David Sinardet maakt brandhout van de Vlaams-nationalistische mythe
DE FLAMINGANT VAN KONTICH bron: http://www.standaard.be/Artikel/Detail.aspx?artikelId=J22B7M7F&word=sinardet
BRUGGEN BOUWEN
DAVE SINARDET Ik zag de bui zondagavond al hangen. Na de overwinning
van N-VA overstelpten Franstalige journalisten mij weer met vragen over
het separatistische Vlaanderen. Zeker omdat ze bij de N-VA-score ook
die van Vlaams Belang en LDD optellen (en ook maar meteen die van de
'confederalistische' CD&V) en zo aan een absoluut minimum van 35
procent separatisten raken. Een analyse die aansluit bij die van Filip
Dewinter: het separatisme was in Vlaanderen nog nooit zo sterk. De
meeste Vlaamse commentatoren gingen niet zo ver, maar hoorden toch ook
op zijn minst 'de roep om een staatshervorming' uit de stembusslag
opstijgen. En toch blijkt ook nu weer uit
inter-universitair kiezersonderzoek, uitgevoerd tijdens de campagne,
dat minder dan 10 procent van de Vlaamse kiezers om communautaire
redenen stemt. Het thema was in die campagne dan ook met een vergrootglas te zoeken.
En
goed, een kwantitatieve enquête naar stemmotieven is misschien een wat
bot instrument om naar de diepere gronden van de kiezer te peilen. Al
is het al stukken verfijnder dan een verkiezingsuitslag. Want hoe
iemand in het versnipperende Vlaamse partijlandschap nog hét signaal
van dé kiezer kunt ontwaren was mij zondag al een raadsel. Dat
werd het helemaal na een bezoek aan Kontich eergisteren. Journalist
Dirk Vanoverbeke van Le Soir had me naar de Antwerpse randgemeente
meegevraagd om uit te zoeken waarom 'dé Vlaming' voor N-VA koos (dat
deed hij in Kontich namelijk nogal massaal). We zouden nu maar eens de
proef op de som nemen in dit zwart-gele gebied. We lieten mensen
spontaan vertellen waarom ze voor een partij hadden gestemd.
En
ja, alvast op dinsdagmiddag in Kontich bleek er wel degelijk iets te
bestaan als een De Wever-effect. De vraag naar het waarom van een
N-VA-stem leidde telkens tot een opsomming van kwaliteiten van Bart,
zoals daar zijn sympathiek, grappig, geloofwaardig. Verwijzingen naar
De Slimste Mens waren niet van de lucht. Personalisering van de
politiek, Kontich weet er alles van.
[u]Dat kon niet gezegd
worden over de standpunten van N-VA. Of men er nu voor stemde of niet,
volstrekt niemand wist dat de partij voor een onafhankelijk Vlaanderen
staat. Sommigen schrokken toen we hen daarover inlichtten, enkelen
weigerden het zelfs te geloven. Zelfs dat de N-VA nogal 'Vlaams' kan
genoemd worden, was niet iedereen duidelijk.[/u]
De
zoektocht naar de communautair gemotiveerde kiezer bleek er één naar
een naald in een hooiberg. De wanhoop nabij, botsten we dan toch op
iemand botsten die spontaan Vlaamsgezind uit de hoek kwam. De keuze van
deze kleine zelfstandige was echter op Open VLD gevallen. Een militair
koos dan weer voor de liberalen omdat ze hem nog het meest
Belgischgezind leken. Eigenlijk is hij socialist, maar de SP.A was hem
te Vlaams - en bovendien te boegbeeldloos. Het de enige échte communautaire kiezer die ons pad kruiste.
Communautaire
vragen leidden zelden tot zeer duidelijke standpunten. Ja, De Wever
heeft gelijk, de Vlaams-Waalse transfers zijn een probleem. Maar nee,
de sociale zekerheid moet niet gesplitst worden. En de kinderbijslag
moet in Vlaanderen en Wallonië dezelfde blijven, een kind is een kind.
Van wie is dat een slogan? Milquet? Ah ja, Madame Non, het wordt toch
eens tijd dat die toegeeft, want we zijn dat gehakketak beu. Niet dat
ik iets tegen Franstalige politici heb. Of ik ervoor zou stemmen? Ja,
maar dan moeten ze wel een minimum Nederlands kunnen. Zoals Rudy
Demotte, daar zou ik wel op stemmen.
Een middagje
Kontich heeft uiteraard geen enkele wetenschappelijke pretentie, maar
doet wel verder nadenken over hoe we verkiezingen interpreteren. Elk
menselijk gedrag is bijzonder complex, zo ook stemgedrag. Het is
moeilijk te vatten in enquêtes en peilingen (al kunnen die ons zeer
veel bijleren als ze goed zijn uitgevoerd), laat staan in een
verkiezingsuitslag, hoe versnipperd die ook mag zijn. De Wetstraat en haar watchers interpreteren dé wil van dé kiezer vaak vanuit de eigen denkkaders. Ja,
een (intelligente) staatshervorming is nodig, maar dat betekent nog
niet dat dé kiezer daarom roept. Misschien moeten we maar eens een
uitgebreide kwalitatieve studie opzetten om zo via diepte-interviews de
zoektocht naar de soms ondoorgrondelijk lijkende wegen van de kiezers
verder te zetten.
Dave Sinardet is politicoloog aan de
Universiteit Antwerpen en professor aan de VUB en de
Facultés-Universitaires Saint-Louis. Bruggen bouwen verschijnt
tweewekelijks op donderdag.
Met dank aan communicatiewetenschapper Bob Vangeel voor deze heldere analyse
Ook in Vlaanderen grijpt de mediatization van de politiek in het rond. Een partij of een politicus die niet op gezette tijden in de media komt maakt geen schijn van kans tijdens kiescampagnes. De media bepaalt meer en meer de politieke agenda. Vanuit uiteenlopende hoeken van de samenleving komt hier reactie op. Bijzonder fel in zijn kritiek tegen politici die meededen aan TV-spelletjes om zich populair te maken was toenmalig voorzitter van de Nieuw-Vlaamse Alliantie, Geert Bourgeois. In 2002 zei hij in een interview met Gazet van Antwerpen over spelprogrammas: Ik heb die grens getrokken. Heel veel mensen vinden dat politici aan politiek moeten doen. En dat waarderen ze want ze menen dat politici zich niet populair moeten maken op andere manieren. Ik geloof nog steeds dat je aan politiek kan doen vanuit een overtuiging, mét een echte partij." Zijn kleine partij, die toen nog moest vechten om te overleven, ging hij echter wel promoten bij de Laatste Show, al greep hij de vermelding van dat feit om een een striemende tirade tegen de mediatisation te beginnen: "We hebben het niet gemakkelijk om in de media te komen. Ik had met mijn boek liever Ter Zake gehad. Nu ja, liever... met De Laatste Show bereik je natuurlijk een ander publiek. Ik heb er toch gemengde gevoelens aan overgehouden. Het is mijn genre niet. Het minder inhoudelijke ligt me niet. Maar wij cultiveren geen imago. Ik ga mij hier niet outen als iemand die drugs blowt of zo. Van die spectaculaire interviewtjes zal je niet hebben met mij. Daarnaast is er ook wat ik noem zo'n links-liberaal circuitje in de pers van ons kent ons. Op zich kan ik daar mee leven. De pers is vrij. Wat me wel stoort, is dat er minder ruimte is voor het inhoudelijke debat, de discussie in het parlement. Uiteindelijk komen alleen nog het incident, het accident, het sensationele, de frontale aanval, de clash in het nieuws."(Gazet van Antwerpen, 16/12/2002).
Bourgeois legde de politici van zijn partij een verbod op om aan spelprogrammas mee te doen. Ondertussen (nota: dit is geschreven voor zijn ontslag) is hij echter zelf Vlaams minister van media, en verantwoordelijk voor de VRT. Zijn opvolger als partijvoorzitter, Bart De Wever, is een graag geziene gast in spelprogrammas als De Slimste Mens ter Wereld en is ook regelmatig te gast in luchtige talkshows. Hij wordt wel eens een emopoliticus genoemd, en het verzet van de N-VA tegen de mediatization van de politiek lijkt dan ook verleden tijd. Volgens Mazzoleni en Schultz is de beste beschrijving voor de huidige situatie mediazation: een situatie waarin politieke instellingen meer en meer afhankelijk zijn van de massamedia, maar toch de beslissingsmacht over het politieke proces niet kwijt raakt (Mazzoleni, Schultz, 1999). Kepplinger onderzocht deze mediatization voor Duitsland in de periode 1951-1995. Zijn onderzoek toonde aan dat, hoewel de wetgevende activiteiten van de Bundestag gelijk waren gebleven, er momenteel veel meer informatie gegeven werd. Ook toonde hij aan de drie belangrijkste Duitse kranten vandaag nog ongeveer evenveel artikels publiceren op basis van gebeurtenissen of issues, maar veel meer artikel, maar veel meer artikels publiceren op basis van statements over die issues op gebeurtenissen, en dat daarbij artikels op basis van statements van politici veel meer voorkomen dan artikels op basis van statements van niet-politici. (Kepplinger, 2002).
Weinigen zullen ontkennen dat de N-VA een groot deel van haar electoraal succes te danken heeft aan de deelname van partijvoorzitter Bart De Wever in het VRT-programma "De Slimste Mens". Minder echter is geweten dat uitgerekend de N-VA op 28 april 2003 een deontologische code voorstelde waardoor het politici niet meer zouden mogen deelnemen aan spelletjesprogramma's. Ik citeer uit dit lezenswaardig document: "De N-VA stoort zich aan het optreden van diverse politici in TV-spelletjes. Wij hebben genoeg van de verkleutering van de politiek door parlementsleden die denken dat ze verkozen zijn om de plezante uit te hangen.". Tja, wie gelooft die mensen nog?"
Een journalist van Le Soir had mij meegevraagd op reportage. Doel: uitzoeken waarom 'vlaanderen' op N-VA stemde. En in het kanton Kontich werd N-VA de grootste met 21,6 % (nu bestaat dat kanton uit meer gemeenten dan Kontich, maar soit). Boeiend (en licht verontrustend), zo'n namiddagje zoeken naar de ondoorgrondelijke wegen van de kiezer.
Het bevestigde mijn overtuiging dat de wetstraat en zijn watchers dé stem van dé kiezer te veel vanuit eigen denkkaders interpreteert. En vooral veel te rationeel interpreteert. Geen één van de mensen die we spraken wist dat de N-VA een separatistische partij is. Velen, maar niet allemaal, wisten wel dat ze 'Vlaams' zijn, maar dat was daarom niet hun voornaamste beweegreden om erop te stemmen (ja, er is wel degelijk een De Wever-effect). De man van 'Le Soir' was ervan 'geschrokken'. Eindelijk geloven ze mij, de Franstalige journalisten aan wie ik al jaren probeer uit te leggen dat dé Vlaming niet elke ochtend de Vlaamse leeuw groet.
Wie de kiesresultaten aandachtig leest komt tot de volgende, opmerkelijke bevinding: de uitgesproken nationalistische partijen (t.t.z. bij wie de splitsing van België core-business is), winnen niet aan zetels, integendeel: ze verliezen er. In grafiek alle uitslagen van de Vlaamse raad/het Vlaams parlement sedert 1995. De bruine balk is het totaal aan nationalistische partijen (in zetels). De gele balk is het Vlaams Blok (Belang), paars de VU (N-VA) en rood Spirit (VL. PRO/SLP).
(Bron: Le Soir) Oser affronter le racisme linguistique
jeudi 04 juin 2009, 11:41
C'est un peu l'arroseur arrosé : en 2004, le Vlaams Belang avait fait annuler la loi anti-discrimination parce que la langue n'était pas mentionnée en tant que telle parmi les motifs de discriminations punissables. On a dû réécrire la loi et aujourd'hui la discrimination linguistique est reconnue pour la première fois par la Justice, au profit des francophones (ceux de Hal, privés de droit d'affichage de leurs listes). Les manifestants du Belang qui injuriaient les candidats francophones à Hal le 22 mai ne doivent pas apprécier.
Bien sûr, il ne s'agit que d'une décision en référé. Bien sûr, la cour d'appel pourrait ne pas suivre le même raisonnement. Il n'empêche, c'est une brèche qui a été ouverte par un juge (flamand) dans le contentieux communautaire, même s'il est difficile d'en mesurer toutes les conséquences. Jusqu'ici, les litiges contre certains règlements communaux ou régionaux jugés devant la chambre flamande du Conseil d'Etat n'ont jamais été favorables aux plaignants francophones qui s'estimaient discriminés en tant que francophones. Ici, c'est l'atteinte aux droits subjectifs, découlant de la Convention européenne des droits de l'homme, qui a fait l'objet de débat devant la justice. La distinction est essentielle car on touche ici aux droits fondamentaux. On ne peut pas écarter quelqu'un de l'accès au logement, à la propriété, au droit d'élire ou d'être élu en raison de son origine et de sa langue.
Les autorités flamandes avaient déjà reçu un avertissement en la matière avec le dernier rapport de la Commission européenne contre le racisme. Attention à la discrimination potentielle, disait le Conseil de l'Europe, à propos du « Wooncode ». En voici un autre. La discrimination linguistique, c'est le poil à gratter de notre système de lutte contre toute forme de ségrégation. Il n'y a toujours aucun organisme pour accompagner les plaintes des victimes potentielles alors que la loi le prévoit. Le sujet est trop sensible dans un pays miné par les tensions communautaires. Alors on fait le gros dos devant les chants (racistes) antiwallons. On détourne la tête quand des politiques incitent au rejet de l'autre communauté linguistique. Il faudra pourtant apprendre à faire face et à réagir.
Vandaag ontving ik een interessant briefje van de VZW B Plus. De jongens en meisjes van B Plus gaan er prat op voor een vernieuwd en federaal België te zijn. B Plus steunt echter Mevr. Isabelle VAN LAETHEMvan L.D.D. bij de komende verkiezingen. (http://bplus-acties-actions.skynetblogs.be/archive-month/2009-06 hier staat de volledige lijst, Isabelle V.L. staat bij Kandidaten die dicht bij de ideeën van BPlus aansluiten maar geen lid zijn)
Nou, dan is het altijd even nuttig om te gaan kijken wat die mevrouw te zeggen heeft. Ik citeer: http://forum.politics.be/showpost.php?p=3531429&postcount=4 VRAAG: "Wat denk jij, als voorzitter van JGV?" Isabelle VAN LAETHEM: "Jong Gezond Verstand ijvert zelf wel voor een zelfstandig Vlaanderen: Vlaanderen als onafhankelijke staat binnen een confederaal Europa."
Met confederalisten als Steven Vanackere, Ivo Belet, Rudi Demotte, Caroline Gennez enz. te steunen wordt het radicale nationalisme verder lippendiest bewezen.
Daarmee is, denk ik, alles gezegd over het nieuwste dieptepunt dat deze Belgischgezinde (sic) organisatie bereikt heeft.
Tenzij dit nog: met zulke vrienden, heb je geen vijanden meer nodig.
(Met veel dingen ben ik het niet eens, maar dit is wel een erg interessante tekst, bron: http://www.indymedia.be/node/24462)
Eric Corijn: "Een onafhankelijk Vlaanderen is een demagogische eis
Maaika Santana en Han Soete16 oktober 2007 14:47
BRUSSEL
-- Hoe moet het met Brussel als België splitst? En welke plaats heeft
onze hoofdstad in het hele debat over de staatshervorming? We vroegen
het aan Eric Corijn, cultuurfilosoof en professor aan de Vrije
Universiteit Brussel.
Wat denkt u van de huidige politieke strubbelingen?
Je kan dat bekijken op het niveau van de politique politicienne: de
man met de 800.000 voorkeurstemmen, de manoeuvres tussen Reynders en
Leterme die strijden om de macht. De fundamentele reden waarom het zo
moeilijk gaat is dat de politici zich bezondigden aan opbodpolitiek
tijdens de verkiezingen waarbij ze zich enkel tot de eigen achterban
hebben gericht zonder rekening te houden met haalbaarheid of een
mogelijk compromis. Daar betalen ze nu de prijs voor. In Vlaanderen
heeft dat ondermeer te maken met het algemene klimaat van verrechtsing
onder druk van het Vlaams Belang. Normaal draaien verkiezingen rond het
verleiden van de centrumkiezers. Deze keer speelde de echte strijd zich
af aan de rechterzijde: CD&V dat zich vastketende aan N-VA, die op
haar beurt na de splitsing van de Volksunie de rechterzijde probeert te
hergroeperen en de competitie met Lijst Dedecker die de rechtervleugel
is van de liberale pool. Nu hebben ze dus veel tijd nodig om dat opbod
te verzoenen met de echte systeembelangen.
Onderhuids spelen andere fenomenen mee. Er is sprake van een
generatiewissel. In tegenstelling tot Dehaene heeft Leterme nooit een
staatshervorming onderhandeld. Er is ook sprake van een uiteengroeien.
Niet dat de sociaal-economische netwerken uit elkaar groeien, maar het
vertoog doet dat wel. Je zit met een pers die niet meer over de
taalgrens kijkt. Media en politici gedragen zich echt
onverantwoordelijk. Hoe komt dat? Wat de laatste jaren echt veranderd
is, is het salonfähig worden van het Vlaams Belang. Het nationalistisch
etnocentrisch discours van het Belang is een aanvaardbaar alternatief
geworden waarover een normaal politiek debat mogelijk is. Een groot
deel van de ondernemers vreest nog altijd dat het VB aan de macht
nadelig zou zijn voor de internationale uitstraling, maar er is ook de
groep ondernemers van De Warande die een pleidooi houden voor de
Vlaamse onafhankelijkheid. Waarom doen ze dat? Zelfs de meest
dynamische sectoren van de Vlaamse economie staan onder druk van
internationale concurrentie. Hoe kan je je concurrentiepositie
handhaven in de huidige geglobaliseerde wereld? Door de kosten te
drukken. Door bijvoorbeeld een einde te maken aan de solidariteit met
armere streken. Op dat vlak kan je dit vergelijken met Noord-Italië dat
niet meer wil bijdragen voor Sicilië of Catalonië dat af wil van
Andalusië. Het nationalisme moet dan een sociaal-economisch project
dragen. In Vlaanderen waar de liberalen relatief sterker staan en de
socialisten zwakker, is er een draagvlak voor een politiek die de lonen
drukt en de sociale zekerheid afbouwt. Men wil territoriale structuren
creëren waar de krachtsverhoudingen makkelijker toelaten om een
bepaalde rechtse politiek door te voeren. De staatshervorming draait
niet enkel om Vlaanderen aan de Vlamingen en Wallonië aan de Walen. De
verschillende krachtsverhoudingen, de breuklijnen liggen verschillend
in de twee gebieden en de Vlamingen willen daar van af. Ze willen niet
enkel van de PS af wat betreft beheer maar ook wat betreft bijvoorbeeld
de verdediging van de sociaal zekerheid.
In die zin heeft Reynders gelijk als hij zegt dat het drukken van
de PS in de oppositie de grootste staatshervorming is. Reynders zegt
tegen de Vlaamse burgerij: Ik ben akkoord met jullie programma, daar
heb je dus geen onafhankelijkheid voor nodig. Laten we binnen België
werken aan een belastingsverlaging en het verhogen van de remgelden in
de gezondheidszorg. Dat is volgens mij de diepere reden dat er in
Vlaanderen al een akkoord is om de timing uit te stellen tot 2009, ná
de gewestelijke verkiezingen
Is België een opgedeeld land?
Ik daag Vlamingen en politici uit om territoria af te bakenen
waarop ze zelfstandige politieke instellingen kunnen denken. De
federale structuur van België is gebaseerd op het principe van
eentalige territoria, een principe dat trouwens door de mondialisering
steeds meer onder druk staat, maar goed... Brussel wordt daarin als een
probleem gezien. Het stadsgewest werd kunstmatig afgebakend binnen 19
gemeenten, die daarenboven bij de fusie van gemeenten onaangeroerd
bleven. In werkelijkheid spreken alle sociaal-geografische studies van
een economisch stadsgewest dat tussen de 35 en de 60 gemeenten omvat.
Een sociaal-economische ruimte waar 2,3 miljoen mensen wonen en 30 %
van de Belgische loontrekkenden verblijven. De rand hangt dus samen met
het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en is alleen economisch onleefbaar.
Wat doe je dan bij een splitsing? Als derde gewest is Brussel te klein.
Wie Brussel klein wil houden en de rand bij Vlaanderen, moet het land
beter één houden. Onafhankelijkheid van Vlaanderen heeft een prijs: een
groot Brussel. Tenzij men natuurlijk de illusie blijft koesteren dat
een onafhankelijk Vlaanderen Brussel inhoudt. Ook een zelfstandig
Wallonië kan niet zonder Brussel. Beide gewesten hangen dus aan elkaar
door Brussel. Sociaal-economisch is er wel degelijk een Belgisch
netwerk en Brussel is daarbinnen geen probleem, maar een verknoping,
een poort tot de wereld.
Stel dat men zegt: ok, Vlaanderen neemt Brussel er bij want het
ligt op dat territorium. Allereerst moeten de Brusselaars daarmee
akkoord gaan. Je kan ze natuurlijk omkopen, zoals de Warande groep
voorstelt, met culturele autonomie, met het lokmiddel om met het rijke
Vlaanderen mee te gaan. Dat betekent dat de Brusselaars Vlamingen
worden en Vlaanderen voor de Franstalige minderheid onderwijs en
culturele instellingen voorziet. Ook in dat geval moet je de 19
gemeenten uitbreiden met de faciliteitengemeenten want om discriminatie
te vermijden moet je rekening houden met alle Franstalige Vlamingen.
Dan gaat men naar een constellatie waar men in bepaalde delen van dat
autonome Vlaanderen culturele rechten aan minderheden geeft, maar moet
dat dan niet in alle delen? Een eentalig land en dan Brussel opnemen
met uitstervende rechten voor dat miljoen, is niet leefbaar. Mijn
tweede argument is dus dat er geen enkel redelijk voorstel is van hoe
men Brussel eventueel in dat autonome Vlaanderen zou opnemen.
Ten derde, is dit wel mogelijk in huidige opvatting over
gemeenschappen? Het gaat volgens mij niet om gemeenschappen. Zoals de
Vlaamse gemeenschap in Brussel niet bestaat tenzij in het VGC en zoals
de Franstalige gemeenschap om verschillende culturen draait. Meer nog,
41% van de Brusselse huishoudens is taalgemengd. Tussen dit en 10 jaar
is de meerderheid van de Brusselse huishoudens meertalig. Dit culturele
vraagstuk los je niet op met de opdeling Vlaams of Franstalig. De druk
om meertalig onderwijs te voorzien bijvoorbeeld zal vergroten. De
huidige twee netten, Vlaams en Franstalig, komt hier dan niet aan
tegemoet. De normale socialisatie van die kinderen is dat ze ook op
school kunnen omgaan met verschillende taalsituaties, in plaats van ze
in een eentalig, nationalistisch hokje te steken. Deze minderheden zijn
niet nationaal of gemeenschapsgewijs te organiseren. Ze vragen
meertaligheid, gemengde culturen, hybriditeit. En zal men dan wel
meertalig net aanvaarden?
Dat alles stelt nog meer de Vlaamse eigenheid in vraag. De
basistrend van de mondialisering is net het weggaan van cultureel
homogene territoria. Stedelijke netwerken zijn volgens mij een
alternatief op het concept van landen die de wereld bedekken. Een land
wordt getekend op basis van een territoriale afbakening, met een
politieke structuur die het territorium alleen beheerst. Soevereiniteit
van het volk en dat volk is cultureel bepaald. Bij stedelijkheid wordt
de ruimte, de territorialiteit anders georganiseerd. In de huidige
wereld spelen steden een rol als knopen in een netwerk Financiële
transacties gebeuren via Londen, Tokyo en New York en die trekken zich
van de rest van de wereld niets aan in een dergelijke globalisering.
Dus het is niet alleen de Belgische regering of de nieuwe Vlaamse
regering die het buitenland betrekt, het is ook het netwerk dat
bijvoorbeeld vanuit Antwerpen bestaat rond de havens of vanuit Brussel
inzake NGOs en ontwikkelingshulp. Mondialisering is verstedelijking.
En de complexiteit van de stad staat dichter bij de complexiteit van de
nieuwe wereld dan een land.
Binnen de tien jaar is Antwerpen zoals Brussel nu, met een
belangrijke fractie anderstaligen en meervoudige culturele systemen. Nu
al is een meerderheid van de lagere school kinderen in de kernstad er
thuis anderstalig! Een stad reageert dan veel gevoeliger dan een land.
Een lokale schepen van cultuur heeft over het algemeen bijvoorbeeld een
veel stedelijker, multicultureler project dan een nationale minister
van cultuur. Je krijgt dus een heel andere vorm van territorialiteit.
In een zomerpraatprogramma op de televisie vroeg Arno zich af doelend
op de politici: Waar zijn ze mee bezig? En terecht heeft hij het over
de kleinsteedse perceptie, over Leterme die vanuit Ieper de wereld
bekijkt en nauwelijks Brussel ervaart. Er zijn nauwelijks
leidinggevende politici die in de stad, laat staan in de hoofdstad
wonen. Als ietwat psychologische verklaring voor de kwaliteit van de
onderhandelingen kunnen we erop wijzen dat deze politici vanuit hun
suburbane visie een heel provincialistische kijk ontwikkelen op
politiek of op maatschappelijke ordening.
Wat is de positie van Brussel dan in dit debat?
Als je de onderhandeling wilt voeren op het vlak van
bevoegdheidspakketten die andere sociaal-economische realiteiten kunnen
beheren, zou je eerder intergewestelijk moeten onderhandelen, met drie
in plaats van met twee. Dit is echter onmogelijk omdat de partijen
communautair, volgens natie, georganiseerd zijn. In het debat is
Brussel gewoon niet vertegenwoordigd. Als je Brussel echt integreert is
het discours van de twee gemeenschappen niet meer coherent. De
splitsing van België is volgens mij dus een demagogisch argument. Er is
geen enkel bediscussieerbaar scenario voor de opsplitsing van België.
Dat gaat over het behoud van elementair burgerlijk democratische
principes of regels. Als Vlaanderen Brussel wil hebben moet het voor
een meertalig Vlaanderen zijn en dan heeft De Wever nog niet gedaan met
werken! Ofwel moet Brussel uitgebreid worden tot een leefbaar gewest.
De werkelijkheid van de sociaal-economische culturele differentiëring
gaat eigenlijk niet tussen twee gemeenschappen, maar tussen drie
gewesten.
De media vertellen ons dat er 80 Vlaamse eisen zouden zijn, ik weet
niet of dat de eisen van alle Vlamingen zijn. In elk geval heeft men ze
ons nog nooit publiek voorgesteld. Maar dat gebeurt dan wel in naam van
alle Vlamingen. Dat gaat over technische zaken zoals de verkeersborden,
een aantal puur regionale zaken zoals een investering voor een
spoorweglijn van de haven van Antwerpen. Bevoegdheden herverdelen op
het aangepaste niveau, volgens het zogenaamde subsidiariteitprincipe is
een algemeen principe van goed bestuur. Stel dat je voor die hefbomen
bent waardoor de regios beter de mondiale concurrentie aankunnen, dan
is het echter helemaal niet zeker dat Vlaanderen daarvoor het beste
niveau is. Het zou wel eens kunnen dat de regio Antwerpen in Europa
beter kan concurreren of de Vlaamse ruit Antwerpen-Leuven-Brussel-Gent.
Dus als je die redenering begint in te voeren voor homogene
bevoegdheidspaketten voor de beste concurrentiepositie, dan is het
zelfs niet zeker dat de interne Vlaamse solidariteit overeind zal
blijven.
Dus u zegt dat de retoriek rond de Vlaamse onafhankelijkheid niet
meer van deze tijd is en niet past bij de ontwikkelingen op
wereldschaal of zelfs Belgisch niveau?
Het kapitalistisch wereldsysteem heeft zich vanaf de zestiende eeuw
ontwikkeld als een dynamische wereldmarkt. En in de negentiende eeuw is
men die wereld helemaal gaan organiseren in zogenaamde natiestaten.
Beide systemen hebben zich tot vandaag in een, weze het wankel,
evenwicht gehouden. Vandaag breekt de mondialisering het systeem van de
natiestaten.
De idee van de democratie, van de staatsmacht gelegitimeerd door
het volk, is verbonden geworden aan de idee van de natie, van een stuk
van de wereldbevolking gekenmerkt door een zekere culturele en sociale
identiteit. Om je politieke rechten te krijgen moet je lid zijn van de
club en die club wordt cultureel omschreven. De meest open opvatting op
de expressie van het volk is de Frans republikeinse: iedereen op het
grondgebied, bereid zich aan de wetten te onderwerpen, mag lid worden
van het volk. Een meer gesloten versie is de romantische visie die in
Duitsland is ontstaan: lid van het volk ben je door geboorte in een
particuliere cultuur, met een eigen taal, ene eigen geschiedenis. Niet
de eigenschappen van een menselijke universele cultuur tellen, maar die
van de particuliere cultuur van dat gebied. Een taal, een folklore, een
bepaalde volksmuziek, klederdracht. Die spanning tussen algemene
menselijkheid en particuliere menselijkheid die bestaat al lang en
zorgt voor een reële tweedracht in de organisatie. Organiseer je de
mensen volgens hun eigenheid of volgens hun universaliteit? Door
uitbreiding van de territoria en de Europese integratie, door
immigratie en grotere vermenging, door interne culturele differentiatie
in zeer verschillende leefstijlen, wordt de idee van de particuliere
identiteit om politieke rechten te grondvesten, steeds moeilijker te
handhaven. Dus moeten we verschuiven naar meer universele kenmerken die
het lidmaatschap van de groep onderbouwen, namelijk een aantal gedeelde
gedragsregels, los van de eigenheid. Niet welk geloof je hebt of welke
taal je spreekt zijn belangrijk, maar of je een aantal basisvoorwaarden
van democratisch omgaan met elkander onderschrijft. Die voorwaarden
vanuit diverse culturen ontwikkelen, dat zie je in de stad gebeuren. De
Brusselaars verenigen op basis van een gedeelde roots, van een gedeeld
verleden, is een illusoir project. We hebben geen gedeelde roots, ons
verleden is zeer verschillend. Je kan de Brusselaars alleen verenigen
op basis van een gedeelde toekomst. Die gedeelde toekomst is een
gedeelde visie, is een programma, zijn mogelijkheden, scenarios, de
toekomst is open. In die gedeelde toekomst kan je van Marokkaanse
afkomst zijn, Antwerpenaar of echte Marollien, maar je moet die
eigenaardigheid wel projecteren in eenzelfde sfeer. Dat is het
politieke toneel van de stad.
Welke concrete politieke werking kan hieruit voortvloeien?
Dit is de zwakte van de representatieve democratie. Deze
veronderstelt namelijk dat je gedurende een tijd tussen twee
verkiezingen en op een heel pakket dossiers een samenhang hebt en dus
mensen die in naam van stukken van de bevolking kunnen spreken. Dat is
wat de ideologie en de partij als uitdrukking van de ideologie kon
doen. Vandaag is die samenhang verloren. Mensen mandateren om gedurende
vijf jaar over alles in jou naam te spreken, is onmogelijk. Door de
sociale diversiteit, doordat de mensen meer geschoold zijn en omdat de
mensen zelf minder samenhangend zijn geworden. Men kan dus op het vlak
van de groenvoorziening in de wijk de groenen volgen en op vlak van de
sociale zekerheid de liberalen, zonder echte samenhang en zonder
representatie dus. Mensen zijn niet langer socialist op alle punten en
gedurende alle vijf jaar. Zelfs de vertegenwoordigers zelf niet. Om het
volk te vertegenwoordigen zul je het dus regelmatiger moeten gaan
vragen. Dat betekent consultaties tussenin. Dat betekent vooral een
participatiemodel voor een coproductie van het samenleven. De
samenleving moet daartoe geherpolitiseerd worden. De mensen moeten
leren om niet in hun positie van klant of als particuliere communauteit
te spreken, maar als burger. Je wordt niet als burger geboren. Een
burger is iemand die een positie inneemt in de discussie over de
algemene oplossing. Dit is dus ook een kritiek op de liberale visie
over burgerschap. Die positie moet je leren, dat is politiek spreken,
je integreren op dat niveau.
Een kritiek die ik ook in ons boek Populisme (Epo, 2006) aanhaal,
is dat als de politiek nu veel te ondoorzichtig wordt gehouden. Mochten
de media de politiek opvolgen zoals het voetbal dan zou het publiek
meer inzicht in het spel verwerven. Nu zijn het de actoren zelf van de
politiek die ook de commentaar leveren. Het gaat tussen journalisten en
politici. Alsof de trainer en de voetbalspelers de commentaar moeten
leveren bij de match. In de sportprogrammas komen experten aan het
woord, wordt de analyse gemaakt, het waarom van de match gezocht. Welk
systeem zit er achter, zijn ze defensief of offensief bezig? Hoe komt
het dat die goal niet gelukt is? De mensen verwerven inzicht in het
spel en kunnen zo een mening vormen. De politieke berichtgeving maakt
zelf deel uit van het spel. Er wordt niet gepoogd de mensen
inzichtelijk te ondersteunen. Het is geen debat over wat gebeurd daar
nu, over verschillende verklaringsmodellen. Pas dan kunnen we
discussiëren en krijg je inzichtelijke debatten en kunnen de mensen
kamp kiezen. Voor of tegen die maatregel is geen kamp kiezen, dat is
voor of tegen die ploeg zijn. Dat is niet inzien hoe het spel gespeeld
wordt.
Hoe ga je in deze discussie om met mensen die reageren door
bijvoorbeeld terug te grijpen naar een Belgische vlag? Kunstenaars die
zich uitspreken tegen dat separatisme en de afbraak van solidariteit?
La Belgique à papa bestaat niet meer. De basis daarvan was een
economie samengehouden door één holding namelijk de Société Générale,
die 30-40% van de Belgische economie controleerde en waar een bepaalde
elite, Franstalig en verbonden met het koningshuis, een belangrijke
macht in had. Die Société is nu verkocht en in Franse handen. Dat soort
België, zelfs nog los van de federalisering of culturele opsplitsing,
bestaat niet meer. Vandaag wordt de notie België gebruikt voor meer
samenhang en solidariteit tussen de delen. Er wordt ook wel door
kunstenaars naar iets anders verwezen: het Belgische arrangement of de
mengvorm, de voortdurende negotiatie van het verschil. En dat is als
intellectueel, voor het kunstmilieu een heel positieve omgeving. Als
kunstenaars België overstegen hebben, komt dat door de concentratie van
verschil en dynamiek. Als onze kunst internationaal erkend wordt is het
juist omdat ze zo creatief met verscheidenheid omgaat.
Wat denkt u dat de afloop zal zijn?
Ik denk niet dat de splitsing er zal komen. Als puntje bij paaltje
komt, gaan er concrete implicaties op tafel komen te liggen die nu
onduidelijk zijn. En dat gaat niet alleen over onoverbrugbare
meningsverschillen, maar ook over onoplosbare materiële problemen. Het
separatisme blijft maar coherent als het volledig eenzijdig vanuit één
positie wordt geregeld. Binnen de Belgische constructie blijft de
ambivalentie bestaan, namelijk: drie gewesten met twee grote
gemeenschappen. Want dit is een Belgische constructie met een netwerk
van zes regeringen naast de federale regering. Ofwel verdeel je echt de
bevoegdheden en krijg je tussen de gewesten concurrentie. Waarom zou
Brussel dan nog aanvaarden dat het Vlaamse gewest zijn onderwijs op het
territorium organiseert? 350.000 mensen komen elke dag werken in
Brussel. Ze betalen hun belastingen echter in de andere gewesten. Gaat
Brussel dat laten gebeuren zonder federaal herverdelingsmechanisme? Als
je hefbomen wil om beter te concurreren, dan moet je niet verwachten
dat de anderen die hefbomen niet gaan gebruiken. Concurrentie zorgt dus
niet enkel voor voordelen aan één kant. En trouwens: in de meeste
gevallen zorgt concurrentie voor sterke nadelen aan alle kanten.
Solidariteit en samenhang zijn veel rationeler. En interne solidariteit
en samenhang houden alleen stand als die principes ook extern bovenaan
staan.
Waarom
krijgt iemand als Eric Corijn niet meer aandacht in de media? Zijn
analyse is helder, constructief en toekomstgericht. Nu nog de burger
overtuigen dat het leven meer is dan splitsen alleen.
Nu
weet ik waarom Eric Corbijn niets, maar dan ook niets, voorstelt in
Vlaanderen. Maar, huppel de B.U.B. maar achterna. Volgens alle
peilingen stemt nu 40% van de Vlamingen voor partijen die Vlaamse
onafhankelijkheid in hun politiek programma hebben staan. Dit wil
zeggen dat Leterme's wanhoopspoging (Belgie hervormen om Belgie te
redden) ho-pe-loos mislukt is, dankzij de Franstalige houding die als
vanouds enkel getuigde van hun absolute minachting voor de Vlaamse
cultuur, hun ongebreidelde arrogantie en hun plat imperialisme. Niets,
maar dan ook niets, remt de groei van de Vlaamse
onafhankelijkheidsbeweging af. Gelukkig kennen een aantal Vlamingen (op
Eric Corbijn na, wel te verstaan) wel het verschil tussen solidariteit
en sociaal profetariaat. :)
Volgend bericht kreeg ik, via facebook, toegestuurd:
Geachte heer, ik heb uw pagina doorgenomen, alsook uw blog even
bekeken. Het lijkt of u voor een unitair land bent, maar vooral tegen
de Vlaamse wil voor spllitsing. De Franstalige provocaties,
anti-Vlaamse steekspelletjes en soms racistische houdingen vind ik hier
nergens terug. U toont nergens uw tegenstand wanneer het gaat
over bijvoorbeeld een facebook-groep over 'Vlamingen: "woekerend
ongedierte" ' en ook geen enkel commentaar, laat staan groepering tegen
het MR van Maingain en waar zij voor staan. Enkel de Vlaamse liberalen
worden door u aangevallen. Het zegt alles over hoe Unitair
België vandaag denkt, en trouwens altijd heeft gedacht. Alles voor de
Franstaligen, de beschuldigende vingers wijzen naar de Vlaming.
Welgemeende groeten, G.Jeger
Informatie over wat Maingain zei, gisteren : "FDF-voorzitter
Olivier Maingain wil een einde stellen aan de verdeling in taalgroepen
in het Brussels parlement. Dat zegt hij vandaag in La Derniere
Heure/Les Sports. Oververtegenwoordiging "Het heeft geen zin
het systeem van taalgroepen te behouden in het Brussels parlement, met
een Vlaamse oververtegenwoordiging", zegt Maingain. Volgens hem zullen
de Vlamingen binnen tien jaar nog maar 5 procent uitmaken van de
Brusselse bevolking." -------------------------------------------------------------------------
1. De wil tot splitsing van België gaat voornamelijk uit van Vlaamse nationalisten, uiteraard val ik hen dan ook het meeste aan 2. Dit neemt niet weg dat deze Vlaamse nationalisten niet zo machtig zouden zijn indien niet 50% van het werk geleverd zou worden door Waalse regionalisten en Franstalige nationalisten 3. Zodoende zijn Waals/Franstalige nationalisten de objectieve bondgenoten van Vlaams-nationalisten 4. In België zijn alle partijen die in het parlement zetelen in min of meerdere mate nationalistisch (ze zijn immers gesplitst op taalkundige basis) 5. M.b.t. de situatie rond Brussel e.d.m.: herstel gewoon de provincie Brabant, met behoud van de taalgrens en -wetten, waardoor meteen de kwestie BHV alsook de uitbreiding van Brussel van de baan is. Zo'n derde gewest als tussenoplossing werkt trouwens pacificerend, reden waarom het niet gewild is door nationalisten. Op termijn moeten de gewesten en gemeenschappen vervangen worden door provincies. . Voorts moet op elk niveau het principe één man=één stem gelden
De provincies hebben geen bevoegdheden die niet overgenomen kunnen worden door de andere niveaus. Door het verspreiden van de huidige bevoegdheden over de Vlaamse overheid enerzijds en de gemeenten anderzijds kan de efficiëntie verhogen en de kostprijs dalen.
SPLITSING WERKGELEGENHEID
Eveneens na een staatshervorming moet Vlaanderen bevoegd worden voor de uitkering van langdurig werklozen. Het federale niveau blijft enkel verantwoordelijk voor de conjuncturele werkloosheid op korte termijn. SPLITSING GEZONDHEIDSZORGEN
Open Vld wil een coherent Vlaams gezondheidsbeleid. Daarom pleit Open Vld voor een regionalisering (sic, communautarisering) van het gezondheidsbeleid OPVOEREN "VLAAMSE STRIJD" IN DE RAND
De zes faciliteitengemeenten rond Brussel behoren tot Vlaanderen. Via de vzw De Rand wordt het Vlaams beleid in de faciliteitengemeenten versterkt.
SPLITSING BRUSSEL-HALLE VILVOORDE
De kieskring Brussel-Halle-Vilvoorde moet bij de volgende Staatshervorming gesplitst worden, alsook het gerechtelijk arrondissement.
België heeft nu een schuld van 1,618 triljoen US Dollars (bron: CNBC) zie kader. Mooi, dat maakt ons land dus (mede door de economische crisis) het 3de land ter wereld inzake schuldenlast. Enkel Ierland (U weet wel, die de Europese Unie niet nodig hadden heeft de twijfelachtige eer het "beter" te doen, http://www.cnbc.com/id/30308959?slide=16 ).
Je zal maar separatist zijn. Stel dat het Vlaams gewest zich afscheidt en 60 à 65% v.d. staatsschuld overneemt. C'est le demandeur qui paye, n'est-ce pas? De solvabiliteit van de Belgische merknaam betekent nog iets. Een onafhankelijk Vlaanderen zal echter onmiddellijk van het buitenland horen wat de Vlaams-nationalisten vandaag aan het zuiden des lands zeggen: "I want my money back!". Hoe gaat het dat betalen? Simpel: het kàn het niet betalen. Niet te vergeten dat in een secessionistisch scenario "Vlaanderen" onmiddellijk uit de EU valt. Het moet zijn lidmaatschap opnieuw vragen. Als het dat krijgt, dan kan de procedure jaren aanslepen. Als het dat krijgt. Want het zal het niet krijgen. Frankrijk, het Verenigd Koninkrijk, Spanje - om enkele landen te noemen - zitten ook met separatistische bewegingen. Die gaan uiteraard geen precedent scheppen in het hart van de EU. Neem daarbij nog dat de NAVO zich in Brussel bevindt evenals de belangrijkste EU-instellingen.
Vlaanderen, een tweede Zimbabwe? Is het dat wat de huidige Vlaamse - excuseer anti-Vlaamse - Beweging wil?
Vlamingen en Walen lezen
andere dagbladen, Vlamingen stemmen anders dan Walen, Vlamingen en Walen
denken over alle themas anders. Het zijn maar drie uitspraken die we, of we
het nu willen of niet, de komende dagen en weken weer ad nauseam
zullen mogen aanhoren. De verkiezingen komen eraan en dan blijken politici meer
nog dan anders hun best om simplistische slogans naar boven te halen.
Want hoe
anders kan men deze argumenten voor meer Vlaamse autonomie bestempelen?
Lezen Duitstalige Zwitsers en Franstalige Zwitsers soms dezelfde dagbladen?
Nochtans stemmen de Zwitserse kantons niet (altijd) overeen met taalgebieden.
De tweede bewering is werkelijk potsierlijk.
Sommigen doen graag uitschijnen
dat België ooit een natie was, maar dat ons land nu uit twee onverzoenlijke
naties bestaat. Alsof in 1900 een Gentenaar en een Luikenaar per definitie op
dezelfde partij stemden (of dezelfde krant lazen). Meer beangstigend is de
impliciete betekenis van dit betoog. Sedert wanneer is het nodig dat we op
dezelfde partijen stemmen of hetzelfde denken? Wie een dictatuur nastreeft, zal
dat wel een nastrevenswaardig doel vinden, maar hoe kan men een democratisch
bestel verdedigen op basis van zulke gevaarlijke dwaasheden? Als
nationalisme werkelijk nodig zou zijn om een goede democratie te
bewerkstelligen, moeten we dan niet meteen het Europese niveau (23 erkende
talen, drie alfabetten) afschaffen? Of kan de EU geen democratie zijn?
Het zou ook goed zijn om van
Vlaams-nationalisten
te vernemen hoe ze een gemeentelijke democratie zien functioneren.
Volgens hun
denken zijn taal, natie en democratie immers onlosmakelijk verbonden
met
elkaar. Met andere woorden: moeten we morgen allemaal Leuvense,
Antwerpse,
Hasseltse e.d.m. nationalisten worden om nog een leefbare gemeente te
hebben? Indien ja, druist dit dan niet in tegen het zo geprezen
Vlaams-nationalisme? Het
taalnationalisme is contraproductief, onetisch en zó onlogisch dat men
er
werkelijk een punthoofd van krijgt. Geen wonder dat geen mens nog de
politici
die geacht worden ons te vertegenwoordigen, vertrouwt.
Ludo Dierickx ruilde vandaag (8 april 2009) het tijdelijke voor het eeuwige in. Ik sprak hem enkele dagen geleden nog. Ludo was toen, zoals altijd, zijn kalme, intelligente en welbespraakte zelf. Groot was mijn droefnis dan ook toen ik vernam dat deze persoon die zich tot het einde van zijn leven zich zo dynamisch toonde, er plots niet meer was.
Heel zijn leven was hij een daadkrachtig en lijnrechtig man, een staatsman in de échte zin van het woord. Iemand die de zaken helder bezag en in vele - vaak sublieme - pennenvruchten anderen (ook tegenstanders) wilde aanzetten tot nadenken. Ludo was een man die vanuit een sociaal en humaan engagement
zijn hele leven een universalistische en een democratische visie op de
wereld, op Europa en op België verdedigd heeft.
Dat laatste werd hem bepaald niet in dank afgenomen door de nationalisten die ons land "rijk" is. Zelfs in eigen rangen werd hij er vaak voor geviseerd. Zijn dood is een zware klap: België verliest een intellectueel van internationaal kaliber. Ik hoop - en geloof ook - dat zijn boeken en artikels onze generatie zullen overstijgen.
Naar zijn familie die deze door en door verfijnde en sympathieke figuur, die ook mijn vriend was, verliest, gaat mijn innige deelneming uit.
Bruno Yammine,
integraal gepubliceerd in DE MORGEN, gedeeltelijk in HET LAATSTE NIEUWS
In uw dagblad (HLN 4.02.09) heeft de zeer Vlaamsgezinde Ludo Abicht het over de Joodse humor. Die ontstond, aldus Abicht, in het koninkrijk Polen van de 19de eeuw, een staat waar zeer vele joden woonden. Nu is het probleem in die redenering wel dat Polen in de 19de eeuw noch een koninkrijk, noch een staat was. In de periode 1763-1795 was Polen immers verdeeld tussen Duitsland, Rusland en Oostenrijk. Deze situatie bleef bestaan tot het einde van Wereldoorlog I (1918). Een detail misschien, maar het toont nog maar eens aan hoe onzorgvuldig de Vlaams-nationalisten omgaan met geschiedenis.
In oktober 2008 gaf ik een lezing voor de Kon. Zuidn. Mij.
www.kzm.be
Een uitreksel:
VAN FLAMENPOLITIK NAAR NIEDERLÄNDEPOLITIK
door
Bruno YAMMINE
De bedoeling van dit betoog is om door een kritische herinterpretatie van de Duitse (en Pruisische) machtspolitiek in de periode, lopende van de 18de eeuw tot 1914, te komen tot een nieuwe visie op de (genese van de) Flamenpolitik. Men zou deze politiek beter Niederländepolitik noemen. Inderdaad hadden noch het Duitse Rijk, noch de belangenorganisaties aldaar doelen die zich beperkten tot de Vlaamse geografische ruimte.
Voor alle duidelijkheid: met Flamenpolitik wordt de imperialistische politiek bedoeld, die Duitsland gedurende Wereldoorlog I te België voerde, met als oogmerk de vijand te verdelen (divide et impera) en de goodwill op te wekken van het neutrale Nederland. Hiervoor werd een zeer klein deel van de Vlaamse Beweging (15.000 man) activisten genoemd door de Duitsers ingeschakeld. De middelen hiertoe waren, onder andere, de vernederlandsing van de Gentse Universiteit (de zogenaamde von Bissing-universiteit genoemd, naar de naam van de Duitse Gouverneur-Generaal) en natuurlijk de bestuurlijke scheiding van België, doorgevoerd in 1917. Het activisme is, op zich, nauw verbonden met het ontstaan van de Frontbeweging, beiden hadden dan weer een diepgaande invloed op de Vlaamse Beweging na 19181. Het is inderdaad gedurende de Wereldoorlog dat de kiemen gezaaid werden voor de polarisering binnen de Vlaamse Beweging, waarbij een groep loyaal-flaminganten linea recta kwam te staan tegenover zij die een onverzoenlijk anti-belgicisme huldigden.
Gangbare hypotheses omtrent de genese van de Flamenpolitik
Hoe groot de betekenis voor de verdere geschiedenis van ons land hiervan ook zijn moge, moeten we toch vaststellen dat men vreemd genoeg tot op heden geen sluitende verklaring heeft kunnen geven voor wat de genese van de Flamenpolitik betreft. Oscar von der Lancken-Wakenitz, hoofd van de Belgische Politische Abteilung in het bezettingsapparaat van het Rijk noemde het Eine Improvisation2. Vele historici hebben hieruit afgeleid dat de hele politiek een ad-hoc improvisatie was. Welnu, dit strookt geenszins met de feiten en het toont nog maar eens aan hoe kritisch en zorgvuldig de historicus met elk begrip moet omgaan. Zeer zeker ging het om een improvisatie, wanneer men bedoelt dat men in woelige tijden van oorlog de politiek zelve als het ware ineen heeft moeten knutselen. Dit betekent echter geenszins dat de ideologie van de Flamenpolitik niet kan beantwoorden aan grondslagen die voordien reeds gelegd waren.
Een tweede stelling was dat de Flamenpolitik beantwoordde aan een groots, vooropgezet, plan. Onderzoek in de jaren 60 van de 20ste eeuw heeft echter uitgewezen dat noch in de archieven van de Duitse ambassade, noch in die van de Rijkskanselarij in de decennia voor 1914 iets te vinden is dat deze stelling ondersteunt3. De derde veronderstelling kan men als het ware de antithese noemen van de voorgaande. Zij gaat ervan uit dat alles verklaard kan worden door te zoeken naar een kleine kring van verantwoordelijken. Historici deden dit, keken naar de kringen rond Kanselier Bethmann-Hollweg, of naar die rond von Bissing maar zonder veel resultaat4. De vierde hypothese, tenslotte, moet met klem verworpen worden. Zij is apologetisch van aard en gaat ervan uit dat de Flamenpolitik een logische voortzetting was van het gedachtengoed dat leefde binnen de vooroorlogse Vlaamse Beweging. Activisten beweerden dit en Hendrik Elias schreef het neer in zijn werk Geschiedenis van de Vlaamse Gedachte. Nochtans berust dit gewoonweg op een onwaarheid, zoals Lode Wils in 1974 reeds in zijn toen spraakmakend en overigens nog steeds uiterst lezenswaardig werk Flamenpolitik en Activisme aantoongetoond heeft. De Flamenpolitik was louter een Duitse machtspolitiek en kan alleen in die termen begrepen worden. De Vlaamse Beweging was slechts een pion op een groot schaakbord, de ideeën werden ingeplant5.
Een nieuw onderzoeksvoorstel: radicale herinterpretatie van het gegeven
Wat opvalt in al deze verklaringen is dat men nooit komt tot ook maar een begin van consensus omtrent de genese van de Flamenpolitik. Vandaar dat nieuwe paden moeten bewandeld worden. Laten we de Pruisisch-Duitse machtspolitiek zij lag zoals gezegd aan de basis van de Flamenpolitik eens nader onderzoeken. Allereerst kan, en dient, het geografisch kader uitgebreid te worden tot de héle Nederlanden en moet het tijdskader verruimd worden tot de periode lopende van ca. 1750 tot 1914. Centraal in deze nieuwe aanpak staat het bestuderen van het tot stand komen en de uitbouw van het zogenaamde militair-industriële complex dat in de jaren 1880 in Duitsland het levenslicht zag. Later komen we terug op wie er allemaal betrokken was in dit zeer omvattend weefsel. Het doel of, beter gezegd, de grootste gemene deler, die we bij Duitse nationalisten, imperialisten, militairen, politici, academici enzovoorts terugvinden is het verwerven van strategisch-militaire posities binnen de Lage Landen. Dat was de inzet van de Duitse politiek (in de ruime zin des woords) ten aanzien van Noordwest-Europa.
Waarom nu wenste het Rijk zoiets na te streven? Het antwoord hierop ligt besloten in de enorme, geopolitieke betekenis van dit gebied. Allereerst waren er de havens, zowel die van Antwerpen als de kanaalhavens. Ten tweede waren er de (toen weinig ontgonnen) steenkoolmijnen in het noorden des lands. Zij konden eventueel een verbinding tussen Antwerpen en het ertsrijke Rijn- en Ruhrgebied vormen. Met name het Duits-Vlaams tijdschrift Germania waarover later meer toont ontegensprekelijk aan dat Duits-nationalisten zich zeer wel bewust waren van de betekenis van deze Vlaamse steenkool. Duitsland was zogezegd de aangewezen beschermer om dit gebied voor de Vlamingen veil te houden6. Last but not least is er natuurlijk het feit dat de havens een levensnoodzakelijke troef vormden als uitvalsbasis bij een mogelijke oorlog tegen het Verenigd Koninkrijk. Vooral Antwerpen schijnt hierin cruciaal te zijn geweest: een mogelijke Duitse Rijnmonding en oorlogshaven. Eerder in de 19de eeuw, tijdens de napoleontische oorlogen, was het kapitale belang van deze haven al aan bod gekomen als schakel tussen het continent en het Britse Rijk.
We kunnen in dit onderzoek drie fases onderscheiden die als variabel kunnen omschreven worden. Fase A, vanaf 1740, kunnen we omschrijven als de precondities voor het vormen van een militair-industrieel complex. Fase B omvat de uitbouw van het complex, zoals gezegd vanaf 1880 en fase C is die van het actief imperialisme. Zij begint aan het eind van de jaren 1890 en vindt haar uitkristallisering in de augustusmaanden van 1914. Bij deze drie variabele tijdsperioden die elk een geëigende betekenis hebben, vallen steeds drie constanten te onderzoeken. Vooreerst: wat was de politieke ontwikkeling van Duitsland/Pruisen en de Duitsers? Vervolgens: hoe ontwikkelde zich de nationalistische ideologie binnen Duitsland en ten derde hoe verliepen de contacten tussen Duitsland en de Vlaamse Beweging?
Verschijnt dit jaar nog in de Mededelingen v.d. KZM
Met bijzonder veel aandacht heb ik de brief van gewezen parlementslid Ludo Dierickx ("De schuld ligt niet bij de Vlamingen, niet bij de Franstaligen", DM 16.01.08, p. 17) gelezen. Zeer terecht stelt Dierickx dat een de facto tweeledig federalisme niet kan werken. Naast het polariserend karakter van ons federalisme, kan men zich trouwens ook de vraag stellen bij het democratisch gehalte ervan.
Zo onderhandelen deelstaten over samenwerkingsakkoorden in overlegorganen die aan niemand verantwoording hoeven af te leggen noch ten val kunnen gebracht worden. Dat het in het meertalige en multiculturele Brussels gewest de antithese van het gefederaliseerde België én het bewijs dat tweetalige gebieden en structuren kunnen functioneren dan weer niet mogelijk is om tweetalige lijsten in te dienen, is een smet op onze (gehavende) democratie. Daarbij komt nog het feit dat in België de kleinste deelstaat het hele besluitvormingsproces kan blokkeren. Zo is het voor de Duitstalige gemeenschap zelfs mogelijk om de werking van de Europese Unie lam te leggen, gelet op het feit dat EU-verdragen geratificeerd moeten worden door elk van de regeringen die ons land "rijk" is.
Ook in de tegenstelling tussen "ius soli" en "ius personae" merkt Dierickx op dat het probleem besloten ligt in de aard van het probleem, niet bij de personen. Wellicht valt hier nog een belangrijke opmerking bij te maken, die tevens geldt voor het problematische binaire federalisme. Hoewel het probleem aan de oppervlakte structuralistisch van aard lijkt, gaat het zeker ook om een ideologisch vraagstuk. Zonder de nationalistische ideologie zou er immers nooit een tweeledig, taalgebonden federalisme met betwistbaar democratisch karakter gekomen zijn en zou men zich niet beroepen op abstracte, "etnische" groepen om uitspraken te legitimeren. Wel zouden politici desgevallend verwijzen naar de waardigheid van de individu als eerste drager van het recht, of naar de noodzaak aan een meer sociale, ethische of gelijke samenleving.
Elke fundamentele beschuldigingen die nationalisten verwijten aan "de anderen" zijn overigens hetzij typische kenmerken van het zogenaamde recht op zelfbeschikking ("ze denken enkel aan zichzelf") hetzij gemeenplaatsen die nationalisten huldigen om door vernedering van de andere het eigene te verheffen ("het zijn profiteurs"). Welnu, dit alles maakt deel uit van het nationalistische gedachtegoed. Zodoende dienen politici in beide taalgroepen niet elkaar te beschuldigen, maar dienen ze hun eigen taal-nationalisme, dat de dieperliggende basis vormt van het structureel conflict, aan te vallen. Maar in België gaat politiek over personen, veranderingen van partijnamen, "scoren" bij de verkiezingen, vage algemeenheden ("beter bestuur") of domme simplificaties ("borrelnootjes en vette vissen"). Dat is niet alleen spijtig, maar, gezien de ernst van de problematiek, ronduit onverantwoord.
In een opiniebijdrage ("Beter bestuur is nu onmogelijk", D.M. 26.12) pleit VUB-begrotingsspecialist Herman Matthijs voor een "confederale staatshervorming" op basis van artikel 35 van de Grondwet. Dat artikel bepaalt
dat de federale staat enkel beschikt over de bevoegdheden die haar krachtens de Grondwet toegekend worden.
Welnu, in een een confederatie - een unie van onafhankelijke staten - is er allereerst geen Grondwet, maar bestaat er wel een opzegbaar contract tussen twee (of meer) onafhankelijke staten. De bevoegdheidsverdeling
geschiedt derhalve in onderhavig geval door toedoen van de confederale lidstaten die zelf bepalen wat ze (nog) samen willen doen.
Zoiets kan nooit bepaald worden door een federaal grondwetsartikel. In dat opzicht is het opmerkelijk
dat voornoemde professor tegelijk betreurt dat België economisch meer en meer bestuurd wordt vanuit Frankrijk. Hoe een nog verder verzwakte Belgische centrale staat of een statenbond dan wel opgewassen zou zijn tegen economische afhankelijkheid van grote landen, vertelt hij er helaas niet bij.
Eén stap vooruit en drie achteruit !
Marnik, 17/10/2007 10:24
Dit is een van de verstandigste analyses die ik in dit verband gelezen heb.
En inderdaad het "Belgique à papa" is niet meer, het is vervangen door een "Flandre de papa" een "Wallonie à papa" en een "Bruxelle à papa".
Redenen om ons te verheugen zijn er daarom allerminst.
Bravo
Joachim, 17/10/2007 16:44
Indrukwekkend.
Glashelder
Koen Wouters, 08/11/2007 02:45
Waarom krijgt iemand als Eric Corijn niet meer aandacht in de media? Zijn analyse is helder, constructief en toekomstgericht. Nu nog de burger overtuigen dat het leven meer is dan splitsen alleen.
om je te bescheuren van het lachen :)))
dirk gonthier, 09/11/2008 08:43
Nu weet ik waarom Eric Corbijn niets, maar dan ook niets, voorstelt in Vlaanderen. Maar, huppel de B.U.B. maar achterna. Volgens alle peilingen stemt nu 40% van de Vlamingen voor partijen die Vlaamse onafhankelijkheid in hun politiek programma hebben staan. Dit wil zeggen dat Leterme's wanhoopspoging (Belgie hervormen om Belgie te redden) ho-pe-loos mislukt is, dankzij de Franstalige houding die als vanouds enkel getuigde van hun absolute minachting voor de Vlaamse cultuur, hun ongebreidelde arrogantie en hun plat imperialisme. Niets, maar dan ook niets, remt de groei van de Vlaamse onafhankelijkheidsbeweging af. Gelukkig kennen een aantal Vlamingen (op Eric Corbijn na, wel te verstaan) wel het verschil tussen solidariteit en sociaal profetariaat. :)