige Israëlis die het merkteken van
het beest aanvaard hebben, worden spreekwoordelijk uitgespuwd en dit naar de
waarschuwing in Leviticus 18:2-28 en Openbaring 3:16.
De vlucht naar de bergen, naar de woestijn, is een
omgekeerde exodus die in meerdere Bijbelboeken beschreven staat:
Openbaring 12:6 En de vrouw vluchtte naar de woestijn, waar zij een plaats heeft,
door God bereid, opdat zij daar twaalfhonderd zestig dagen onderhouden zou
worden.
De vermelde plaats naar waar in Openbaring 12:6 verwezen
wordt, is volgens het Bijbelboek Daniël, het over-Jordaanse gebied, of het
huidige Jordanië en het noordwesten van Saoedi-Arabië. Daniël beschrijft in het
elfde hoofdstuk van het gelijknamige Bijbelboek de invasie van de koning van
het Noorden, ook de Assyriër genaamd
die vanuit zijn kernland, het herstelde Assyrië, de landen van het
Midden-Oosten zal overrompelen en hierbij drie koningen ten val brengt. Maar
dan staat er geschreven dat het gebied van Edom, Moab en de Ammonieten aan zijn macht zullen ontkomen.
Daniël 11:41 Ook het Sieraadland (=Israël) zal hij (=de
koning van het noorden) binnenvallen, en velen zullen struikelen; maar aan zijn macht zullen ontkomen: Edom,
Moab en de keur der Ammonieten.
Ook de profeet Jesaja verwijst naar de woestijn van het
over-Jordaanse gebied:
Jesaja 16:1 Heersers des lands, zendt de lammeren
van de rotsen (Petra) de woestijn in naar de
berg der dochter van Sion.
Het is in deze woestijn dat zij veilig van de koning van
het noorden alias het beest drie en half jaar door de HERE God onderhouden
zullen worden:
Hosea 2:13 Daarom zie, Ik zal haar lokken, en haar
leiden in de woestijn, en spreken
tot haar hart. 14 Ik zal haar aldaar haar wijngaarden geven, en het dal
Achor maken tot een deur der hoop. Dan zal zij daar zingen als in de dagen van
haar jeugd, als ten dage toen zij trok uit Egypte.
Jeremia 31:2 Zo zegt de HERE: Het volk der ontkomenen aan
het zwaard vond genade in de woestijn,
Israël, op weg naar zijn rust.
Openbaring 3:10 Omdat gij het bevel bewaard hebt om Mij
te blijven verwachten, zal ook Ik u
bewaren voor de ure der verzoeking, die over de gehele wereld komen zal, om
te verzoeken hen, die op de aarde wonen. 11 Ik kom spoedig; houd vast wat gij
hebt, opdat niemand uw kroon neme.

De vlucht van de getrouwe Israëlis naar de bergen, als
een gevolg van het zien van de gruwel der verwoesting op de Tempelberg,
geschied in de helft van de zevenjarige oordeelsperiode. Gedurende
tweeënveertig maanden zullen zij daarna onaangetast door het beest in de
woestijn verblijven, in wezen een derde ballingschap, waarna zij aan het einde
van de eindtijd het Beloofde Land binnengeleid zullen worden. In de woestijn
vindt ook de geprofeteerde bruiloft plaats waarbij Israël geestelijk hersteld
wordt:
Hosea 2:15 En het zal te dien dage geschieden, luidt het
woord des HEREN, dat gij Mij noemen zult: mijn
man, en niet meer: mijn Baäl. 16 Ja, Ik zal de namen der Baäls verwijderen
uit haar mond; hun naam zal niet meer genoemd worden. 17 Te dien dage zal Ik
voor hen een verbond sluiten met het
gedierte des velds, het gevogelte des hemels en het kruipend gedierte der
aarde. Dan zal Ik boog en zwaard en oorlogstuig in het land verbreken, en hen
veilig doen wonen. 18 Ik zal u Mij tot
bruid werven voor eeuwig: Ik zal u Mij tot
bruid werven door gerechtigheid en recht, door goedertierenheid en
ontferming; 19 Ik zal u Mij tot bruid
werven door trouw; en gij zult de HERE kennen.
Openbaring 19:9 En hij zeide tot mij: Schrijf, zalig zij, die genodigd zijn tot het
bruiloftsmaal des Lams.
De genodigden tot de bruiloft zijn naar mijn mening de voltallige
Gemeente, de Ekklesia, die kort voor de tijd van het herstel van het
koningschap van Israël (Handelingen 1:6-11) hun opstanding kregen (1
Thessalonicenzen 4:13-17), en naar de Stad van God in de hemel werden
opgetrokken. Vanuit die andere dimensie zijn zij vanuit hun transparante
verblijfplaats, van Bovenuit getuige van het herstel van Israël in de woestijn.
De Gemeente of Ekklesia vindt men in het boek Openbaring
niet terug. Vanaf het eerste hoofdstuk van Openbaring wordt de draad met het
oude verbondsvolk Israël opnieuw opgenomen. Een draad die verbroken werd bij
het verwerpen van Messias Jezus door de Joden bij zijn eerste komst, zoals
beschreven tussen de gebeurtenissen van Matteüs 13:1 tot Handelingen 28: 17-29.
Zie ook het artikel op dit blog van 30-06-2015:
De Tijden der Heidenen. Zie link: http://www.bloggen.be/robertdetelder/archief.php?startdatum=1435528800&stopdatum=1436133600
Gedurende de nog resterende tweeënveertig maanden gaan intussen
de oordelen zoals beschreven in het Bijbelboek Openbaring, over de wereld.
Eerst de ruiters, vervolgens de bazuinoordelen gevolgd door de schalen van
gramschap. Tijdens deze oordelen gaat het beest op aanraden van de valse
profeet (Openbaring 13:16-18) over tot het registreren van alle mensen onder
zijn controle, door middel van het aanbrengen van zijn merkteken, het getal van
zijn naam, op de hand en/of het voorhoofd van ieder mens. Diegenen die alsnog
weigeren worden gedood. Helemaal aan het einde met de slag bij Harmageddon komt
de Koning der koningen, de Heer der heren, Jezus Christus naar Jeruzalem terug
(Openbaring hoofdstuk 19). Wat weer aansluit bij de rede over de laatste dingen
van de Heer Jezus Christus, volgens het evangelie naar Matteüs 24:
Matteüs 24:27 Want gelijk de bliksem komt van het oosten
en licht tot het westen, zo zal de komst van de Zoon des mensen zijn. 28 Waar
het aas is, daar zullen de gieren zich verzamelen. 29 Terstond na de verdrukking dier dagen zal de zon verduisterd worden en de maan zal
haar glans niet geven en de sterren zullen van de hemel vallen en de
machten der hemelen zullen wankelen. 30 En dan zal het teken van de Zoon des
mensen verschijnen aan de hemel en dan zullen alle stammen der aarde zich op de
borst slaan en zij zullen de Zoon des mensen zien komen op de wolken des
hemels, met grote macht en heerlijkheid.
Het is aan het einde van de eindtijd zoals vermeld in
Matteüs 24:29 dat er een bijzonder kosmisch fenomeen aan zon en maan geschied.
Het is dezelfde gebeurtenis die de profeet Joël aankondigde:
Joël 2:28 Daarna
zal het geschieden, dat Ik mijn Geest zal uitstorten op al wat leeft, en uw
zonen en uw dochters zullen profeteren; uw ouden zullen dromen dromen; uw
jongelingen zullen gezichten zien. 29 Ook op de dienstknechten en op de
dienstmaagden zal Ik in die dagen mijn Geest uitstorten. 30 Ik zal wonderen
geven in de hemel en op de aarde, bloed en vuur en rookzuilen. 31 De zon zal veranderd worden in duisternis
en de maan in bloed, voordat de grote en geduchte dag des
HEREN komt. 32 En het zal geschieden, dat ieder die de naam des HEREN aanroept,
behouden zal worden, want op de berg Sion en te Jeruzalem zal ontkoming zijn,
zoals de HERE gezegd heeft; en tot de ontkomenen zullen zij behoren, die de
HERE zal roepen. (NBG 1951 vertaling)
Volgens de Bijbelexegese van het gevestigde christendom
werd de profetie van Joël 2:28-32, met Pinksteren bij het begin van de Kerk of
Gemeente, volledig vervuld. Voor hen leert de Schrift geen derde herstel van
Israël als volk, geestelijk en nationaal in het oude land der vaderen. De kerk
is volgens deze leer in de plaats van het Jodenvolk of Israël gesteld. Wanneer
we de profetie van Joël echter vrij van alle tradities willen lezen en innemen,
moet het duidelijk zijn dat in 30 AD met de uitstorting van de Heilige Geest
over honderdtwintig mannen en vrouwen te Jeruzalem, niet de volledige
vervulling van het betreffende Bijbelcitaat, geschiedde.
Het hier beschreven scenario is niet voor morgen en ook
niet voor overmorgen, maar vergt nog een geruime tijd alvorens alle stukken
voor de opvoering klaar staan. De Verenigde Staten van Amerika komen in de
Apocalyps niet voor. Zij hebben zich tegen die tijd op hun continent tussen
twee oceanen teruggetrokken, een terugkeer naar de politiek van het
isolationisme van vijfenzeventig jaar geleden. Hun huidige rol van politieman
van de wereld is dan ook opgegeven. De redenen hiertoe kunnen vele zijn en het vandaag
proberen invullen van deze redenen, kan alleen maar speculatie zijn.
Ik hoop dat ik met mijn bijdrage heb bijgedragen aan het
chronologisch invullen van alsnog toekomstige gebeurtenissen. Ik studeer en
schrijf ook alleen maar naar de mate van de genade die mij gegeven is (Efeze
4:7).
Met vriendelijke groet,
Robert De Telder
Recente publicaties van Robert De Telder
EXODUS, 2016, zie link: http://www.bravenewbooks.nl/books/102331

De Zonaanbidder, 2016, zie link: http://www.bravenewbooks.nl/books/87999
TIJD en TIJDEN, 2015, Zie link: http://boekscout.nl/shop/ViewProduct.aspx?bookId=5579
De Assyriologie herzien, 2012, zie link: http://www.bravenewbooks.nl/books/76234
De Tweede Wereldoorlog door de ogen van een neutrale
Belg, 2007, zie link: http://www.bravenewbooks.nl/books/69343
|