OVER HET NATIONALISME
Nationalisme werd door politieke leiders aangewend vanaf het moment dat het niet (meer) volstond om zich te beroepen op persoonlijke macht en vazallen. Nationalisme is dus een wereldbeschouwing die net als het socialisme, liberalisme, christen-democratie, conservatisme voortvloeit uit de instorting van de feodale maatschappij en de opkomst van het kapitalisme (15de-18de eeuw). Nationalisme is ook een product van de Verlichting, van dan af treedt het in haar actieve fase. De nieuwe maatschappij was geen standenmaatschappij meer, maar een klassenmaatschappij. Sociale mobiliteit werd mogelijk. Zolang de samenleving zich bevindt in een verstard paradigma, t.t.z. in een model waarin iedereen van de wieg tot het graf (bij wijze van spreken) zich bewust is dat zijn plaats (bepaald door God, de Kerk, de Koning...) onverplaatsbaar is, was er voor de leiders van staten geen noodzaak om zichzelf te definiëren anders dan op het Goddelijk Recht (Lodewijk XIV) of op het natuurrecht. De mensen berustten in hun lot. Later veranderde dit. In het Verlicht despotisch model beriepen Keizers en Koningen zich, in West-Europa althans, niet langer op le droit divin, maar wel op Verlichte denkbeelden (alles voor het volk, niets door het volk). Maar de tak van de Verlichting die het zwaartepunt legde bij het dynastische (Voltaire) zou plaats ruimen voor de tak die zegde dat de Verlichting niet alleen van het individu zélf uitging, maar dat groepen individuen ook in staat waren machthebbers te controleren (Locke). Deze denkbeelden zijn al in de Middeleeuwen aanwezig, maar konden pas door de grootschalige introductie van het kapitalisme en het wegvegen van de oude structuren ingang vinden. Nationalisme heeft echter niet alleen het Westen overspoeld, maar door de (de)kolonisatie ook Afrika, Azië, Oceanië, Zuid-Amerika. Niet alleen nationalisme is dus een politieke actie, maar ook een uitvloeisel van die activiteit de soevereine staat is niets natuurlijks, maar wel volledig menselijk bepaald.
Democratie heeft ervoor gezorgd heeft dat nationalistische propaganda een groter draagvlak kon hebben. Niet alleen de behoefte aan propaganda steeg, wel de afzetmarkt. Democratie biedt een afzetmarkt voor allerhande ideeën, net zoals het kapitalisme een afzetmarkt biedt voor allerhande goederen. Te meer het stemrecht uitgebreid werd naar alle lagen van de bevolking, te meer dat nationalisme en nationalistische (of racistische, antisemitische enz.) partijen een steeds breder draagvlak konden vinden.
In een geïndustrialiseerde staat heeft het centraal gezag duidelijke middelen en criteria nodig om beroep te kunnen doen op volkssteun. Het beroepen tot de bescherming van eigen territorium, cultuur, taal enz. wordt pas dan belangrijk.
Zelfs wanneer we kijken naar een proto-geïndustrialiseerde staat als de Sovjetunie tussen 1922 en 1930 zien we het nominaal socialisme verdwijnen ten gunste van een autarkisch nationalisme. Het ontstaan dus, kortom van mechanisatie, van centralisatie, van de noodzaak aan tastbare verbondenheid tussen burger en staat, de synthese tussen massificatie en publieke opinie zorgen voor een geïdeologiseerde samenleving. Binnen dat netwerk opereren socialisme, liberalisme enz. elk met hun eigen doelstellingen en binnen dat raamwerk opereert parrallel en simultaan nationalisme. Nationalisme is ontstaan in het Westen, en gezien het Westen 85% van de aardbodem heeft gekoloniseerd heeft op een tijdsspanne van 200 jaar deze ideologie, sterker nog dan elke andere, zich weten te verspreiden en consolideren als een olievlek over de aarde. Sterker dan enige andere, omdat ze moeitelozer is om aan te nemen, omdat ze schijnbaar vanzelfsprekend is. xml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />
Hroch heeft heeft in zijn analyse drie fasen onderscheiden binnen hetwelke nationalisme zich ontwikkelt:
- Een kleine intellectuele elite van filologen (her)ontdekt de natie, haar verleden, de schoonheid en waarde van de taal. Het volk heeft geen nationaal bewustzijn. (bijv: de Italiaanse gebieden aan het eind van de 18de eeuw)
- Minderheidsgroepen stellen programmas op met nationale eisen. Nationalisme treedt in haar politieke fase. Steeds grotere groepen komen onder invloed van het politieke nationalisme. (bijvoorbeeld: de Italiaanse gebieden vanaf de jaren 1830)
- Het nationalisme institutionaliseert zich, de natiestaat krijgt vorm. Door instituties als leger en school wordt de volksopvoeding op nationale leest geschoeid. (bijvoorbeeld: Italië vanaf de eenmaking in 1860)
Het is duidelijk dat dit schema nuttig is, maar niet alles zegt over nationalisme, ook niet over haar ontwikkeling en finaliteit. Eigenlijk is nationalisme steeds in een dynamische ontwikkeling waarbij het zich positioneert tegenover andere nationalismen. Nationalisme kan niet bestaan zonder concurrerende nationalismen, zonder interne (volks-vreemden) en externe vijanden. Mensen worden niet alleen op basis van simpele identificaties geïdentificeerd en gecompartimenteerd, de antagonistische compartimenten moeten tevens voortdurend in een strijd met elkaar verkeren. Waarom?
Empirisch kunnen we stellen dat de oprichting van een soevereine natiestaat de hoogste vorm is van nationalistische politieke agitatie. Een zelfbeschikkende staat positioneert zich per definitie tegenover een andere soevereine staat. De staten handelen naar eigen goeddunken en zullen steeds nieuwe middelen opeisen. Vergrote legers, een groter wapenarsenaal, meer kapitaal e.d.m. zijn nodig om de soevereiniteit tegen interne en externe vijanden te verdedigen. De cultus van de natie wordt gesacraliseerd om de burgers intern in het nationaal gareel te houden en om buitenlandse soevereine staten af te schrikken, te imponeren, te overtroeven. In de naam van het nationale wordt alles goedgepraat: oorlogen, plunderingen, moorden, ... De anderen zijn anders. Voor hen gelden dus andere regels. Hoe ver gaan die andere regels? Zijn de nationalistische oorlogen sedert 1815 geen afdoend bewijs dat de wettelijkheid voor de nationalisten vaak enkel voor de eigen staat geldt? IRA-terroristen vermoordden Britten, Basken Spanjaarden, Duitsers Fransen enz. Werd dit gedaan omdat deze mensen ergens schuld aan hadden? Of waren deze misdaden mogelijk omdat men de anderen eerst als Britten, Spanjaarden en Fransen bezag en daardoor hun menszijn reduceerde tot hun vermeende identiteit?
Verschillen worden vastsgesteld, mensen gecompartimenteerd, anders behandeld. In België zijn we door het zgn. federaliseringsproces al zover gekomen. Soms ontaardt die andere behandeling in ontmenselijking en haatcampagnes. Woordgeweld wordt structuurgeweld, structuurgeweld muteert naar fysiek geweld. Fysiek geweld wordt bedreven in oorlogen en volkerenmoorden. Tussen de opdeling van België en de torens van Auschwitz is er slechts een gradueel verschil...
Door het wettelijke land te vernauwen tot de eigen natiestaat wordt buiten de natiestaat een feitelijke wetteloze woestijn geschapen, slechts dienstbaar aan de natiestaat in zoverre ze haar voordeel kan bezorgen. Dit is een belangrijke preconditie tot geweld. Immers, gewettigd geweld door welke overheid dan ook is voor veel meer mensen een toegankelijk feit dan wettelijk verboden geweld.
We stellen volgende definitie voor:
Nationalisme is een vorm van politieke activiteit die zich voordoet als een spontaan, natuurlijk of logisch aanvoelen. Deze activiteit ontstaat bij de overgang van een feodale naar een kapitalistische maatschappij en neemt een eigenheid van een bepaalde bevolking, bepaald door herkenbare criteria (ontsnappend aan de vrije wil) als uitgangspunt, genoemde bevolking woont op een bepaald territorium. Het nationalisme wil een monopolie op het verleden en op het heden (door een ondergeschikt maken van elke ideologie aan het nationalisme). Nationalisme poogt de toekomst te controleren door haar te zien als een natuurlijk en voorspelbaar proces. Het doel van nationalisme is het bezorgen van eigen instellingen en voorrechten aan voornoemde bevolkingsgroep en, mogelijk, in een verder stadium een afgebakend-homogeen territorium dat over soevereiniteit beschikt. Nationalisme is een methode om aardse rijkdommen (materieel en immaterieel) via etnische compartimentering te verdelen en te verwerven. Omwille van haar afwijzing van democratische dialoog met andersdenkenden, haar afwijzing van verschillen en haar afwijzen van een bovenwettelijke rechtsorde in een globaliserende wereld is nationalisme reactionair en antidemocratisch. Nationalisme leidt tot soevereiniteit die andere nationalismen in het leven roept of versterkt, waardoor langs de andere zijde eveneens soevereiniteitsdrang ontstaat, waardoor weer nationalismen opkomen enz.
Wij stellen volgende definitie voor, daar we menen met alle factoren die in de literatuur en via de empirie voorkomen rekening houden. Korter gezegd kan men stellen dat nationalisme een ondemocratische vorm van politieke bedrijvigheid is die mensen op basis van niet-gekozen kenmerken (of een willoze conformering ermee) een eigenheid toemeet teneinde de verleden, hedendaagse en toekomstige geestelijke en materiële realiteit of een deel ervan op een omschreven grondgebied te controleren.
Nationalisme in haar hoogste vorm van politieke bedrijvigheid streeft naar de oprichting van een onafhankelijke, soevereine staat. Dit is een weliswaar zeer belangrijk doel van nationalisme, maar niet het doel. Evenzeer kunnen nationalistische activiteiten betrekking hebben op het oprichten van taal-, ras- of religie-homogene partijen, vakbonden, ziekenfondsen, sportbonden, parlementen enz. Voorrechten voor de eigen bevolkingsgroep worden opgeëist. Eigenheid telt. De nationalist streeft onder het mom van een bestuur dichter bij de burger volledig in strijd met zijn werkelijke motief een gecentraliseerde natiestaat naar eigen wetten en instellingen. Geen betere, meer sociale, meer ethische regels en instituties.
|