Udo: Ik zie mijn fans graag!
Udo staat niet stil, zoveel is zeker. Een volle zomeragenda, met in juli onder andere het naprogramma van Vlaanderen Muziekland. Wanneer de opnames van het muziekprogramma op Eén erop zaten, gaf Udo de toeschouwers nog een fijn dessertje.
Was het een ondankbare job om afsluiter te zijn? Nee, want de mensen bleven staan. Op papier klinkt een naprogramma misschien ondankbaar maar ik vond het heel dankbaar. Maar eigenlijk maakt het niet uit wat je doet, of je nu een naprogramma doet van Vlaanderen Muziekland, of optreden in Zichem-Zussen-Bolder, je moet altijd van nul beginnen. Je moet mensen entertainen, nummers brengen die de mensen kennen, waar ze kunnen op mee bewegen, mee dansen of mee zingen. Dus je kan eigenlijk stellen dat elke keer dat je voor een publiek staat, dat ondankbaar is, maar je moet gewoon de mensen proberen te bekoren.
Ben je soms bang dat het niet zou lukken om de mensen te entertainen? Nee, daar ben ik niet bang voor.
Geen schrik om tomaten naar je hoofd gegooid te krijgen? (lacht) (nonchalant) Oh nee, dan gooi ik terug
. Ik heb dat nog nooit meegemaakt.
Ook geen last van podiumvrees? Nee, ook nooit gehad. Stress heb ik wel, maar dat is normaal, denk ik. Ik heb dat ook nodig om energie te krijgen. Je begint op het podium met een dosis energie, je geeft dat aan je publiek en als zij het tof vinden, geven ze jou energie terug. Het is een wisselwerking. Das fijn. Het is zelfs het mooiste wat er is, vind ik.
Je komt uit een liedjeswedstrijd, twee eigenlijk (Udo won X-Factor en Zo is er maar één). Je bent één van de weinigen die zich staande houdt. Ja, gek genoeg. Hoe dat komt, weet ik niet. Je moet daar geluk mee hebben, denk ik. Behalve talent hebben, moet je ook blijven werken. Het is normaal dat je iets leert met vallen en opstaan. Zanger zijn, entertainer zijn, performer
Het is eigenlijk een ambacht. En een ambacht moet je leren. In het voetbal is dat ook zo: je moet talent hebben en blijven werken, alle mogelijke jeugdreeksen doorlopen vooraleer je in het topteam staat. Dat is bij een zanger eveneens zo, je moet ervaring opdoen, vlieguren zoals Bob Savenberg dat noemt. Dan pas kan je jezelf een zanger noemen, vind ik.
Zou je opnieuw deelnemen aan zo een wedstrijd? (resoluut) Nee, want dat was echt veel te veel stress. Ik ging bijna kapot toen.
Het is wel dankzij zo een wedstrijd dat je er nu staat natuurlijk. Ja, ik ben heel dankbaar voor alles wat op mijn weg is gekomen. Maar ik heb dat nooit geambieerd om professioneel met muziek bezig te zijn.
En nu zit je hier! (lacht) Ja, maar je rolt daar in. Ik heb communicatie gestudeerd en ben in de communicatiesector gaan werken. Het is door een ontmoeting met Will Tura dat ik besloten had om mij in te schrijven voor een talentenjacht. Dan win je die en een jaar later win je een liedjeswedstrijd
Dat geeft een dubbele boost en dan ben je vertrokken. Ik speel muziek, ik ben zanger, ik ben presentator, maar ik heb dat nooit geambieerd, dat is gewoon op mijn weg gekomen. Maar dus, zou ik het opnieuw doen, zo een wedstrijd? Ja, want het was een toffe ervaring. Nee, want het was veel te veel stress. Ik combineerde het ook met mijn job en dat was teveel. Bijna alle kandidaten studeerden nog of woonden nog thuis. Ik had een job, ik was getrouwd, ik had al een soort routine in mijn leven. Dat werd compleet overhoop gehaald. Want als je in zo een wedstrijd zit
Je kan dat eigenlijk alleen maar uitleggen aan mensen die dat ook hebben meegemaakt want dat haalt je leven zodanig overhoop
Je hebt geen planning meer. Je hebt wel een planning, maar het is niet je eigen planning: je wordt geleefd.
Ineens word je ook overal herkend. Ja, dat is wel heel erg wennen, omdat ik dat ook nooit geambieerd heb. Want BV zijn
Op zich is dat niks
De mensen die BV willen zijn om BV te zijn, die hebben geen inhoud. Ik probeer zanger te zijn en dat brengt met zich mee dat ik herkend word.
Vind je het niet vreemd dat sommige mensen jou naar elk optreden volgen? Nee, nu niet meer. In het begin wel, hoor. Het eerste jaar had ik 170 optredens, dat was waanzinnig veel: soms vier op een dag. En dat je dan dezelfde mensen vier keer ziet
Ze vragen om een foto te signeren
een foto van 1 of 2 optredens geleden! Maar nu zijn die mensen een deel van mijn leven geworden. Ik zie die mensen graag, ze steunen mij door dik en dun. Ik heb mijn carrière voor een groot stuk aan hen te danken.
Je hebt al in het Engels gezongen, in het Frans, en nu in het Nederlands
Ook in het Latijn en in het Duits
Latijn? Ja, het Ave Maria in de kerk. (lacht)
Je varieert alleszins veel: in je talen, in je genre van nummers. Ik ben wie ik ben. Ik begrijp dat mensen een etiket willen kleven op mij. Ik doe dat zelf ook, een etiket kleven op iemand. Dat is ook om het gemakkelijk te houden, een overzicht te hebben in de artiesten. Maar ik ben iemand met meerdere etiketten. Ik merk het ook als ik schrijf. Ik schrijf heel graag, ik heb dat nu de laatste jaren ontwikkeld en ik merk dat ik zowel op vlak van schrijven als op vlak van zingen de meest uiteenlopende dingen doe. Voordeel daarvan is dat ik kan doen wat ik graag doe. Nadeel is dat mensen misschien niet echt weten wat ik juist doe. Maar ik probeer in de eerste plaats een goeie zanger te zijn die tijdens zijn optredens mensen kan vermaken en ik probeer allerhande nummers te brengen waarop ze kunnen meedoen. Dat is voor mij het belangrijkste.
Je platenmaatschappij laat je daar vrij in? Ja, eigenlijk wel, want toen ik Zo is er maar één won, drong iedereen er op aan dat ik een Nederlandstalig album zou maken. Ik heb dat toen geweigerd. Ik wou een Big Band album maken maar daar waren de budgetten niet voor en ook de songs niet. Ik ben iemand die graag met nieuwe songs werkt. Big Band is bijna automatisch terugvallen naar een album vol met covers. En dat wou ik niet. Het is dan een soulalbum geworden in het Engels. En uiteindelijk ben ik zeer veel beginnen schrijven en veranderen. Ik begon ook te spelen in het Nederlands. Ik had heel veel materiaal liggen. En ik vond dat ook zeer aangenaam om af en toe een Nederlandstalig nummer te brengen tijdens een optreden. En dat is gegroeid. Ook mede dankzij het succes van Ik mis je zo want dat is nog altijd enorm populair: mensen vinden dat nog altijd mijn lijfnummer, omdat dat raakt, denk ik. Ik had dus heel veel materiaal liggen en zo is er een Nederlandstalig album op mijn pad gekomen. Ik denk daar niet bij na, alles komt vanzelf. Om nu een stom voorbeeld te geven
Op mijn eerste album staat Ik mis je zo, maar dan in het Frans. Dat komt gewoon omdat mijn mama dat nummer van Tura in het Frans heel graag hoorde. En zo is de link gekomen naar Ik mis je zo in het Nederlands. Dat is toeval geweest.
Je mama is een aantal jaren geleden overleden. Is het nu nog moeilijk om daar over te praten? Ik praat daar nooit over eigenlijk. Ik zou ook niet weten wat ik moet zeggen. Iedereen die iemand mist of verloren heeft, weet hoe dat voelt. Het is iets heel persoonlijks en ik zou niet weten wat ik er over moet zeggen
Het is wel zo dat mijn moeder me nooit heeft weten zingen
Ze heeft dat wel geweten, maar nooit dat ik er als artiest sta. En dat is wel iets wat ze altijd gezegd heeft dat ik zou moeten doen, artiest zijn. Terwijl ik dat niet wou. Mijn ouders hebben altijd gezegd dat ik in de muziek zou moeten gaan. En ik had meer zoiets van Nee, laat mij gerust, ik ga mijn studies doen en ik ga werken. (lacht).
Ze hebben toch gelijk gekregen
Ja, mijn pa is daar natuurlijk heel blij om. Ik heb mijn nederlaag moeten toegeven (lacht).
Iets anders
mensen vragen zich af wanneer er een klein Udoke komt
Misschien is dat er al, hoor! (geheimzinnig)
Het gesprek ontaardt in een gezellig keuvelen over de kindjes van ondergetekende en de zorgen die rond kindjes horen, zoals het tekort aan slaap. Dan maar naar huis en bedje in. Slaap lekker, Udo!
Interview: Kim Wauters
|