doelen
kunnen spreken over ervaringen of gebeurtenissen uit de eigen omgeving of over wat ze van anderen vernamen.
kunnen antwoorden op gerichte vragen in verband met betekenis, inhoud, bedoeling, mening in concrete situaties
eigen belevenissen, ervaringen, gedachten, gevoelens, handelingen verwoorden.
de bereidheid vertonen om naar elkaar te luisteren en om zich in te leven in een boodschap.
inleiding
De leerkracht start met een versje:
Ik ben ik en jij bent jij
Zo verschillend: dat zijn wij
Het is echt, ja, raar maar waar
Want toch horen wij bij elkaar
Ik ben ik en jij bent jij
En samen zijn wij WIJ!
Waar gaat dit vers over? (de kinderen leggen uit...)
Zullen wij elkaar eens beter leren kennen? We doen dit met een dobbelsteen spel
het spel
De kinderen rollen beurtelings met de dobbelsteen. Wie aan de beurt is, antwoordt op de vraag:
1) Wat is jou lievelingsdier? Kan je vertellen waarom je dat dier zo leuk vind?
2) Vertel iets over je vakantie: ben je op reis geweest, of heb je thuis leuke dingen gedaan?
3) Met welk speelgoed speel je het liefst? Wat vind je er zo leuk aan?
4) Wat lust je super graag? Dit kan eten zijn, een drankje, snoepgoed, ...
5) Wat is je favoriete verhaal, boek, sprookje,...? Kan je kort vertellen waarover het gaat?
6) Wie woont er bij jou thuis: ouders, broers en zussen, huisdieren,...
|