lesideeën rond sociale vaardigheden voor kleuters en 1ste graad lager onderwijs.
06-09-2016
samenwerken: hoepel spelen
doelen
De leerlingen kunnen samenwerken met anderen, zonder onderscheid van sociale achtergrond, geslacht of etnische origine
Kunnen deelnemen aan vormen van samenwerking
Het kunnen samenwerken met anderen biedt een onvervangbare kans om van anderen te leren.
inleiding
Tijdens het lied: 'we maken een kringetje' (zie bijlage) vormen de kinderen een kring
spelvorm 1
De kinderen staan in een cirkel en geven elkaar handen. Ze mogen de handen tijdens het spel niet loslaten.
Tussen twee kinderen wordt een hoepel rond de armen gehangen.
Het is de bedoeling dat de hele groep doorheen de hoepel geraakt en dat de hoepel van kind tot kind verder gaat... (zie foto 1)
Tijdens deze activiteit kan het vrolijk liedje (in bijlage) worden opgezet.
spelvorm 2
Er worden 4 à 5 hoepels op de grond gelegd. Iedere hoepel is op één plaats voorzien van gekleurde tape.
Tijdens het lied 'We maken een kringetje' verdelen de kinderen zich over de verschillende hoepels
Het is de bedoeling dat de hoepels gedragen worden op de wijsvingers.
Als het vrolijk melodietje (zie bijlage) wordt opgezet, worden de wijsvingers bewogen zodat de gekleurde tape een toertje doet (zie foto 2)
spelvorm 3
De hoepels liggen verspreid over de ruimte. De kinderenlopen vrij rond zolang er muziek is (zie bijlage: vrolijk melodietje). Op het moment dat de muziek stopt, moeten de kinderen zo snel mogelijk in een hoepel gaan staan. Er wordt telkens één hoepel weggehaald. De kinderen moeten met zijn allen proberen om in de overblijvende hoepels te staan. Op het einde zouden alle kinderen in één grote hoepel moeten staan.
door de kleuteronderwijzer gegeven opdrachten, met betrekking tot activiteit begrijpen
een beluisterd verhaal, bestemd voor hun leeftijdsgroep, begrijpen
de bereidheid vertonen om naar elkaar te luisteren en om zich in te leven in een boodschap
beleven plezier in het gebruiken van taal en het spelen met taal in concrete situaties
inleiding
Deze activiteit vraagt wel enige aandacht van de kinderen. Misschien kan je ter inleiding de picto's van 'luisteren doe je zo' (zie lesje bij afspraken en regels) introduceren.
Zo worden de kinderen er attent op gemaakt dat ze het verhaal goed moeten volgen om de activiteit te doen slagen.
sprookje: bezoek
voorbereiding:
druk het verhaal (zie bijlage) enkele keren af.
vul op voorhand de namen in van leerlingen bij de vier personages (ieder blad vier leerlingen, zodat iedereen aan bod kan komen)
Het is de bedoeling als een kind zijn naam hoort dat hij rechtstaat en weer gaat zitten. Zo kunnen medeleerlingen ontdekken welk kind bij welke naam hoort en zullen ze hun klasgenootjes sneller leren kennen.
mogelijkheid 1
Je kan het verhaal enkele keren na elkaar vertellen, zodat iedereen aan bod is geweest.
mogelijkheid 2
Je vertelt het verhaal gedurende de week iedere morgen na het onthaal. Zo is op het einde van de week iedereen aan bod geweest.
mogelijkheid 3
Je zoekt of verzint zelf andere verhalen die je op dezelfde manier aan bod laat komen tot iedereen aan de beurt is geweest.
kunnen in concrete situaties verschillende manieren van omgaan met elkaar herkennen en erover praten.
kennen en begrijpen omgangsvormen, leefregels en afspraken die van belang zijn voor het samenleven in een groep.
kunnen een onderscheid maken tussen geweldloze en gewelddadige oplossingen voor conflicten.
stap 1
Toon het filmpje van de olijfboom (zie bijlage).
Waar gaat het over?
Twee eekhoorns proberen om ter meeste olijven te eten. Omdat ze bang zijn dat de ander de olijven gaat nemen, beginnen ze te schrokken.
Ze stellen vast dat dat geen goede manier is om aan eten te komen en ze besluiten daarom de olijven te verzamelen en ze rustig één voor één uit de mand te halen.
stap 2
We gaan samen een olijfboom maken (sjabloon boom in bijlage). Zo kunnen we beter onthouden dat we moeten delen met elkaar.
De leerkracht legt een aantal papieren (half A4) in het midden van de kring. Zorg dat er 2 of 3 blaadjes minder liggen als er kinderen zijn.
Bij het papier staat een doos wasco's (of kleurpotloden, stiften, ...) en een zestal scharen.
De kinderen krijgen als opdracht een olijf te tekenen en uit te knippen om op onze olijfboom te kleven.
De leerkracht wijst daarbij op het materiaal in de kring en zegt dat ze mogen beginnen.
Observeer als leerkracht hoe de kinderen te werk gaan bij het verdelen van het materiaal:
- wie deelt uit aan anderen?
- wie pakt enkel voor zichzelf?
- worden er door de kinderen onderling afspraken gemaakt of doet ieder zijn eigen ding?
Ze zullen al snel merken dat er enkele blaadjes papier te kort zijn.
De leerkracht onderbreekt de activiteit en wijst de kinderen erop dat ... nog geen papier hebben.
Hoe gaan we dit oplossen? Komen de kinderen zelf tot een oplossing?
- papiertje in twee scheuren...
- samen op een blaadje tekenen...
De leerkracht bewondert de kinderen dat ze dit zo fijn hebben opgelost.
Ze besluit de olijfboom een plaatsje te geven in de klas (misschien een strategische plaats waar regelmatig conflicten voorkomen: vb bij de automat)
Zo worden de kinderen eraan herinnert dat ze speelgoed, ... moeten delen.
de kinderen zijn bereid om eigen gevoelens en verlangens op een persoonlijke manier uit te drukken
ze kunnen antwoorden op gerichte vragen in verband met voorkeuren over concrete situaties
de kinderen vertonen de bereidheid om naar elkaar te luisteren en om zich in te leven in een boodschap
inleiding
In de kring heb je een tas/koffer/doos gezet. Die tas zit vol spullen die bij jou (de leerkracht) horen. Er kan van alles inzitten. Een sjaal, omdat jij zo van sjaals houdt. Een tennisbal, omdat je van tennissen houdt. De klaspop, omdat die er ook bij hoort, enz.
Wijs steeds een kind aan dat een voorwerp mag pakken: Wat is het?
Een ander kind mag raden: Waar zou de juf dan van houden?
kennismakingsspel 1
Nu weten de kinderen waar de juf van houdt, maar de leerkracht wil ook graag weten waar de kinderen van houden. Daar heeft ze een rad voor meegebracht.
Maak een rad met afbeeldingen van voorkeuren (zie bijlage) De kinderen mogen beurtelings aan het rad draaien en hun voorkeur uitdrukken:
1) Wat doe je liever: buiten spelen of binnen spelen?
2) Waar ga je liever naartoe: de dierentuin of de kinderboerderij?
3) Wat doe je liever: naar muziek luisteren of een film bekijken?
4) Ga je liever in bad of neem je liever een douche?
5) Wie help je het liefst met klusjes: mama of papa?
6) Waar ga je het liefst op reis: naar het bos of naar zee?
7) Wat lust je het liefst: spaghetti of frieten?
8) Houd je meer van de zomer of de winter?
kennismakingsspel 2
De kinderen staan recht in de kring.
De leerkracht draait aan het rad...
1) wie liever buiten speelt gaat aan rechterkant zitten, wie liever binnen speelt aan de linkerkant
herkennen en zoeken naar vormen van waarderend reageren op een ander
beseffen dat sommige kinderen een andere levenswijze hebben dan zijzelf
Zij beseffen dat bepaalde symbolen (complimentenkaartjes) dienen om boodschappen over te dragen.
inleiding
Vaak heb je in de klas 'het kind van de week'. Dit kind staat de hele week in de kijker: mag iets vertellen over zichzelf, mag eerst staan in de rij,...
Het is fijn dat medeleerlingen mee zoeken naar positieve eigenschappen van dit kind. Hoe doen we dat?
stap 1
Geef bij het begin van het schooljaar het lesje: 'een complimentje doet geen zeer' (categorie: ik en de ander)
Zo leren kinderen wat het is om een compliment te krijgen of te geven.
stap 2
materiaal
fotokader met een foto van het kind van de week.
Onder de kader een spaarpot in de vorm van een cadeau.
Deze twee dingen moet je wel zelf knutselen. (eventueel sjabloon in bijlage)
Op maandag wordt 'het kind van de week' gekozen.
De medeleerlingen krijgen de taak om gedurende de week eens op te letten waar dit kind goed in is.
Aanvankelijk zal je dit als leerkracht moeten aanmoedigen,
maar gaandeweg het schooljaar zullen de kinderen dit spontaan beginnen doen.
stap 3
Op vrijdag verzamelen we in de kring.
Terwijl op de achtergrond het complimentenlied speelt (zie bijlage) wordt de doos met complimentenkaarten doorgegeven.
De kinderen kiezen om de beurt de dikke duim die zij toepasselijk vinden en stoppen deze in de spaarpot bij de fotokader.
Afhankelijk van hoeveel tijd je hieraan wil besteden kan je de kinderen laten vertellen wat ze gekozen hebben en waarom.
stap 4
Het kind van de week mag zijn cadeautjes spaarpot openen en kijken wat de medeleerlingen voor hem/haar gekozen hebben.
De Blobs zijn eenvoudig te lezen. De figuren hebben een duidelijke gevoels- en lichaamstaal.
Ze kunnen daarom door kinderen gemakkelijk gelezen en begrepen worden.
De Blobboom is geschikt voor kinderen vanaf 4 jaar tot volwassenen.
De Blobs zijn neutraal: niet mannelijk of vrouwelijk, niet jong of oud, van eender welke cultuur.
Daarom kunnen ze door iedereen gebruikt worden.
Blobs tonen ons onze beste kant en onze slechtste kant.
Ze vertellen niet hoe we ons moeten gedragen of wat we anders moeten doen.
Ze tonen ons enkel dat er een verscheidenheid is aan mensen.
Zonder woorden kunnen de Blobs op vele manieren geïnterpreteerd worden.
Er is geen goed of fout, maar het geeft wel een beeld van hoe iemand zich voelt.
De persoon zelf geeft een verklaring aan zijn Blob.
Kinderen zien de dingen vaak nog puur waardoor de Blobboom een goede tool is om je leerlingen te leren kennen en begrijpen.
de boom
Dit is de plaats waar de groep vertoeft: klas, jeugdbeweging, sportclub,
het gras
Het gras ligt rond de boom. Het is een plaats waar je naartoe kan gaan als je in of uit de boom geklommen bent. Het is dus niet noodzakelijk negatief. Het gras kan een plaats zijn om te bezinnen of om tot rust te komen.
Daarom is het belangrijk om de kinderen steeds te bevragen over hun keuze.
de blobs
Dit is een variëteit aan karakters en gevoelens. Verklaring van de figuren (zie bijlage)
hoe ga je te werk?
stap 1
Ieder kind krijgt een afbeelding van de blobboom (zie bijlage)
De leerkracht legt uit dat hier de kinderen van de klas op staan.
Vandaag gaan ze buiten spelen en mogen ze in de boom klimmen.
Bekijk alle kinderen maar eens goed (+/- 2 minuten)
stap2
Nu moeten de kinderen zichzelf zoeken op de afbeelding.
Welk kind zou jij kunnen zijn? (+/- 1 min)
stap 3
Als ze zichzelf gevonden hebben, mogen zij dat figuurtje kleuren.
stap 4
Ze vertellen waarom ze die bepaalde figuur gekozen hebben.
Je zal ervan verstelt staan, hoe goed kleuters zichzelf kennen.
Bij een negatieve verklaring, ga je met het kind in gesprek:
- het is een momentopname, dus vraag of hij/zij ook nog een ander figuur kan zijn
- het kind is ongelukkig, probeer samen tot een oplossing te komen, het kind te steunen
alert omgaan met voor hen bestemde audiovisuele boodschappen.
herkennen vormen van afwijzend of waarderend reageren op het anders-zijn van mensen.
respect betonen voor uitingen van leeftijdgenoten, behorend tot de eigen en de andere culturen.
impressies uiten in een persoonlijke, authentieke creatie en plezier scheppen in het zoeken en vinden.
filmpje: zebra
We bekijken het filmpje over een zebra waarbij de strepen in de war raken (zie bijlage).
Hij is in paniek en wil gewoon weer 'zebra' zijn.
De andere zebra's vinden het wel cool! Zo leert zebra trots te zijn op zijn nieuwe motievenvacht.
gesprek: anders zijn is cool
Wat gebeurde er met zebra?
Vond hij het fijn?
Hoe reageerden de andere zebra's?
Vond hij het fijn?
Zien jullie er hetzelfde uit?
Vertel eens over de verschillen: groter, kleiner - kort, lang haar - jongen, meisje - bril, geen bril - ...
verwerking: patronen stempelen
De kinderen krijgen de opdracht een afbeelding van een kindje (zie bijlage) of een zebra (zie bijlage) vol te stempelen met stempelstiften, patronen tekenen met stiften of verf, met zwart glanspapier knippen en kleven, ...
tonen een toenemende bedrevenheid in basisbewegingen met betrekking tot de kind-eigen bewegingscultuur.
kunnen een gepast bewegingsantwoord geven op eenvoudige bewegingsopdrachten, afspraken en regels.
tonen in diverse bewegingssituaties een variatie aan innerlijk beleven.
zich inleven in personages en dingen uit de omgeving en deze uitbeelden.
nachtwaker in het museum
De kinderen gaan vandaag aan het werk als standbeeld in een beeldenmuseum. Vertel de kinderen wat voor museum dit is. Een museum met dieren, een museum over het circus, een filmmuseum... Overdag moeten de standbeelden ontzettend goed stil staan. Ze mogen niet eventjes krabben of een voet verzetten, maar 's nachts, als de bezoekers naar huis zijn, komen de standbeelden tot leven. Er is alleen één probleem... de chagrijnige nachtbewaker.
Alle kinderen gaan als standbeeld in de ruimte staan. De nachtbewaker gaat naar de gang. Wanneer iedereen goed staat, komt de nachtbewaker binnen en loopt door de ruimte. Aan de standbeelden de opdracht om zich te bewegen, een andere houding aan te nemen, even te ontspannen, een stukje te lopen, zónder dat de nachtbewaker dit ziet. Wanneer de nachtbewaker een kind ziet bewegen, is dit kind af en moet aan de kant gaan zitten. Wie houdt dit het langst vol?
Met dit spel laat je de kinderen met elkaar kennismaken op een andere, vrij lichamelijke manier.
Doordat het binnen een spel plaatsvindt, laten ze hun remmingen even gaan en zo leren ze elkaar pas écht goed kennen!
het spel
Zorg voor een open ruimte in je groep. De kinderen staan in het midden.
De leerkracht, draait aan het rad met getalbeelden van één tot vier, hand, arm, voet en been (zie bijlage). Ze benoemt het nummer en lichaamsdeel. Bijvoorbeeld: "vier, voeten". De kinderen moeten nu opbreken in groepjes van dat nummer en ervoor zorgen dat de lichaamsdelen elkaar raken. In ons voorbeeld dus groepjes van vier die elkaar met de voeten aanraken.
uitbreiding spel
Je kan het rad recto verso aan elkaar kleven. We draaien de schijf om (zie bijlage 2) Deze versie vraagt meer vertrouwen in elkaar.
De aan te raken lichaamsdelen zijn intiemer: buik, rug, hoofd en neus. Verder wordt het spel op dezelfde manier gespeeld.
Soms hebben kinderen de behoefte zich terug te trekken uit de groep: ze hebben een driftbui, zijn hoog sensitief, zijn verdrietig, of willen gewoon maar even alleen zijn. Dit moet kunnen.
Via de schildpad met opbergzakken, worden er mogelijkheden aangeboden om zich even af te zonderen... (zie bijlage: smileys)
een knuffel
De knuffel kan troost en geborgenheid bieden.
Een aaibare klaspop of zacht kussentje kan hiervoor dienst doen.
een dekentje
Kinderen die zich moe voelen, of zich even willen afsluiten kunnen een dekentje nemen.
een boekje
Wisselende verhaaltjes rond emoties kunnen helpen deze te verwerken.(zie blog: emoties)
De verhaaltjes zorgen voor herkenning en troost.
een tekenschrift
Sommige kinderen willen hun emoties uiten.
Dit kan in een tekenschrift. Je kan er ook enkele kleurplaten in kleven (zie bijlage)
Voeg er nog enkele wasco's bij, en het kind kan kribbelen, kleuren of tekenen.
een koptelefoon
Een geluiddempende koptelefoon kan rust bieden bij kinderen waarvoor de klasdrukte even te veel wordt.
De koptelefoon kan je kopen in een zelfbouwmarkt of op kindermaat bestellen op www.dekoptelefoon.nl
ogen sluiten
Even in jezelf keren, kan rust brengen.
Om de kinderen hierbij te helpen kan je een duikbril of zonnebril verduisteren.
stressbal
Eens goed in de stressbal knijpen kan helpen om de emoties terug onder controle te krijgen.
De mogelijkheden worden gevisualiseerd, zodat de kinderen hun keuze kunnen maken.
Een combinatie van verschillende acties is natuurlijk ook mogelijk.