De wederkomst van Jezus Christus
Inhoud blog
  • Ik zal een vuur zenden in Magog, en onder degenen, die in de eilanden zeker wonen; en zij zullen weten, dat Ik de HEERE ben.
  • De profeet Micha en het TIJDS-DAL in de heilsgeschiedenis
  • De Moeder van alle verwoestingen 1
  • De Moeder van alle verwoestingen 2
  • De Moeder van alle verwoestingen 3
    Zoeken in blog

    Beoordeel dit blog
      Zeer goed
      Goed
      Voldoende
      Nog wat bijwerken
      Nog veel werk aan
     
    30-07-2014
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De profeet Elia en Johannes de Doper

    “In Ahaziah ’s second year Elijah was hidden and will not be seen again until King Messiah will come, then he will be seen, then hidden a second time until Gog and Magog come.” SEDER OLAM

     

    De naam Elia (of in het Hebreeuws: Elijahoe), betekent ‘Mijn God is de HERE’. Zijn bediening als profeet begon ten tijde van de regering van koning Achab van Israël (909/888 v. Chr.) en eindigde in het tweede jaar van Ahazia, de zoon van Achab, in het jaar 887 v. Chr. Met dit artikel wil ik de voorspelde tweede en de derde komst van Elia belichten. De profeet Elia werd namelijk levend met ‘vurige wagens’ in 887 v. Chr. naar de hemel van God in een storm weggerukt. Maar de laatste profeet van het Oude Testament Maleachi, voorspelt de terugkeer van Elia, voorafgaande aan ‘de Dag des HEREN’ met de komst van de Messias.

     

    Maleachi 4:5 Zie, Ik zend u de profeet Elia, voordat de grote en geduchte dag des HEREN komt. 6 Hij zal het hart der vaderen terugvoeren tot de kinderen en het hart der kinderen tot hun vaderen, opdat Ik niet kome en het land treffe met de ban. (NBG Vertaling 1951)

     

    Over de profeet Elia schreef ik eerder een artikel betreffende een schijnbaar chronologisch probleem in de Bijbel: 2 Kronieken 21:12 Toen kwam er een schrijven tot hem (Joram) van de profeet Elia,… (15-02-2014) http://bloggen.be/robertdetelder/

     

    Het citaat uit de Seder Olam bovenaan het artikel, leert dat de Joodse verwachting was/is dat de profeet Elia opnieuw gezien zal worden bij de komst van Messias(1), maar daarna opnieuw verborgen zal worden(2), tot het opkomen van Gog en Magog(3). Deze verwachting past in hetgeen we in de ‘tussen-tijd’ historisch kunnen reconstrueren en profetisch naar de toekomst toe, mogen verwachten.

     

    Aan de eerste komst van Jezus Christus als de lijdende knecht des HEREN, ging de bediening van Johannes de Doper vooraf. En van Johannes de Doper weten we dat hij in de geest en de kracht van Elia in het jaar 25 AD aan zijn bediening begon. Zie ook het artikel van 02-06-2014: De Joodse jaartelling Anno Mundi 5774, http://bloggen.be/robertdetelder/

     

    Matteüs 3:1 In die dagen trad Johannes de Doper op en hij predikte in de woestijn van Judea, 2 en zeide: Bekeert u, want het Koninkrijk  der hemelen is nabijgekomen. 3 Hij toch is het, van wie door de profeet Jesaja gesproken werd, toen hij zeide: De stem van een, die roept in de woestijn: Bereidt de weg des Heren, maakt recht zijn paden. 4 Hij nu, Johannes, droeg een kleed van kameelhaar en een lederen gordel om zijn lendenen; en zijn voedsel bestond uit sprinkhanen en wilde honing. 5 Toen liep Jeruzalem en heel Judea en de gehele Jordaanstreek tot hem uit, 6 en zij lieten zich in de rivier, de Jordaan, door hem dopen, onder belijdenis van hun zonden. (NBG Vertaling 1951)

     

    De vraag toen van de Joden aan Johannes de Doper was dan ook (terecht) of hij Elia was?

     

    Johannes 1: 19 En dit was het getuigenis van Johannes, toen de Joden uit Jeruzalem priesters en Levieten tot hem zonden om hem te vragen: Wie zijt gij? 20 En hij beleed en ontkende het niet; en hij beleed: Ik ben de Christus niet. 21 En zij vroegen hem: Wat dan? Zijt gij Elia? En hij zeide: Ik ben het niet. Zijt gij de profeet? En hij antwoordde: Neen. 22 Zij zeiden dan tot hem: Wie zijt gij? Wij moeten toch antwoord geven aan hen, die ons gezonden hebben; wat zegt gij van uzelf? 23 Hij zeide: Ik ben de stem van een die roept in de woestijn: Maakt recht de weg des Heren, gelijk de profeet Jesaja gesproken heeft. 24 En er waren sommigen afgezonden uit de Farizeeën. 25 En zij vroegen hem en zeiden tot hem: Waarom doopt gij dan, indien gij de Christus niet zijt, noch Elia, noch de profeet? 26 Johannes antwoordde hun en zeide: Ik doop met water; midden onder u staat Hij, van wie gij niet weet, 27 Hij, die na mij komt, wiens schoenriem ik niet waardig ben los te maken. 28 Dit geschiedde te Betanië over de Jordaan, waar Johannes doopte.

     

    29 De volgende dag zag hij Jezus tot zich komen en zeide: Zie, het lam Gods, dat de zonde der wereld wegneemt. 30 Deze is het, van wie ik zeide: Na mij komt een man, die vóór mij geweest is, want Hij was eer dan ik. 31 En zelf wist ik niet van Hem, maar opdat Hij aan Israël zou geopenbaard worden, daarom kwam ik dopen met water.

    32 En Johannes getuigde en zeide: Ik heb aanschouwd, dat de Geest nederdaalde als een duif uit de hemel, en Hij bleef op Hem. 33 En ik kende Hem niet, maar Hij, die mij gezonden had om te dopen met water, die had tot mij gezegd: Op wie gij de Geest ziet nederdalen en op Hem blijven, deze is het, die met de heilige Geest doopt. 34 En ik heb gezien en getuigd, dat deze de Zoon van God is. (NBG Vertaling 1951)

     

    Op de vraag van de Joden naar wie hij was en of hij nu de Christus was of Elia of de profeet die komen zou, antwoordde Johannes de Doper alleen met de profetie van de profeet Jesaja: Ik ben de stem van een die roept in de woestijn: Maakt recht de weg des Heren. Met dit citaat maakte Johannes de Doper duidelijk dat hij de slechts de voorloper was van degene die de Joden verwachtten.

     

    Na de verwerping van Jezus als de Messias door Zijn tijdgenoten (okt28 AD) verkondigt Jezus echter dat Johannes de Doper Elia is.

     

    Matteüs 11:12 Sinds de dagen van Johannes de Doper tot nu toe breekt het Koninkrijk der hemelen zich baan met geweld en geweldenaars grijpen ernaar. 13 Want al de profeten en de wet hebben geprofeteerd tot Johannes toe; 14 en indien gij het wilt aanvaarden: Hij is Elia, die komen zou. 15 Wie oren heeft, die hore! (NBG Vertaling 1951)

     

    Het volgende jaar in de zomer van 29 AD plaatsen we de verheerlijking van Jezus’ op de berg (vermoedelijk de Hermonberg) met de profeet Elia aldaar present, waar het hierna volgende citaat over gaat:

     

    Matteüs 17:1 En zes dagen later nam Jezus Petrus en Jakobus en zijn broeder Johannes mede en Hij leidde hen een hoge berg op, in de eenzaamheid. 2 En zijn gedaante veranderde voor hun ogen en zijn gelaat straalde gelijk de zon en zijn klederen werden wit als het licht. 3 En zie, hun verschenen Mozes en Elia, die met Hem spraken. 4 Petrus antwoordde en zeide tot Jezus: Here, het is goed, dat wij hier zijn; indien Gij het wilt, zal ik hier drie tenten opslaan, voor U een, en voor Mozes een, en voor Elia een. 5 Terwijl hij nog sprak, zie, daar overschaduwde hen een lichtende wolk, en zie, een stem uit de wolk zeide: Deze is mijn Zoon, de geliefde, in wie Ik mijn welbehagen heb; hoort naar Hem! 6 Toen de discipelen dit hoorden, wierpen zij zich op hun aangezicht ter aarde en werden zeer bevreesd. 7 En Jezus kwam bij hen, raakte hen aan en zeide: Staat op en weest niet bevreesd. 8 Toen zij hun ogen opsloegen, zagen zij niemand dan Jezus alleen. 9 En terwijl zij van de berg afdaalden, gebood Jezus hun, zeggende: Vertelt niemand dit gezicht, voordat de Zoon des mensen uit de doden is opgewekt. 10 En de discipelen vroegen Hem en zeiden: Hoe kunnen dan de Schriftgeleerden zeggen, dat Elia eerst moet komen? 11 Hij antwoordde en zeide: 12 Elia zal wel komen en alles herstellen, maar Ik zeg u, dat Elia reeds gekomen is en zij hebben hem niet erkend, maar met hem gedaan al wat zij wilden. Zó zal ook de Zoon des mensen door hen moeten lijden. 13 Toen begrepen de discipelen, dat Hij over Johannes de Doper tot hen gesproken had. (NBG Vertaling 1951)

     

    Bij de verheerlijking van Jezus Christus op een hoge berg lezen we bij de evangelist Matteüs, dat Elia en Mozes vanuit die andere dimensie verschijnen en in gesprek met Jezus gaan. Johannes de Doper was echter in de winter van 28/29 AD door Herodes gedood en chronologisch gezien plaatsen we de gebeurtenissen van Matteüs 17 in de zomer van 29 AD, wanneer Johannes al terechtgesteld was. (Betreffende het chronologische openbaar optreden van Jezus Christus in de evangeliën schreef ik op 05-05-14 een artikel) zie link: http://bloggen.be/robertdetelder/

     

    De discipelen die met Jezus op de berg waren stelden hierop terecht de vraag:

     

    “Hoe kunnen dan de Schriftgeleerden zeggen, dat Elia eerst moet komen? 11 Hij antwoordde en zeide: 12 Elia zal wel komen en alles herstellen, maar Ik zeg u, dat Elia reeds gekomen is en zij hebben hem niet erkend, maar met hem gedaan al wat zij wilden. Zó zal ook de Zoon des mensen door hen moeten lijden. 13 Toen begrepen de discipelen, dat Hij over Johannes de Doper tot hen gesproken had. (NBG Vertaling 1951)

     

    Voor het juist verstaan van dit Bijbelgedeelte moeten we oog hebben voor de geprofeteerde twee komsten van de Messias, over een tijds-dal heen. (over de tijdskloof schreef ik een artikel 29-06-2014: De profeet Micha) Een eerste komst als de lijdende knecht en een tweede (nog toekomstige) komst in heerlijkheid. Bij de eerste komst was het aanbod van de Messias en Zijn koninkrijk aan de Joden nochtans reëel. En aldus was ook de profeet Elia present in de persoon van Johannes de Doper.

     

    Dat er twee komsten zijn wordt ook duidelijk in het voorlezen van de Jesaja-rol door Jezus in de synagoge te Nazareth toen hij zich als de Gezalfde daar bekendmaakte (Lucas 4:14-30): “De Geest des Heren is op Mij, daarom, dat Hij Mij gezalfd heeft, om aan armen het evangelie te brengen; 19 en Hij heeft Mij gezonden om aan gevangenen loslating te verkondigen en aan blinden het gezicht, om verbrokenen heen te zenden in vrijheid, om te verkondigen het aangename jaar des Heren”.

     

    Wanneer we het Bijbelboek Jesaja openslaan bij hoofdstuk 61 kunnen we vaststellen dat daar waar Jezus stopte met voorlezen geen punt of komma staat, maar de tekst gewoon verder gaat:

     

    ….en een dag der wrake van onze God; om alle treurenden te troosten, 3 om over de treurenden van Sion te beschikken, dat men hun geve hoofdsieraad in plaats van as, vreugdeolie in plaats van rouw, een lofgewaad in plaats van een kwijnende geest. En men zal hen noemen: Terebinten der gerechtigheid, een planting des HEREN, tot zijn verheerlijking. 4 Zij zullen de overoude puinhopen herbouwen, het verwoeste uit vroeger tijd doen herrijzen en de steden vernieuwen, die in puin liggen, die verwoest hebben gelegen van geslacht op geslacht. (NBG Vertaling 1951)

     

    Het aangename jaar des HEREN dat Jezus inluidde was het dertigste Jubeljaar dat in oktober van het jaar 27 AD van start ging. Gedurende het ganse jubeljaar okt27/sep28 AD zou het aanbod van de Messias en Zijn Koninkrijk aan de Joden aangeboden worden. De Bergrede, in de Bijbel volgend op dit aanbod, was in wezen de grondwet van dit aangeboden Koninkrijk. En met buitengewone tekenen maakte Jezus duidelijk dat Hij de Messias was. Een meerderheid van zijn tijdgenoten verwierp Hem echter en vanaf het najaar van het jaar 28 AD sprak Jezus alleen nog in gelijkenissen tot de Joden en was Zijn blik al op Jeruzalem gericht waar Hij zich met Pesach 30 AD als het Lam van God ter kruisiging zou overgeven. Drie dagen later zou Hij echter zelf Zijn leven weer opnemen en opstaan uit de dood met veertig dagen later Zijn Hemelvaart. Bij Zijn Hemelvaart vanaf de Olijfberg naar die andere dimensie toe, boven de wolken, is er onmiddellijk de belofte aan de discipelen van een tweede komst en dit op dezelfde wijze als Zijn Hemelvaart. Dit sluit aan bij de geprofeteerde komst van de Here HERE, zoals de profeet Zacharia het neergeschreven heeft:

     

    Zacharia 14:1 Zie, er komt een dag voor de HERE, waarop de buit, op u behaald, binnen uw muren verdeeld zal worden. 2 Dan zal Ik alle volken tegen Jeruzalem ten strijde vergaderen; de stad zal genomen worden, de huizen zullen worden geplunderd en de vrouwen geschonden. De helft van de stad zal wegtrekken in ballingschap, maar de rest van het volk zal in de stad niet uitgeroeid worden. 3 Dan zal de HERE uittrekken om tegen die volken te strijden, zoals Hij vroeger streed, ten dage van de krijg; 4 zijn voeten zullen te dien dage staan op de Olijfberg, die vóór Jeruzalem ligt aan de oostzijde; dan zal de Olijfberg middendoor splijten, oostwaarts en westwaarts, tot een zeer groot dal, en de ene helft van de berg zal noordwaarts wijken en de andere helft zuidwaarts; 5 en gij zult de vlucht nemen in het dal mijner bergen, want het dal der bergen zal reiken tot Asel; ja, gij zult de vlucht nemen, zoals gij de vlucht genomen hebt voor de aardbeving in de dagen van Uzzia, de koning van Juda. En de HERE, mijn God, zal komen, alle heiligen met Hem. 6 En op die dag zal er geen kostelijk licht zijn, noch verstijving; 7 ja, het zal één dag zijn – die is bij de HERE bekend – geen dag en geen nacht; maar ten tijde van de avond zal er licht wezen. (NBG Vertaling 1951)

     

    Deze bijzondere komst door de profeten voorspelt, verkondigde Jezus in de nacht voor Zijn dood aan de leiders van Israël tijdens zijn verhoor na zijn gevangenneming.

     

    Markus 14:53 En zij leidden Jezus weg naar de hogepriester, en al de over-priesters en oudsten en Schriftgeleerden kwamen bijeen. 54 En Petrus volgde Hem van verre tot binnen de hof van de hogepriester en hij zat daar tussen de dienaars, zich warmende bij het vuur. 55 De over-priesters nu en de gehele Raad trachtten een getuigenverklaring tegen Jezus te vinden om Hem ter dood te kunnen brengen; maar zij vonden er geen. 56 Want velen legden een vals getuigenis tegen Hem af, maar hun getuigenissen stemden niet overeen. 57 En er stonden enigen op, die een vals getuigenis tegen Hem aflegden, 58 zeggende: Wij hebben Hem horen zeggen: Ik zal deze tempel, die met handen gemaakt is, afbreken, en binnen drie dagen een andere, niet met handen gemaakt, bouwen. 59 Maar ook zó stemde hun getuigenis niet overeen. 60 En de hogepriester stond op en hij trad naar voren en ondervroeg Jezus en zeide: Geeft Gij niets ten antwoord? Wat getuigen dezen tegen U? 61 Maar Hij bleef zwijgen en gaf niets ten antwoord. Wederom ondervroeg de hogepriester Hem en zeide tot Hem: Zijt Gij de Christus, de Zoon van de Gezegende? 62 En Jezus zeide: Ik ben het, en gij zult de Zoon des mensen zien, gezeten aan de rechterhand der Macht en komende met de wolken des hemels. 63 De hogepriester scheurde zijn klederen en zeide: Waartoe hebben wij nog getuigen nodig? 64 Gij hebt de godslastering gehoord: wat is uw oordeel? En zij allen veroordeelden Hem als des doods schuldig. 65 En sommigen begonnen Hem te bespuwen en zijn gelaat te bedekken en Hem met vuisten te slaan en tot Hem te zeggen: Profeteer nu! En de dienaars sloegen Hem in het gelaat. (NBG Vertaling 1951)

     

    Nadat Jezus geen antwoord gaf op alle beschuldigen naar voor gebracht door valse getuigen, wordt hij direct door de hogepriester aangesproken en gevraagd: “Zijt Gij de Christus, de Zoon van de Gezegende?”. Het Nieuwe Testament werd in de Griekse taal neergeschreven en daarom staat er hier in het Nederlands ‘Christus’ wat in het Hebreeuws Messias betekent. “Zijt gij de Messias, de Zoon van de Gezegende?”, was de vraag van Kajafas, de hogepriester. De Joden spraken de Naam van God niet uit en daarom verwijst Kajafas naar Hem als de ‘Gezegende’. Het antwoord van Jezus is bevestigend: Hij is de Messias. Men moet nu trachten dit verhoor voor de geest te halen. De Heer Jezus Christus staat daar voor de hogepriester van Israël, in een vernederde en lijdende toestand. En tegelijkertijd verkondigt Hij aan de leiders van Israël zijn tweede komst: “Ik ben het” en zonder op een reactie van Kajafas te wachten vervolgt Jezus met: “en gij zult de Zoon des mensen zien, gezeten aan de rechterhand der Macht en komende met de wolken des hemels”. Jezus haalt voor leiders van Israël de profetie van Daniël 7:13 aan en voegt er nog een citaat uit Psalm 110 bij. Duidelijker kan het niet en het resultaat is dat Kajafas woedend zijn klederen scheurt en de doodstraf over Jezus uitspreekt.

     

    Van Kajafas werd in 1990 door archeologen in Jeruzalem zijn familiegraf blootgelegd. Een van de ontdekte en onderzochte ossuaria bevatte de botten van de overleden dochter van Kajafas: Mirjam. (Wie bent u Jezus?, hoofdstuk 3, Carsten Peter Thiede, 2002, uitgeverij Merweboek)

    Verrassend was dat men in de schedel van de dochter van Kajafas een geldstuk vond. Dit geldstuk is een munt van Herodes Agrippa I die van het jaar 41 tot 43/44 AD in Jeruzalem regeerde maar al vanaf 36 AD door de Romeinse keizer tot koning aangesteld was. De munt is door een inscriptie gedateerd op het zesde jaar van de regering van Herodes Agrippa I in het jaar 42/43 AD. Het is aldus mogelijk de dood van de dochter van Kajafas ongeveer op de tijdsbalk te plaatsen. Op de tijdsbalk zijn we in 42 AD slechts twaalf jaar verwijderd sinds het eerder beschreven verhoor van Jezus door de leiders van Israël, met Kajafas op kop en zijn veroordeling door hen tot de dood.

     

    Het gevonden muntstuk in de schedel van de overleden dochter van Kajafas werd daar geplaatst als symbolisch betaalmiddel voor de veerman Charon, een figuur uit de Griekse mythologie. Wanneer men stierf geloofden de oude Grieken dat de god Hermes de dode begeleidde tot aan de oever van de doodsrivier. Hier moest men een muntstuk aan de veerman Charon betalen die de dode over de rivier van de onderwereld – de Styx – zette. Aan de overkant van de Styx-rivier kwam de dode drie rechters tegen. Zij beslisten over het lot van de dode op basis van zijn aardse werken. Wie goed geleefd had, ging naar de Elyseese Velden. Wie slecht geleefd had ging naar de Tartarus waar men gestraft werd. Wie niet bijzonder goed of slecht geleefd had ging naar de Asphodel-velden, een grote vlakte waar men eeuwig rondzwierf.

     

    En met dit geloof hield Kajafas blijkbaar rekening. De man, de geestelijke leider van Israël die Jezus veroordeelde en overleverde om gedood te worden, vertrouwde niet de op de HERE God maar meende integendeel dat het niet slecht was om veilig te spelen en toch maar een muntstuk in de mond van zijn overleden dochter te plaatsen. De Babylonische mythologie moest ook eens waar zijn? Terecht noemde Jezus de Schriftgeleerden van zijn tijd: huichelaars.

     

    Het was vanuit de Babylonische ballingschap al dat een rest van de Joden met dit soort geloof was teruggekeerd. En wanneer de Grieken de oude wereld onder de voet liepen begon ook voor het herstelde Juda de hellenisering. En ook het Griekse religieuze geloof vond zijn ingang. Een geloof dat haaks staat op wat de Thora betreffende dood leert. Men merkt dit bijgeloof ook in de gelijkenis van de bedelaar Lazarus en de rijke man die beide sterven en door engelen naar hun bestemming gevoerd worden.

     

    Lucas 16:19 En er was een rijk man, die gekleed ging in purper en fijn linnen en elke dag schitterend feest hield. 20 En er was een bedelaar, Lazarus genaamd, vol zweren, 21 nedergelegd bij zijn voorportaal, die verlangde zijn honger te stillen met wat van de tafel van de rijke afviel; zelfs kwamen de honden zijn zweren likken. 22 Het geschiedde, dat de arme stierf en door de engelen gedragen werd in Abrahams schoot. 23 Ook de rijke stierf en hij werd begraven. En toen hij in het dodenrijk (Grieks: Hades) zijn ogen opsloeg onder de pijnigingen, zag hij Abraham van verre en Lazarus in zijn schoot. 24 En hij riep en zeide: Vader Abraham, heb medelijden met mij en zend Lazarus, opdat hij de top van zijn vinger in water dope en mijn tong verkoele, want ik lijd pijn in deze vlam. 25 Maar Abraham zeide: Kind, herinner u, hoe gij het goede tijdens uw leven hebt ontvangen en insgelijks Lazarus het kwade; nu wordt hij hier vertroost en gij lijdt pijn. 26 En bij dit alles, er is tussen ons en u een onoverkomelijke kloof, opdat zij, die vanhier tot u zouden willen gaan, dit niet zouden kunnen, en zij vandaar niet aan onze kant zouden kunnen komen. 27 Doch hij zeide: Dan vraag ik u, vader, dat gij hem naar het huis van mijn vader zendt, want ik heb vijf broeders. 28 Laat hij hen dan ernstig waarschuwen, dat ook zij niet in deze plaats der pijniging komen. 29 Maar Abraham zeide: Zij hebben Mozes en de profeten, naar hen moeten zij luisteren. 30 Doch hij zeide: Neen, vader Abraham, maar indien iemand van de doden tot hen komt, zullen zij zich bekeren. 31 Doch hij zeide tot hem: Indien zij naar Mozes en de profeten niet luisteren, zullen zij ook, indien iemand uit de doden opstaat, zich niet laten gezeggen.

     

    In ‘de schoot van Abraham’ waar de beschreven bedelaar Lazarus vertroost wordt zie ik een beeld, een variant, van de Elyseese velden. En de plaats van pijniging, waar de rijke in terecht komt, staat voor Tartarus. En het criteria voor naar welke plaats men gaat zijn de goede of slechte daden.

     

    De bedoeling en de betekenis van de gelijkenis staat in vers 31 uitgelegd: “Doch hij zeide tot hem: Indien zij naar Mozes en de profeten niet luisteren, zullen zij ook, indien iemand uit de doden opstaat, zich niet laten gezeggen”.

     

    De Heer Jezus Christus verkondigde hier zijn aanstaande dood en opstanding uit de dood en vooral het feit dat de leiders van Israël Hem dan ook niet zouden aannemen. Dat de evangelist Lucas het woord ‘gelijkenis’ aan dit verhaal niet toevoegde heeft te maken met het feit dat dit verhaal alom bekend was.

     

    Wanneer Paulus de christenen te Thessaloníki met zijn eerste brief wil troosten in verband met het verlies van geliefden van hen aan de dood, dan verwijst Paulus niet naar ‘de schoot van Abraham’ waar hun zielen door engelen naar toe geleid zouden zijn, maar hij schrijft het volgende:

     

    1 Thessalonicenzen 4:13 Doch wij willen u niet onkundig laten, broeders, wat betreft hen, die ontslapen, opdat gij niet bedroefd zijt, zoals de andere (mensen), die geen hoop hebben. 14 Want indien wij geloven, dat Jezus gestorven en opgestaan is, zal God ook zó hen, die ontslapen zijn, door Jezus weder-brengen met Hem. 15 Want dit zeggen wij u met een woord des Heren: wij, levenden, die achterblijven tot de komst des Heren, zullen in geen geval de ontslapenen voorgaan, 16 want de Here zelf zal op een teken, bij het roepen van een aartsengel en bij het geklank ener bazuin Gods, nederdalen van de hemel, en zij, die in Christus gestorven zijn, zullen het eerst opstaan; 17 daarna zullen wij, levenden, die achterbleven, samen met hen op de wolken in een oogwenk weggevoerd worden, de Here tegemoet in de lucht, en zó zullen wij altijd met de Here wezen. 18 Vermaant elkander dus met deze woorden. (NBG Vertaling 1951)

     

    Paulus troost de christenen met de belofte van de wederkomst van Jezus Christus en de opstanding dan, van de gelovigen uit de dood. Samen met de eindtijdgeneratie van gelovigen worden zij op dat moment naar de Heer Jezus toe weggevoerd.

     

    Maar nu verder met het onderwerp van dit artikel: de twee komsten van Elia en de twee komsten de Messias. De eerste komst in 30 AD ligt inmiddels al 1984 jaar achter ons en opnieuw is er al geruime tijd een verwachting naar de tweede komst van de Messias, zowel door christenen als Joden. Alhoewel de wederkomst voor beide groepen afzonderlijk staat te gebeuren. Aan de wederkomst voor de Ekklesia gaat geen komst van Elia vooraf. Aan de tweede komst van de Messias voor Israël gaat wel de komst van de profeet Elia vooraf.

     

    Ik kom nu terug op het citaat uit de Seder Olam:

    “In Ahaziah ’s second year Elijah was hidden and will not be seen again until King Messiah will come, then he will be seen, then hidden a second time until Gog and Magog come

     

    ‘Gog en Magog’ kennen we vanuit de profeet Ezechiël hoofdstuk 38 en vanuit het laatste Bijbelboek: Apocalyps hoofdstuk 20:8. Bij de profeet Ezechiël gaat de oorlog van Gog en Magog tegen het teruggekeerde Israël ‘vooraf’ aan het Messiaanse vrederijk. In het boek Openbaring of Apocalyps zien we Gog en Magog vermeldt na het Messiaanse vrederijk, na een periode van duizend jaar, dat satan gebonden was. Gog en Magog staan in Openbaring model voor alle volken die nogmaals in opstand komen en van de vier hoeken der aarde oprukken. Dit terwijl bij de profeet Ezechiël Gog en Magog alleen uit het verre noorden naar het land Israël optrekt. Er worden in de Bijbel aldus twee oorlogen met Gog en Magog beschreven met een interval van minstens duizend jaar. Het moet echter duidelijk zijn dat de Seder Olam naar de ‘Gog en Magog’ van de profeet Ezechiël verwijst.

     

    De Seder Olam lijkt twee komsten van Elia te beschrijven en dit na zijn opname door vurige wagens in 887 v. Chr.: een eerste komst in wat we nu terugkijkend herkennen in de persoon en de bediening van Johannes de Doper en een tweede maal dat nog toekomst is, maar ook ooit geschiedenis wordt, wanneer Gog en Magog naar het land Israël getrokken zullen worden. Een land dat dan pas voorspoed en vrede kent.

     

    Ezechiël 38:8 Na geruime tijd zult gij een bevel ontvangen; in toekomende jaren zult gij optrekken tegen het land dat zich van de krijg hersteld heeft, (een volk) dat uit het gebied van vele volken bijeengebracht is op de bergen Israëls die tot een blijvende wildernis waren geworden, maar het is uit de volken uitgeleid; allen wonen zij in gerustheid.

     

    De hiervoor beschreven toestand van gerustheid is nog geen realiteit voor het sinds 1948 nationaal herstelde Israël maar kunnen we op basis van het Profetisch Woord van de Bijbel verwachten. En dit geldt ook voor de buurlanden van Israël die ook geen vrede kennen. Het is momenteel nog wachten op een algemene vrederegeling voor het Midden-Oosten. Op basis van wat de profetische boeken van de Bijbel voorzeggen zal er nochtans in de toekomst een algemene (schijn)vredesregeling komen. De huidige burgeroorlog in Syrië zal eens ophouden en tot een oplossing komen. En ook met de Arabische Palestijnen zal het eens tot een vredesregeling komen waarbij heel het gebied zijn vruchten van zal plukken. Het is wachten op een nieuwe Yitzhak Rabin in Israël en op Arabische leiders die tot compromissen bereid zijn. Het zal echter een schijnvrede zijn en een periode van grote misleiding. (zie het artikel van 07-04-2014: Wat gebeurde er nu werkelijk met de ark van het Verbond?) Het is in deze tijd dat de profeet Elia opnieuw zal optreden.

     

    Zoals ik al schreef plaatst het Bijbelboek Openbaring twee getuigen in het Jeruzalem van de eindtijdperiode en niet één. Er zijn heel wat christen-onderzoekers die in ‘de twee getuigen’ van het Bijbelboek Openbaring 11 alvast één getuige herkennen: de profeet Elia namelijk. En dit is goed mogelijk. Naar de identiteit van de andere getuige is het moeilijker gissen. Indien het Mozes is, zal deze voor een tweede maal moeten sterven. De twee getuigen van God te Jeruzalem in de eerste helft van de zevenjarige eindtijdperiode worden namelijk door het ‘Beest’ (Openbaring 13) gedood. In het geval van de profeet Elia en indien hij een van de twee getuigen is, wordt dan het volgende Schriftwoord vervuld:

     

    Hebreeën 9:27 En zoals het de mensen beschikt is, éénmaal te sterven en daarna het oordeel, 28 zo zal ook Christus, nadat Hij Zich éénmaal geofferd heeft om veler zonden op Zich te nemen, ten tweeden male zonder zonde aanschouwd worden door hen, die Hem tot hun heil verwachten.

     

    De profeet Elia heeft tijdens zijn periode op aarde de dood niet moeten ondergaan en zou dan volgens het Schriftwoord van Paulus aan de Hebreeën ook eenmaal moeten sterven.

     

    Er is in de Bijbel nog één mens vermeldt die niet heeft moeten sterven maar die net zoals Elia vele duizenden jaren later, naar de hemel van God opgenomen werd: Henoch.

     

    Genesis 5:18 Toen Jered honderd tweeënzestig jaar geleefd had, verwekte hij Henoch. 19 En Jered leefde, nadat hij Henoch verwekt had, achthonderd jaar, en hij verwekte zonen en dochteren. 20 Zo waren al de dagen van Jered negenhonderd tweeënzestig jaar; en hij stierf. 21 Toen Henoch vijfenzestig jaar geleefd had, verwekte hij Metuselach. 22 En Henoch wandelde met God, nadat hij Metuselach verwekt had, driehonderd jaar, en hij verwekte zonen en dochteren. 23 Zo waren al de dagen van Henoch driehonderd vijfenzestig jaar. 24 En Henoch wandelde met God, en hij was niet meer, want God had hem opgenomen.

     

    Het Bijbelboek Genesis hoofdstuk 5 geeft de volledige geslachtslijst van de zogenaamde oudvaders vanaf Adam tot aan de Grote Vloed met Noach en zijn drie zonen. Heel summier staat er dan in de verzen 18 tot 24 dat Henoch met God wandelde en er op een gegeven moment niet meer was, want God had hem opgenomen. In de Hebreeënbrief wordt Henoch in de lijst van geloofshelden vermeldt:

     

    Hebreeën 11:5 Door het geloof is Henoch weggenomen zodat hij de dood niet zag, en hij werd niet meer gevonden, want God had hem weggenomen. Want vóórdat hij werd weggenomen, is van hem getuigd, dat hij Gode welgevallig was geweest; 6 maar zonder geloof is het onmogelijk (Hem) welgevallig te zijn. Want wie tot God komt, moet geloven, dat Hij bestaat en een beloner is voor wie Hem ernstig zoeken.

     

    En als laatste verwijst ook Judas, de broeder van Jakobus, in zijn Nieuwtestamentische brief (1:14) kort naar Henoch.

     

    Indien Hebreeën 9:27 hier rechtsgeldigheid heeft dan is Henoch een mogelijke kandidaat voor één van de twee getuigen? Maar Henoch behoorde tot een heel andere bedeling. De periode namelijk voor de Grote Vloed. De bedeling van het geweten die volgde na de uitdrijving uit het Paradijs, de hof van Eden. Een bedeling die eindigde in het oordeel van de ramp van de Zondvloed of Grote Vloed.

     

    Het blijft moeilijk om historische namen aan de twee getuigen van het Bijbelboek Openbaring 11 te geven. En dan vooral omdat de namen ons niet geopenbaard werden. Waarom? Ik weet het niet.

     

    Wordt vervolgd…

     

    Met vriendelijke groet,

    Robert De Telder





    Geef hier uw reactie door
    Uw naam *
    Uw e-mail *
    URL
    Titel *
    Reactie * Very Happy Smile Sad Surprised Shocked Confused Cool Laughing Mad Razz Embarassed Crying or Very sad Evil or Very Mad Twisted Evil Rolling Eyes Wink Exclamation Question Idea Arrow
      Persoonlijke gegevens onthouden?
    (* = verplicht!)
    Reacties op bericht (0)

    Archief per week
  • 15/10-21/10 2018
  • 09/07-15/07 2018
  • 12/03-18/03 2018
  • 25/12-31/12 2017
  • 04/12-10/12 2017
  • 21/08-27/08 2017
  • 19/06-25/06 2017
  • 22/05-28/05 2017
  • 13/03-19/03 2017
  • 16/01-22/01 2017
  • 12/12-18/12 2016
  • 21/11-27/11 2016
  • 24/10-30/10 2016
  • 04/07-10/07 2016
  • 16/05-22/05 2016
  • 25/04-01/05 2016
  • 21/03-27/03 2016
  • 22/02-28/02 2016
  • 01/02-07/02 2016
  • 25/01-31/01 2016
  • 04/01-10/01 2016
  • 23/11-29/11 2015
  • 10/08-16/08 2015
  • 29/06-05/07 2015
  • 25/05-31/05 2015
  • 13/04-19/04 2015
  • 15/12-21/12 2014
  • 01/12-07/12 2014
  • 06/10-12/10 2014
  • 15/09-21/09 2014
  • 01/09-07/09 2014
  • 25/08-31/08 2014
  • 18/08-24/08 2014
  • 11/08-17/08 2014
  • 28/07-03/08 2014
  • 21/07-27/07 2014
    E-mail mij

    Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.

    Gastenboek

    Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek

    Blog als favoriet !

    Klik hier
    om dit blog bij uw favorieten te plaatsen!

    Blog tegen de wet? Klik hier.
    Gratis blog op https://www.bloggen.be - Meer blogs