Ludo Dierickx ruilde vandaag (8 april 2009) het tijdelijke voor het eeuwige in. Ik sprak hem enkele dagen geleden nog. Ludo was toen, zoals altijd, zijn kalme, intelligente en welbespraakte zelf. Groot was mijn droefnis dan ook toen ik vernam dat deze persoon die zich tot het einde van zijn leven zich zo dynamisch toonde, er plots niet meer was.
Heel zijn leven was hij een daadkrachtig en lijnrechtig man, een staatsman in de échte zin van het woord. Iemand die de zaken helder bezag en in vele - vaak sublieme - pennenvruchten anderen (ook tegenstanders) wilde aanzetten tot nadenken. Ludo was een man die vanuit een sociaal en humaan engagement
zijn hele leven een universalistische en een democratische visie op de
wereld, op Europa en op België verdedigd heeft.
Dat laatste werd hem bepaald niet in dank afgenomen door de nationalisten die ons land "rijk" is. Zelfs in eigen rangen werd hij er vaak voor geviseerd. Zijn dood is een zware klap: België verliest een intellectueel van internationaal kaliber. Ik hoop - en geloof ook - dat zijn boeken en artikels onze generatie zullen overstijgen.
Naar zijn familie die deze door en door verfijnde en sympathieke figuur, die ook mijn vriend was, verliest, gaat mijn innige deelneming uit.
Bruno Yammine,
integraal gepubliceerd in DE MORGEN, gedeeltelijk in HET LAATSTE NIEUWS
In uw dagblad (HLN 4.02.09) heeft de zeer Vlaamsgezinde Ludo Abicht het over de Joodse humor. Die ontstond, aldus Abicht, in het koninkrijk Polen van de 19de eeuw, een staat waar zeer vele joden woonden. Nu is het probleem in die redenering wel dat Polen in de 19de eeuw noch een koninkrijk, noch een staat was. In de periode 1763-1795 was Polen immers verdeeld tussen Duitsland, Rusland en Oostenrijk. Deze situatie bleef bestaan tot het einde van Wereldoorlog I (1918). Een detail misschien, maar het toont nog maar eens aan hoe onzorgvuldig de Vlaams-nationalisten omgaan met geschiedenis.
In oktober 2008 gaf ik een lezing voor de Kon. Zuidn. Mij.
www.kzm.be
Een uitreksel:
VAN FLAMENPOLITIK NAAR NIEDERLÄNDEPOLITIK
door
Bruno YAMMINE
De bedoeling van dit betoog is om door een kritische herinterpretatie van de Duitse (en Pruisische) machtspolitiek in de periode, lopende van de 18de eeuw tot 1914, te komen tot een nieuwe visie op de (genese van de) Flamenpolitik. Men zou deze politiek beter Niederländepolitik noemen. Inderdaad hadden noch het Duitse Rijk, noch de belangenorganisaties aldaar doelen die zich beperkten tot de Vlaamse geografische ruimte.
Voor alle duidelijkheid: met Flamenpolitik wordt de imperialistische politiek bedoeld, die Duitsland gedurende Wereldoorlog I te België voerde, met als oogmerk de vijand te verdelen (divide et impera) en de goodwill op te wekken van het neutrale Nederland. Hiervoor werd een zeer klein deel van de Vlaamse Beweging (15.000 man) activisten genoemd door de Duitsers ingeschakeld. De middelen hiertoe waren, onder andere, de vernederlandsing van de Gentse Universiteit (de zogenaamde von Bissing-universiteit genoemd, naar de naam van de Duitse Gouverneur-Generaal) en natuurlijk de bestuurlijke scheiding van België, doorgevoerd in 1917. Het activisme is, op zich, nauw verbonden met het ontstaan van de Frontbeweging, beiden hadden dan weer een diepgaande invloed op de Vlaamse Beweging na 19181. Het is inderdaad gedurende de Wereldoorlog dat de kiemen gezaaid werden voor de polarisering binnen de Vlaamse Beweging, waarbij een groep loyaal-flaminganten linea recta kwam te staan tegenover zij die een onverzoenlijk anti-belgicisme huldigden.
Gangbare hypotheses omtrent de genese van de Flamenpolitik
Hoe groot de betekenis voor de verdere geschiedenis van ons land hiervan ook zijn moge, moeten we toch vaststellen dat men vreemd genoeg tot op heden geen sluitende verklaring heeft kunnen geven voor wat de genese van de Flamenpolitik betreft. Oscar von der Lancken-Wakenitz, hoofd van de Belgische Politische Abteilung in het bezettingsapparaat van het Rijk noemde het Eine Improvisation2. Vele historici hebben hieruit afgeleid dat de hele politiek een ad-hoc improvisatie was. Welnu, dit strookt geenszins met de feiten en het toont nog maar eens aan hoe kritisch en zorgvuldig de historicus met elk begrip moet omgaan. Zeer zeker ging het om een improvisatie, wanneer men bedoelt dat men in woelige tijden van oorlog de politiek zelve als het ware ineen heeft moeten knutselen. Dit betekent echter geenszins dat de ideologie van de Flamenpolitik niet kan beantwoorden aan grondslagen die voordien reeds gelegd waren.
Een tweede stelling was dat de Flamenpolitik beantwoordde aan een groots, vooropgezet, plan. Onderzoek in de jaren 60 van de 20ste eeuw heeft echter uitgewezen dat noch in de archieven van de Duitse ambassade, noch in die van de Rijkskanselarij in de decennia voor 1914 iets te vinden is dat deze stelling ondersteunt3. De derde veronderstelling kan men als het ware de antithese noemen van de voorgaande. Zij gaat ervan uit dat alles verklaard kan worden door te zoeken naar een kleine kring van verantwoordelijken. Historici deden dit, keken naar de kringen rond Kanselier Bethmann-Hollweg, of naar die rond von Bissing maar zonder veel resultaat4. De vierde hypothese, tenslotte, moet met klem verworpen worden. Zij is apologetisch van aard en gaat ervan uit dat de Flamenpolitik een logische voortzetting was van het gedachtengoed dat leefde binnen de vooroorlogse Vlaamse Beweging. Activisten beweerden dit en Hendrik Elias schreef het neer in zijn werk Geschiedenis van de Vlaamse Gedachte. Nochtans berust dit gewoonweg op een onwaarheid, zoals Lode Wils in 1974 reeds in zijn toen spraakmakend en overigens nog steeds uiterst lezenswaardig werk Flamenpolitik en Activisme aantoongetoond heeft. De Flamenpolitik was louter een Duitse machtspolitiek en kan alleen in die termen begrepen worden. De Vlaamse Beweging was slechts een pion op een groot schaakbord, de ideeën werden ingeplant5.
Een nieuw onderzoeksvoorstel: radicale herinterpretatie van het gegeven
Wat opvalt in al deze verklaringen is dat men nooit komt tot ook maar een begin van consensus omtrent de genese van de Flamenpolitik. Vandaar dat nieuwe paden moeten bewandeld worden. Laten we de Pruisisch-Duitse machtspolitiek zij lag zoals gezegd aan de basis van de Flamenpolitik eens nader onderzoeken. Allereerst kan, en dient, het geografisch kader uitgebreid te worden tot de héle Nederlanden en moet het tijdskader verruimd worden tot de periode lopende van ca. 1750 tot 1914. Centraal in deze nieuwe aanpak staat het bestuderen van het tot stand komen en de uitbouw van het zogenaamde militair-industriële complex dat in de jaren 1880 in Duitsland het levenslicht zag. Later komen we terug op wie er allemaal betrokken was in dit zeer omvattend weefsel. Het doel of, beter gezegd, de grootste gemene deler, die we bij Duitse nationalisten, imperialisten, militairen, politici, academici enzovoorts terugvinden is het verwerven van strategisch-militaire posities binnen de Lage Landen. Dat was de inzet van de Duitse politiek (in de ruime zin des woords) ten aanzien van Noordwest-Europa.
Waarom nu wenste het Rijk zoiets na te streven? Het antwoord hierop ligt besloten in de enorme, geopolitieke betekenis van dit gebied. Allereerst waren er de havens, zowel die van Antwerpen als de kanaalhavens. Ten tweede waren er de (toen weinig ontgonnen) steenkoolmijnen in het noorden des lands. Zij konden eventueel een verbinding tussen Antwerpen en het ertsrijke Rijn- en Ruhrgebied vormen. Met name het Duits-Vlaams tijdschrift Germania waarover later meer toont ontegensprekelijk aan dat Duits-nationalisten zich zeer wel bewust waren van de betekenis van deze Vlaamse steenkool. Duitsland was zogezegd de aangewezen beschermer om dit gebied voor de Vlamingen veil te houden6. Last but not least is er natuurlijk het feit dat de havens een levensnoodzakelijke troef vormden als uitvalsbasis bij een mogelijke oorlog tegen het Verenigd Koninkrijk. Vooral Antwerpen schijnt hierin cruciaal te zijn geweest: een mogelijke Duitse Rijnmonding en oorlogshaven. Eerder in de 19de eeuw, tijdens de napoleontische oorlogen, was het kapitale belang van deze haven al aan bod gekomen als schakel tussen het continent en het Britse Rijk.
We kunnen in dit onderzoek drie fases onderscheiden die als variabel kunnen omschreven worden. Fase A, vanaf 1740, kunnen we omschrijven als de precondities voor het vormen van een militair-industrieel complex. Fase B omvat de uitbouw van het complex, zoals gezegd vanaf 1880 en fase C is die van het actief imperialisme. Zij begint aan het eind van de jaren 1890 en vindt haar uitkristallisering in de augustusmaanden van 1914. Bij deze drie variabele tijdsperioden die elk een geëigende betekenis hebben, vallen steeds drie constanten te onderzoeken. Vooreerst: wat was de politieke ontwikkeling van Duitsland/Pruisen en de Duitsers? Vervolgens: hoe ontwikkelde zich de nationalistische ideologie binnen Duitsland en ten derde hoe verliepen de contacten tussen Duitsland en de Vlaamse Beweging?
Verschijnt dit jaar nog in de Mededelingen v.d. KZM
Met bijzonder veel aandacht heb ik de brief van gewezen parlementslid Ludo Dierickx ("De schuld ligt niet bij de Vlamingen, niet bij de Franstaligen", DM 16.01.08, p. 17) gelezen. Zeer terecht stelt Dierickx dat een de facto tweeledig federalisme niet kan werken. Naast het polariserend karakter van ons federalisme, kan men zich trouwens ook de vraag stellen bij het democratisch gehalte ervan.
Zo onderhandelen deelstaten over samenwerkingsakkoorden in overlegorganen die aan niemand verantwoording hoeven af te leggen noch ten val kunnen gebracht worden. Dat het in het meertalige en multiculturele Brussels gewest de antithese van het gefederaliseerde België én het bewijs dat tweetalige gebieden en structuren kunnen functioneren dan weer niet mogelijk is om tweetalige lijsten in te dienen, is een smet op onze (gehavende) democratie. Daarbij komt nog het feit dat in België de kleinste deelstaat het hele besluitvormingsproces kan blokkeren. Zo is het voor de Duitstalige gemeenschap zelfs mogelijk om de werking van de Europese Unie lam te leggen, gelet op het feit dat EU-verdragen geratificeerd moeten worden door elk van de regeringen die ons land "rijk" is.
Ook in de tegenstelling tussen "ius soli" en "ius personae" merkt Dierickx op dat het probleem besloten ligt in de aard van het probleem, niet bij de personen. Wellicht valt hier nog een belangrijke opmerking bij te maken, die tevens geldt voor het problematische binaire federalisme. Hoewel het probleem aan de oppervlakte structuralistisch van aard lijkt, gaat het zeker ook om een ideologisch vraagstuk. Zonder de nationalistische ideologie zou er immers nooit een tweeledig, taalgebonden federalisme met betwistbaar democratisch karakter gekomen zijn en zou men zich niet beroepen op abstracte, "etnische" groepen om uitspraken te legitimeren. Wel zouden politici desgevallend verwijzen naar de waardigheid van de individu als eerste drager van het recht, of naar de noodzaak aan een meer sociale, ethische of gelijke samenleving.
Elke fundamentele beschuldigingen die nationalisten verwijten aan "de anderen" zijn overigens hetzij typische kenmerken van het zogenaamde recht op zelfbeschikking ("ze denken enkel aan zichzelf") hetzij gemeenplaatsen die nationalisten huldigen om door vernedering van de andere het eigene te verheffen ("het zijn profiteurs"). Welnu, dit alles maakt deel uit van het nationalistische gedachtegoed. Zodoende dienen politici in beide taalgroepen niet elkaar te beschuldigen, maar dienen ze hun eigen taal-nationalisme, dat de dieperliggende basis vormt van het structureel conflict, aan te vallen. Maar in België gaat politiek over personen, veranderingen van partijnamen, "scoren" bij de verkiezingen, vage algemeenheden ("beter bestuur") of domme simplificaties ("borrelnootjes en vette vissen"). Dat is niet alleen spijtig, maar, gezien de ernst van de problematiek, ronduit onverantwoord.
In een opiniebijdrage ("Beter bestuur is nu onmogelijk", D.M. 26.12) pleit VUB-begrotingsspecialist Herman Matthijs voor een "confederale staatshervorming" op basis van artikel 35 van de Grondwet. Dat artikel bepaalt
dat de federale staat enkel beschikt over de bevoegdheden die haar krachtens de Grondwet toegekend worden.
Welnu, in een een confederatie - een unie van onafhankelijke staten - is er allereerst geen Grondwet, maar bestaat er wel een opzegbaar contract tussen twee (of meer) onafhankelijke staten. De bevoegdheidsverdeling
geschiedt derhalve in onderhavig geval door toedoen van de confederale lidstaten die zelf bepalen wat ze (nog) samen willen doen.
Zoiets kan nooit bepaald worden door een federaal grondwetsartikel. In dat opzicht is het opmerkelijk
dat voornoemde professor tegelijk betreurt dat België economisch meer en meer bestuurd wordt vanuit Frankrijk. Hoe een nog verder verzwakte Belgische centrale staat of een statenbond dan wel opgewassen zou zijn tegen economische afhankelijkheid van grote landen, vertelt hij er helaas niet bij.
Avec consternation j'ai pris connaissance de l'appel des MM. Vandenbroucke et Marcourt (Le Soir
du 8 décembre), qui veulent davantage défédéraliser des compétences en
matière de l'emploi. Dans aucun pays (fédéral) la politique de l'emploi
est scindée. Même pas en Allemagne, où les différences économiques
entre les anciennes RDA et RFA sont plus grandes que celles en
Belgique. De plus, il est très étonnant d'entendre un tel appel venant
des gens qui se qualifient comme socialistes. Est-ce que les ouvriers
belges seront plus unis si la politique de l'emploi est davantage
scindée ? Ceux qui croient que les régions linguistiques sont plus
aptes à gérer une telle matière se trompent. La crise bancaire vient de
montrer que dans une économie globalisée il nous faut davantage des
structures multilingues, unies et démocratiques, au niveau belge et au niveau européen.
Ik ben slechts een eenvoudig burger en allicht besteedt U niet veel aandacht aan mijn schrijven.
Ofschoon het misschien voor U niet veel uitmaakt, wens ik toch te reageren op de splitsing van de KBVB. Ik naam er vandaag met ontstentenis kennis van dit bericht, al was de opsplitsing natuurlijk al lang in de maak.
In andere staten, ook in meertalige staten, ook in federale landen, dienen cultuur en sport om mensen dichter bij mekaar te brengen. In België drijft het mensen uit elkaar. Politici vinden het blijkbaar belangrijk om van "etnische" segregatie een staatsideologie te maken.
Opmerkelijk, zeker in voetbal, waarin binnen clubs mensen van alle kleuren en nationaliteiten samenspelen. Daarbij komt nog dat op Europees vlak de clubs steeds meer met mekaar verweven raken, door het oprichten van competities die taal- en landsgrenzen overstijgen, zoals de vernieuwde UEFA-Beker en de Champion's League. Dat modern voetbal draait om schaalvergroting is genoegzaam bekend.
Opmerkelijk ook, omdat het laatste land waar de voetbalcompetities etnisch gescheiden waren - het Zuid-Afrika van de apartheid - net omwille van die reden van de internationale bühne geband werd.
Men zegt dat de bondsstructuren zich maar moeten aanpassen aan de "institutionele realiteit". Vraag is natuurlijk of die huidige 'institutionele realiteit' wel een goede zaak is.
Wanneer Vlaamse en Waalse clubs niet meer in één competitie mogen spelen, wanneer Vlaamse en Waalse kinderen niet meer samen mogen spelen in één competitie, zijn we dàn goed bezig?
Het is makkelijk om te zeggen dat we verdraagzaam moeten zijn tegenover moslims, andere religies, andere culturele achtergronden - niet dat er iets mis is met zulke oproepen -, maar het is, in België oneindig véél moeilijker eenheid te prediken. Dan ben je een "oubollige belgicist". In India, Libanon, Canada, Zuid-Afrika, in de EU, ... kortom, overal waar er verschillen zijn en waar mensen die wensen te overbruggen worden deze mensen als uiterst progressief beschouwd. Ik begrijp uw gedachtengoed niet: binnen de Vlaamse gemeenschap primeert, volgens uw partij, het individu met zijn, of haar subcultuur. Binnen België ligt het primaat bij de twee monolitische blokken "Vlaanderen/Franstalig België". Binnen Vlaanderen moeten we zogezegd verdraagzaam zijn met individuen, maar binnen België mogen mensen niet eens in één competitie spelen, omdat ze toevallig op deze of gene plaats geboren zijn.
Ondertussen zeggen alle partijen dat ze het Vlaams Belang bestrijden. Dat ze alle communautaire programmapunten van deze xenofobe partij stelselmatig uitvoeren, wordt er niet bijgezegd.
Niemand zal
betwijfelen dat het vandaag moeilijk is om een meerpolig provinciaal model te
verdedigen. Het wordt vaak afgeschilderd als "oubollig" enz. Een paradox: want
in alle andere meertalige (of multiconfessionele) zijn mensen die verzoening
prediken net zeer progressieve lieden en ze worden als dusdanig erkend. Alle
andere officieel meertalige staten kennen ook meerpolige systemen, sterker
nog: alle staten zijn meerpolig samengesteld, of ze nu federaal zijn of niet
(ik laat hier de micro-staten even buiten beschouwing).
Politieke
systemen zijn niet onveranderlijk, zeker niet wanneer ze onwerkbaar zijn,
zoals ons federalisme (waar U overigens zeer terecht aanhalingstekens voor
gebruikt). Als er een soort historisch determinisme bestond, dan zou
Oost-Duitsland nog steeds bestaan en dan zou het apartheidsregime in
Zuid-Afrika met etnische "thuislanden" niet vervangen zijn door een meerpolig
systeem (met negen provincies!).
Er zijn zo nog historische
voorbeelden te vinden (de Zwitserse confederatie bleek net als de Amerikaanse
onwerkbaar en evolueerde naar een meerpolig federalisme; in de VSA werd na de
secessie van de zuidelijke staten het meerpolige systeem van weleer
hersteld).
Wel is het zo dat in België het "federalisme" gedragen wordt
door taalgesplitste partijen bij wie de werkelijke macht ligt, wat het
natuurlijk moeilijk maakt om het systeem (waar de machtscentra baat bij
hebben) om te keren. Toch is dit mijns inziens zeker niet onmogelijk, op
voorwaarde dat er een georganiseerde, meertalige massabeweging ontstaat die
wél oog heeft voor de onontbeerlijke eenheid in verscheidenheid die door ons
huidig systeem dagelijks met de voeten getreden wordt. Feit is: het huidige
systeem is anachronistisch, een meerpolig bestel is toekomstgericht en niet
omgekeerd.
Debatten als deze zijn wat dat betreft alleszins
onontbeerlijk omdat ze bepaalde ideeën die tot de politieke taboesfeer
bespreekbaar maken (een eerste stap naar de verwezenlijking
ervan).
zeer hartelijk,
Mbg
Bruno
2) Nationalistische reactie:
Wat een onzin.
OOst duitsland is met west duitsland een homogeen
taal-cultuurgebied, gescheiden door het communisme in de nasleep van WOII. de
hereniging van de twee duitslanden is precies een bewijs van het bestaan van dit
soort "historisch determinisme". Redeneer eens een béétje coherent.
Het zwitsers model functioneert zeer behoorlijk,
omdat iedereen de regels respecteert. In de Usa zijn belangrijke taalkundige
minderheden, oa tientallen miljoen spaanssprekenden, die wel accepteren dat de
bestuurstaal engels is. Alleen in belgië zijn er een paar tienduizend
franstalige extremisten in le tout grand Bxl die het spel niet spelen, en
constant heel belgië op zijn kop zetten, omdat ze het in Rode het een
aanslag op de mensenrechten vinden dat ze een brief van het gemeentebestuur in
het nederlands krijgen.
Yaminne : je lult echt uit je nek. Meertaligheid is
overigens een fictie. In Engeland is niemand meertalig, en in Frankrijk,
Italie en spanje ook al niet. Meertaligheid vind je alleen in de germaanse
culturen.
Dat zou sommigen toch eens tot nadenken mogen
stemmen
3) Waarde Heer,
1. Over historische determinismen:
mochten die inderdaad bestaan, dan zou het Verenigd Koninkrijk de VSA
wederom koloniseren, dan zou het Heilig Roomse Rijk opnieuw ontstaan,
dan zou de Sovjetunie opnieuw in voege treden enz.
2. Over Zwitserland: In Zwitserland bestaat er een meerpolig federalisme met 26 kantons, waarvan sommige meertalig.
3. Aangaande de VSA:
Vreemd dat U dit voorbeeld aangrijpt. Wat taalwetgeving betreft loopt
de VSA immers decennia achter op België. U schrijft dat minderheden de
meerderheidstaal moeten accepteren. Geldt dat dan ook voor de
Nederlandstaligen in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest waar 85%
Franstaligen leven?
4. U schrijft: "Meertaligheid vind je enkel in de Germaanse culturen".
Wat dan met het meertalige India? Of de landen in het Midden-Oosten
(bijv: Israël en Libanon) waar men naast de moedertaal ook het Frans
en/of het Engels kent? Wat met de Afrikaanse landen die zelfs naast hun
indogene talen ook de talen van de ex-kolonisatoren kennen?
De aandachtige lezer zal ongetwijfeld in uw betoog al opgemerkt
hebben dat U erin slaagt twee antagonismen in één paragraaf weet te
bundelen: . In Engeland is niemand meertalig en Meertaligheid vind je enkel in de Germaanse culturen
De Gravensteengroep (www.gravensteengroep.org), een linkse Vlaams-nationalistische denktank, geesteskind van moraalfilosoof E. Vermeersch, heeft alweer een Manifest gepubliceerd. Op 12 oktober jl. rolde het schrijfsel van de persen van De Standaard, onder de (noch begeesterende, noch geestige) titel Wat bevat het witte blad?.
Welk zijn nu de uitgangspunten die deze groep in zijn schrijven formuleert en welke kritiek valt erop te geven?
1.Voorstellen tégen meer Vlaamse autonomie zijn reactief (reactionair m.a.w.)
Voorwaar een vreemde stelling. In alle meertalige of multiconfessionele staten wordt het verenigen van mensen met een verschillend geloof, een verschillende taalgroep, etnische afkomst e.d.m. net als uiterst progressief beschouwd. In alle staten ... behalve in België. Daar zijn zogezegd enkel verzoeningsgezinden reactionairen. Het mag als een grote triomf van het nationalisme beschouwd worden dat zulke ideeën in brede kringen gemeengoed zijn. Op het niveau van de Europese Unie zouden mensen en partijen die naar meer soevereiniteit streven als zeer conservatief bestempeld worden. Men beelde zich maar eens in wat er zou gebeuren wanneer wekelijks of zelfs dagelijks Fransen en Duitsers, Denen en Grieken, Esten en Bulgaren zouden benadrukken hoe groot de onderlinge verschillen wel zijn...
2.Voorstellen m.b.t. de staatshervorming mogen niet ingaan tegen de zogenaamde Vlaamse resoluties
Met die Vlaamse resoluties bedoelt men de resoluties die in april 1999 goedgekeurd werden door het Vlaams Parlement (toen nog: Vlaamse Raad). Zij beogen een verregaande ontmanteling van de Belgische staat vanuit een exclusief tweeledig staatsstructuur. Minder geweten is dat deze resoluties allesbehalve kracht van wet bezitten. Inderdaad zijn noch de regionale, noch de communautaire parlementen (of regeringen) die ons land rijk zijn bevoegd om beslissingen te nemen inzake het herverdelen van bevoegdheden. Deze competentie komt immers exclusief aan de Grondwetgever (lees: het federale parlement) toe. Wat noch verbazender is, is dat deze groep die zichzelf toch als intellectueel zijnde bestempelt enerzijds akkoord is met onderhandelingen, maar anderzijds geen verzuchtingen toelaat die de (vanuit wettelijk oogpunt hoogst betwistbare) resoluties van het Vlaams Parlement tegenspreken. Waarom dan nog onderhandelen?
3.Aan Vlaamse kant staat een sterk aangelengde versie van de Vlaamse resoluties, [...] regionale arbeidswetgeving, gedeeltelijke fiscale autonomie, gedeeltelijke regionalisering(sic, moet zijn: communautarisering) van de sociale zekerheid.
Versta: de Vlaams-nationalistische eisen zijn redelijk. Hoezo? Bestaat er dan één enkel (federaal) land waar het tewerkstellingsbeleid gesplitst is? Zijn de verschillen op gebied van arbeidsmarkt tussen Oost- en West-Duitsland, met zijn eengemaakt werkgelegenheidsbeleid soms kleiner dan die tussen Vlaanderen en Wallonië? Overigens kennen vele federale staten geen enkele vorm van fiscale autonomie. Waarom een Vlaamse of Franstalige sociale zekerheid socialer, beter, patiëntvriendelijker zijn zou vernemen we helaas niet. Wat men in Brussel gaat doen bij een (gedeeltelijke) splitsing van de sociale zekerheid, vernemen we evenmin. En dan zwijgen we in ons verhaal nog over de vele reeds gesplitste bevoegdheden in België die wederom in geen enkele federatie buiten in België op deelstatelijk niveau beheerd worden (ontwikkelingssamenwerking, buitenlandse handel, sport om er drie te noemen), maar waar niemand hier aanstoot aan schijnt te nemen.
4.Volledig te verwerpen volgens de lieden van de Gravensteengroep is deherfederalisering van bepaalde bevoegdheden. zoals geluidsnormen , ontwikkelingssamenwerking, de herfederalisering van sommige geneeskundige materies (preventiebeleid).
Deze spreekwoordelijke borrelnootjes om eens een modieus woordje te gebruiken verzinken natuurlijk in het niets tegen de aangelengde (maar eigenlijk zeer verregaande) splitsingsvoorstellen. Maar de soevereiniteit der deelstaten is blijkbaar zo onvervreemdbaar dat elke aantasting ervan als een ware schande wordt ervaren. Dat federalisme en soevereiniteit nu net haaks op mekaar staan is een redenering die bij Prof. Vermeersch en de zijnen niet opkomt.
5.Voorts worden nog volgende voorstellen verworpen: een paritaire Senaat, een federale kieskring en samenvallende verkiezingen.
A. Wij begrijpen eerlijk gezegd niet dat de nationalisten aanstoot nemen aan een paritaire Senaat, waarvan de leden rechtstreeks door de parlementen van de deelstaten worden aangeduid. Op die manier zouden de Vlaamse en Franse Gemeenschap rechtstreeks grip krijgen op grondwetswijzigingen[1]. Dit gezegd zijnde, is een paritaire Senaat geen goede zaak met het oog op het verstevigen van de Belgische cohesie. Een paritaire Senaat zal uiterst polariserend werken, daar de Senatoren de facto enkel Vlaanderen en Wallonië (met een vleugje Brussel en snufje Duitstalig België) zullen vertegenwoordigen. Nieuwe communautaire conflicten staan dus in de sterren geschreven[2].
B. Vanuit nationalistisch oogpunt is het natuurlijk logisch dat men een (gedeeltelijk) federale kieskring afwijst. Anderzijds lezen we in hetzelfde geschrift:
Wat hierin [in het geval BHV] vooral stoort is dat men de afwezigheid van wederkerigheid in de staat België tot norm wil verheffen. Kandidaten uit Aarlen kunnen zich verkiesbaar stellen tot in Zemst, ten zuiden van Mechelen; omgekeerd mogen kandidaten uit Oostende of Hasselt niet eens in een Waalse gemeente met Vlaamse faciliteiten opkomen (bv Flobecq).
Met andere woorden: de auteurs wijzen de oprichting van een federale kieskring af en vinden het tegelijk een aanfluiting van de democratie dat zulk een kieskring niet bestaat. Een sterker staaltje van intellectuele oneerlijkheid is nauwelijks denkbaar.
C. Het laten samenvallen van de federale en deelstatelijke verkiezingen zou tegen de federale logica zijn en indruisen tegen de autonomie die deelstaten tijdens vorige staatshervormingen verworven hebben.Is het omdat deelstaten autonomie verworven hebben dat zij, net als soevereine staten, recht zouden hebben op verkiezingen die volledig los staan van elk ander niveau? Indien zo, waarom ageren de nationalisten dan niet tegen het samenvallen van deelstatelijke en Europese verkiezingen?[3] Overigens vinden we in het denken van de Gravensteengroep weinig elementen terug die wijzen op een aanhankelijkheid aan de federale logica.
6.De uitbreiding van Brussel is onbespreekbaar en het ongrondwettelijke kiesarrondissement BHV moet gesplitst worden
Dat men Brussel niet wil uitbreiden ook al beantwoordt dit aan sociaal-economische logica valt nog (om taalkundige redenen) te begrijpen. Wat onbegrijpelijk is, is dat deze mensen zich mordicus verzetten tegen elke centripetale maatregel, in de naam van de Vlaamse soevereiniteit. Neem nu het voorstel om een nieuw, Brabants Gewest te creëren, waarbij de taalgrens behouden blijft. Wie kan daar nu tegen zijn? Enerzijds natuurlijk francofone imperialisten die dan niet meer kunnen spreken over een Groot-Brussel. Brabant zou in dat geval immers die functie vervullen. Maar anderzijds zijn ook taalnationalisten hiertegen gekant, omdat dit de eenheid van België zou verstevigen.
Centraal in de verhouding van de Vlaamse taalnationalisten tot Brussel is het Januskopgezicht dat zijn m.b.t. dit stadsgewest aannemen. Als het bijv. over taalmisstanden in Brusselse ziekenhuizen gaat, zijn zij de eerste om deze uit te bazuinen. Maar eigenlijk interessseert Brussel hen gewoon om het als propagandistisch instrument te kunnen uitspelen[4].
Over BHV blijven we herhalen dat deze kieskring niet ongrondwettelijk is[5]. Bovendien verbiedt de Grondwet niét het bestaan van meertalige, gewestgrensoverschrijdende kieskringen en zegt het Grondwettelijk Hof zeer duidelijk dat het enkel aan de Wetgever toekomt om de kieskringen vast te leggen. De Wetgever mag op het grondgebied van de oude provincie Brabant bovendien een uitzondering op de regel van provinciale kieskringen toelaten om aan bepaalde communautaire gevoeligheden tegemoet te komen[6]. Natuurlijk zou een Brabantse kieskring, of een nationale kieskring hier alle onduidelijkheid in één klap wegnemen, maar dat màg dan weer niet van de taalnationalisten.
Voorts staan er nog zovele onnauwkeurigheden en veralgemeningen in dit manifest dat de toch al wankele basis ervan volledig ondergraven wordt. Zo spreekt men over de deelstaat Vlaanderen, ofschoon Vlaanderen helemaal geen deelstaat is van België[7]. De auteurs hebben het ook over het feit dat bepaalde voorstellen (supra) In strijd met de grondwet opnieuw de grenzen van Vlaanderen verplaatsbaar maken. Hebben deze mensen de Grondwet al eens gelezen? Zoja, weten ze dan dat dit document enkel gewag maakt van het Vlaams Gewest en van de Vlaamse Gemeenschap? En beseffen ze, meer belangrijk dat men krachtens art. 4 van de Belgische Grondwet weldegelijk de grenzen van taalgebieden kan wijzigen?[8]. En wat te denken van dit citaat: Franstaligen in België gaan ervan uit dat ze zomaar kunnen overschakelen van personenrechten naar territorialiteitsaanspraken, dat rechten van de persoon ertoe mogen of moeten leiden om grondgebied van de ene naar de andere deelstaat over te hevelen..? Kan men met zulke grove veralgemeningen een ernstig gesprek aangaan?
Conclusie: het gaat hier alweer om oude wijn in nieuwe vaten. De groep waarschuwt ons overigens nog dat het niet aanvaarden van een autonomistische staatshervorming tot een verdere radicalisering (lees: tot meer autonomiestreven) zal leiden. We moeten, met andere woorden, dus een verdere afbraak van België toestaan om diezelfde afbraak te vermijden. Begrijpe wie kan!
[1] De auteurs spreken in dat verband over onze tweeledige staat. Weten zij dan niet dat noch op institutioneel er bestaan drie gewesten, drie gemeenschappen, tien provincies, 589 gemeenten noch op taalkundig vlak is België tweeledig is samengesteld?
[2]Het feit dat de Senaat niet meer rechtstreeks verkiesbaar is de Senatoren worden aangeduid door de deelstaatsparlementen , is een aanfluiting van de democratie. De deelstaten worden overigens niet eens gelijk vertegenwoordigd. De Franstalige Senatoren worden oververtegenwoordigd, de Duitstaligen moeten het stellen met één enkele Senator. Kortom, de samenstelling zelf van deze Assemblée vloekt met zijn eigen logica.Het goedwerkende systeem van dubbele deliberatie, dat ons land sedert 1831 kent, en zorgt voor een grondiger reflectie over de wetten en de werking van onze instellingen wordt vervangen door een verkapt monocameralisme.
[3]Vandaag vallen verkiezingen voor de deelstatelijke en Europese verkiezingen samen.
[4]Getuige daarvan dit citaat: De tweede valstrik bestaat erin, dat men verwarring zaait tussen economische en taalcriteria. Wat men op taalvlak vanuit de Vlaamse Rand bij Brussel zou willen aanhechten, blijkt dan toevallig ook juist de Brusselse economische ruimte te versterken. Is deze versterking dan niet goed voor alle gewesten, ook voor het Vlaamse?
[6]Arrest 73/2003 van het Arbitragehof (thans Grondwettelijk Hof).
[7]Wel bestaan er krachtens de Grondwet een Vlaams Gewest en een Vlaamse Gemeenschap.
[8] Art. 4 Belg. GW, derde lid:De grenzen van de vier taalgebieden kunnen niet worden gewijzigd of gecorrigeerd dan bij een wet, aangenomen met de meerderheid van de stemmen in elke taalgroep van elke Kamer, op voorwaarde dat de meerderheid van de leden van elke taalgroep aanwezig is en voor zover het totaal van de ja-stemmen in beide taalgroepen twee derden van de uitgebrachte stemmen bereikt. De grenzen van de vier taalgebieden kunnen niet worden gewijzigd of gecorrigeerd dan bij een wet, aangenomen met de meerderheid van de stemmen in elke taalgroep van elke Kamer, op voorwaarde dat de meerderheid van de leden van elke taalgroep aanwezig is en voor zover het totaal van de ja-stemmen in beide taalgroepen twee derden van de uitgebrachte stemmen bereikt.
"Franstalige pers bericht ongeveer gelijk over communautaire kwestie"
Het voorpaginanieuws in Nederlandstalige en Franstalige kranten over communautaire kwesties vertoont weinig verschillen. Dat blijkt uit de masterproef sociale wetenschappen aan de K.U.Leuven van Liesbeth Kerkhofs. Ze analyseerde hierbij de voorpagina's van de Nederlandstalige kranten De Standaard en Het Laatste Nieuws en de Franstalige kranten La Libre Belgique en La Derniere Heure van 11/6/2007 tot 31/3/2008.
"Franstalige kranten brengen wel opvallend meer berichten over Nederlandstalige politici en over de Vlaamse Gemeenschap dan Nederlandstalige kranten dat doen over Franstaligen. Op de voorpagina's van de Nederlandstalige kranten vond ik daarnaast veel meer tekst over communautaire thema's terwijl de Franstalige media zich vaker beperken tot foto's en wat onderschriften", aldus Kerkhofs.
Geen conflictueuze berichtgeving "De verwachting was dat de kranten het communautaire meer als een wedstrijd - een "horse race" - zouden voorstellen, maar telkens bleek de inhoudelijke benadering van de problemen te domineren. Ook de verwachting dat Franstalige kranten meer conflictueus zouden berichten dan Nederlandstalige bleek niet te kloppen. In de vier kranten was er wel veel meer aandacht voor de conflicten tussen Nederlandstaligen en Franstaligen dan voor de conflicten in het eigen kamp".
Ook tussen de kwaliteitskranten en de populaire kranten noteerde Kerkhofs weinig verschillen. "Populaire kranten berichtten wel vaker meer persoonlijk over politici en hadden in deze periode ook meer aandacht voor de toekomstige eerste minister en de partijen die onderhandelden over een coalitie. Er was in populaire kranten ook iets meer sprake van een wedstrijdbenadering van de problematiek", aldus Kerhofs. (belga/ka)
De stad Vilvoorde stelt vijftien goedkope woningen te koop, maar exclusief aan mensen die het Nederlands machtig zijn. Wie daar een discriminatie in ziet, dwaalt, meent de lokale burgemeester. Wel, wij dwalen.
De Vlaamse wooncode was al op het nippertje: maar de bereidheid aantonen om een cursus Nederlands te volgen, kon je nog interpreteren als een stimulans tot integratie. Dat is in Vilvoorde niet langer het geval: er worden hier regelrechte exclusieven gesteld tegenover anderstaligen.
Dat betekent dat het stadsbestuur van Vilvoorde een beleid voert van taalhomogenisatie, waarbij het verblijfs- en eigendomsrecht op Vlaams grondgebied exclusief voorbehouden dient te blijven aan Vlaamstaligen.
Dat is in flagrante tegenstrijd met alle Europese regelgeving inzake vrij verkeer van goederen en diensten, het is ook in flagrante tegenspraak met het internationaal recht dat eenieder die legaal verblijft het recht geeft zich te vestigen waar hij of zij wil. Kortom, één klacht bij een rechtbank volstaat om deze maatregel onwettelijk te doen verklaren, daar is zelfs geen begin van discussie over mogelijk. Het gaat hier ook niet over het gebruik van taal in bestuurszaken, maar over de taal die de burger in de privacy van zijn eigen huis wil gebruiken. Daar heeft de burgemeester van Vilvoorde geen bal mee te maken.
Bovendien is dit een vals communautair gemaakt probleem. De mythische rijke villabewonende FDF'er is immers niet geïnteresseerd in een verkrot sociaal woninkje in Vilvoorde. De maatregel is dan ook niet tegen Franstaligen, maar wel tegen migranten en hun kinderen gericht.
Ondanks het manifeste onwettelijke van de maatregel, ondanks het duidelijk aantoonbare discriminatorische karakter ervan, was het, op Mieke Vogels na, vergeefs zoeken naar een tegenstem op de banken van het Vlaams Parlement of in de Vlaamse regering. Daar is nu al zo lang een competitie 'om ter beste Vlaming zijn' bezig dat de verkozenen niet eens meer merken wanneer er een loopje wordt genomen met fundamentele beginselen van de rechtsstaat.
Gegijzeld door de Vlaamse extremisten stemmen ze zo stilzwijgend toe in een sluipende besluitvorming die het beeld van Vlaanderen in het buitenland als een bekrompen, 'taalfascistische' regio alleen maar zal versterken.
Volgens het Derde Manifest van de Gravensteengroep (politieke solidariteit: een noodzaak voor democratie, DS 03.07.08) is zonder politieke solidariteit democratisch samenleven onmogelijk. Dit is een ronduit gevaarlijke stelling. De essentie van een democratie is immers niet dat mensen politiek solidair zijn, maar wel dat ze op een beschaafde manier verschillende visies kunnen ventileren in verkozen organen. Indien politieke solidariteit werkelijk de hoeksteen was van een democratie, zou dit staatsbestel zichzelf volkomen overbodig maken. Wanneer er immers een categorische plicht opgelegd wordt een bepaalde groep mensen om zich nolens volens, zonder discussie te scharen achter de wil van een andere groep ook al zijn die met meer bevindt men zich in een totalitair kader. Op dat moment is er geen congruentie meer van de staat met de bevolking, maar bestaat de bevolking ter wille van politici, wier denkbeelden niet openbaar aangevochten mogen worden.
Volgens de mensen die het manifest onderschrijven zijn meerbepaald de Franstaligen in België schuldig aan het verwaarlozen van deze politieke solidariteit: ze maken Vlaanderen verdacht bij de Raad van Europa, bij de Verenigde Naties, schilderen Vlaanderen af als een racistische regio enz. Nochtans zijn vanuit politiek Vlaanderen dezelfde geluiden te horen naar Franstalig België toe: de Waalse hangmatcultuur, het blok aan het been dat het zuiden zou zijn, het Franstalige profitariaat. Vele van deze stellingen worden kritiekloos verkondigd, niet alleen door rechtse extremisten, maar ook door traditionele partijen die blijkbaar het V.B. willen bestrijden door hun belangrijkste standpunt (in min of meerdere mate) over te nemen. België is stilaan het schoolvoorbeeld van een vicieuze cirkel van nationalisme: taalimperialisme roept taalnationalisme op en vice versa. Middelpuntzoekende krachten worden systematisch uitgesloten of belachelijk gemaakt. Er is geen enkel ander land ter wereld waar mensen die verdraagzaamheid en samenhorigheid prediken als conservatief en ouderwets bestempeld worden.
Natuurlijk hangt deze ontsporing in grote mate samen met het extreem polariserende effect van ons de facto binaire staatssysteem. De schrijvers van vorig manifest verwijten het Belgische federalisme een gebrek aan respect voor territorialiteitsbeginsel, een gebrek aan respect voor de meerderheidsregel en een manco aan politieke en financiële verantwoordelijkheid vanwege de bewindsvoerders. Dit zijn inderdaad drie kenmerken van een federale staat. De vraag is echter ten zeerste of ze ook andere, even noodzakelijke kenmerken van een federatie zouden aanvaarden, zoals daar zijn multipolariteit, normenhiërarchie, een eengemaakt buitenlands beleid en een herfederalisering van bevoegdheden die in alle federale staten niet gesplitst zijn (denken we in dat opzicht aan buitenlandse handel, landbouw, ontwikkelingssamenwerking, landbouw of sport)? We vrezen dat dit niet het geval is.
De ondertekenaars zeggen geld noch macht noch grond te eisen, maar doen dit in de praktijk wel. Van waar anders de roep om financiële responsabilisering? Omvat de Vlaamse deelstaat die zij in een rest-België voor ogen hebben dan geen helder afgelijnd, onaantastbaar grondgebied dat zelfs een heel anderstalig Gewest (het Brusselse) zou annexeren (dat is wat meer grondgebied dan die zes randgemeenten)? Betekent het doorschuiven van bevoegdheden naar de deelstaten dan geen enorme machtsuitbreiding van voornoemde entiteiten? In die zin is het gewoonweg hypocriet om enerzijds te stellen dat de 19de eeuwse natiestaat achterhaald is, en anderzijds België te willen organiseren op basis van twee of drie homogene entiteiten die exact voldoen aan de criteria van een 19de eeuwse natiestaat.
Voor de goede orde zij het duidelijk dat ondergetekenden geen voorstander zijn van een niet-integratie van Franstalige Belgen binnen het noorden van België door een manifeste taalonwil. Wel zouden we graag willen weten hoezeer er echt sprake is van onwil. In andere meertalige landen immers bestaat er meertalig onderwijs. In België is het onderwijs gesplitst en kan de federale regering geen nationale taalcriteria opleggen. Dit gezegd zijnde, bestaan er enorm veel Franstalige Belgen die moeite doen om zich het Nederlands eigen te maken, in Brussel, maar ook in de zogenaamde immersie-scholen (die nota bene in de Vlaamse Gemeenschap verboden zijn). Maar het is een volkomen illusie om te denken dat de communautaire problemen zullen verminderen indien elke Belg de andere landstaal beheerst. Een communautair probleem is immers een vaak gemediatiseerd probleem dat gaat over een communautair twistpunt tussen politici van andere taalgroepen. De kennis van een taal sluit geen verschil van opinie uit. Die verschillen van opinies komen overigens ook voor binnen één-en-dezelfde taalgroep. Ware dat niet zo, dan zouden Vlaamse socialisten, liberalen, ecologisten... het over alles eens zijn omdat ze toevallig dezelfde taal spreken.
Men kan zich ook de vraag stellen of de rol van taal bij integratie in een sociaal weefsel wel zulk een determinerend karakter heeft dan sommigen stellen. Als dat werkelijk het geval zou zijn, is het zeer moeilijk om te verklaren waarom de Joegoslavische burgeroorlog (tussen gelijktaligen) plaatsgevonden heeft of waarom mensen die elkaars taal niet spreken indien ze willen contact met elkaar zoeken. Denken we in dat opzicht maar aan spelende kinderen die geen etnisch onderscheid maken, omdat ze nog niet door een taalnationalistische of racistische ideologie gehersenspoeld zijn. Taal speelt maar een rol indien men wil dat het een rol speelt, of meer concreet indien een bepaalde heersende klasse ze gebruikt als instrument tot in- of uitsluiting van een bestaande (deel)staat.
De taalwetten zijn indertijd ingesteld als een mechanisme om sociale achteruitstelling tegen te gaan. Het is dan ook bijzonder ironisch dat vandaag de taalpolitiek van gemeenten als Overijse net dat zal bewerkstelligen. Een heuse segregatie grijpt plaats op basis van taal. Volgens het principe geen Nederlands-geen grond worden zwakkeren gewoonweg gediscrimineerd. En dan gaat het niet in de eerste plaats om Franstalige Belgen, maar wel om allochtonen. Achter deze politiek schuilt de weloverwogen intentie van een ronduit racistische, nieuwe burgerij om achter de dekmantel van sociaal flamingantisme de Belgische staat en zijn sociale verworvenheden te vernietigen. Daarom moet een taalhomogeen Vlaanderen én een taalhomogeen Wallonië (zie de recente uitlatingen van Reynders, Moureaux e.a. omtrent confederalisme) ontstaan, gestoeld op principes van zelfredzaamheid, lage werkloosheidsuitkeringen, een minimale gezondheidszorg enz. Op Belgisch niveau zijn deze doelstellingen veel moeilijker om te bereiken, gezien de (nog) niet-gesplitste vakbonden die vooralsnog tegengewicht bieden. Een neo-liberaal (i.e. een libertair) Vlaanderen (Wallonië), hard voor de zwaksten zal hand in hand gaan met een actieve politiek van segregatie als diegenen die de volgende staatshervorming voorbereiden hun zin krijgen.
De burgers wordt ondertussen een rad voor de ogen gedraaid door het manifest door en onder elkaar gebruikt, waarin de begrippen federalisme, confederalisme, separatisme en zelfstandigheid naar hartelust door en onder elkaar gebruikt worden. Natuurlijk liggen deze begrippen in Belgische context zeer dicht bij elkaar: het zogenaamde federalisme is eigenlijk gewoon een institutionalisering van twee grote nationalismen. Zelfs op de meest manifeste contradicties mag niet worden gewezen: waarom werken al diegenen, ook de ondertekenaars van vorig manifest die zeggen tegen extreem-rechts te zijn actief mee aan de verwezenlijking van de bestaansreden van het Vlaams Belang? Waarom verwerpt men op Belgisch niveau een systeem dat in Brussel werkt? Waarom zouden unitaristen oubollig zijn en federalisten niet: willen gematigde federalisten soms ook geen materies herfederaliseren (ergo: terugkeren naar het verleden)?
Het echte probleem in België is de manifeste onwil van politici langs beide zijden van de taalgrens om hun eigen regionaal of communautair belang te overstijgen en het algemeen belang te dienen. Op Europees niveau doet men nochtans alle moeite om dit wel te doen. De nationalistische krachten die in België vrij spel hebben, krijgen op Europees niveau de wind van voren, merkwaardig genoeg ook vanwege Belgische politici. In die zin is het heroprichten van meertalige Belgische partijen, van Belgische media, sportbonden enz. helemaal niet oubollig, integendeel. Het is niet omdat er in België drie verschillende talen bestaan dat er geen Belgische natiestaat kan bestaan. Een goed of een beter bestuur is immers niet het monopolie van degenen die zich beroepen op hun aanhankelijkheid op deze op gene taalgroep. Een moderne en efficiënte overheid wordt gebouwd door bekwame en plichtsbewuste politici uit elke taalgroep, uit elke ideologie en overtuiging. Als we dat in België niet bewerkstelligen kunnen, leiden we aan een ernstig beschavingsdeficit.
CORRUMPEREND: HOE MEER BEVOEGDHEIDSNIVEAUS, HOE HOGER DE KANS OP CORRUPTIE
FASCISEREND: PLAVEIT DE WEG NAAR DE OPKOMST VAN RADICAAL-RECHTS DOOR ETNISCHE INSLAG
HYPERPOLARISEREND => LEIDT NAAR SEPARATISME: HOOGST INSTABIEL SYSTEEM MET DE FACTO TWEE POLEN DIE TWEE NATIONALISMEN GEÏNSTITUTIONALISEERD HEBBEN (UITGANGSPUNT IS: ALS VERSCHILLEN BESTAAN, MOET ER GESPLITST WORDEN, ER ZULLEN ALTIJD VERSCHILLEN GEVONDEN WORDEN TUSSEN VL en WAL, ERGO MOET LOGISCHERWIJS HEEL BELGIË GESPLITST WORDEN)
BEREIDT NIET ALLEEN ONDERGANG BELGIË MAAR OOK DIE VAN TAALREGIOS VOOR: DOOR HAAR POLARISEREND KARAKTER DAT NAAR SEPARATISME LEIDT, ZAL VLAANDEREN EEN EXTREMISTISCHE EN ZELFS TOTALITAIRE STAAT WORDEN, MET EEN GEAMPUTEERD GRONDGEBIED, TERWIJL WALLONIË AANSLUITING ZAL ZOEKEN BIJ HET IMPERIALISTISCHE FRANKRIJK; DE ROL VAN BRUSSEL INTERNATIONAAL UITGESPEELD ZIJN
DISCRIMINEREND: TAALAPARTHEIDSSYSTEEM MET GESCHEIDEN ORGANISATIES, PARLEMENTEN, PARTIJEN EDM OP BASIS VAN ETNISCH CRITERIUM, EXCESSEN DUIDELIJK (CF. BELEID VLAAMSE GEMEENSCHAP)
OUDERWETS: BEDRIJVEN HOUDEN GEEN REKENING MET STAATSGRENZEN, A FORTIORI NIET MET TAALGRENZEN, IDEM MILIEU, TERRORISME ETC. TAALREGIOSTATEN ZIJN VOLLEDIG ONAANGEPAST AAN DIMENSIES PROBLEMEN HUIDIGE WERELD
TEGENGESTELD AAN NATIONALE GESCHIEDENIS: IN ZUIDELIJK NEDERLANDEN IS NATIE GEGROEID VANUIT STATEN, PROVINCIES ZIJN HIEROP GEBOUWD, HUIDIGE DEELSTATEN HEBBEN GEEN ENKELE HISTORISCHE LEGITIMATIE
TIJDROVEND: WAANZINNIGE COMMUNAUTAIRE HETZE EN ALLE TIJD DIE DAAR INKRUIPT LAAT ONS NIET TOE OM IETS TE DOEN AAN URGENTE PROBLEMEN ZOALS ECONOMIE, KOOPKRACHT, VERVUILING
TEGENGESTELD AAN GEEST VAN DE BELGISCHE GRONDWET: UITHOLLING GELIJKHEIDSBEGINSEL OP ETNISCHE BASIS
ANTI-EUROPEES: EU ORGANISEREN OP BASIS VAN TAALREGIOS (CA. 400) IS EINDE VAN EUROPESE UNIE, DAT AL MOEILIJK BESTUURBAAR IS MET 27 LIDSTATEN
ANTI-GLOBALISTISCH: EEN GEREGIONALISEERDE WERELD BETEKENT 10,000 ONAFHANKELIJKE TAALREGIOSTATEN DIE ALLEN STAAN OP HUN ONVERVREEMDBARE SOEVEREINITEIT. DIT MAAKT DE AARDE KAPOT.
KAN DE MENTALE GEZONDHEID ERNSTIGE SCHADE TOEBRENGEN: RECENT ONDERZOEK (VSA) WIJST UIT DAT DE BELGEN VEEL ONGELUKKIGER ZIJN, DAN DE ANDERE EUROPESE LANDEN; DE AMERIKAANSE ONDERZOEKERS WIJTEN DIT AAN COMMUNAUTAIRE PROBLEMATIEK
ABSURD: BELGIË= ZAKDOEK GROOT, ½ INWONERS MEXICO-STAD, WAAROM DAN 600 PARLEMENTAIREN EN 60 MINISTERS?
ONLOGISCH : BESTAAN BRUSSELS GEWEST EN FEDERALE (TWEETALIGE) REGERING BEWIJZEN NET DAT UITGANGSPUNT FEDERALISME (SPLITSEN OP TAALBASIS) ONZINNIG IS
ONETISCH : EEN SYSTEEM DAT MENSEN IN POLITIEKE STRUCTUREN STEEKT OMWILLE VAN PERSOONSGEBONDEN KENMERKEN KAN NIET VERDEDIGD WORDEN, TENZIJ DAN DOOR DE MORAAL TE SCHENDEN
ASOCIAAL: STRUCTURELE SOLIDARITEIT MET ARMERE REGIOS IS ONMOGELIJK WEGENS ONTRAFELD SOCIAAL-ECONOMISCH WEEFSEL
SCHADE AAN IMAGO: SCHAADT IMAGO BELGIË IN BUITENLAND, MAAR OOK IMAGO NEDERLANDSE TAAL (vgl. schade aan Duits door wereldoorlogen)
GEVAARLIJK SYSTEEM: WOORDGEWELD LEIDT TOT STRUCTUURGEWELD EN MOGELIJKERWIJS TOT FYSIEK GEWELD
ONDERGRAAFT MAATSCHAPPIJ: BELGISCHE OVERHEID HEEFT TE WEINIG MIDDELEN OM TE INVESTEREN IN HAAR (AFGENOMEN) TAKEN: GEVOLG IS BIJV. VERLOEDERING VAN JUSTITIE EN POLITIE
ONVERDEDIGBAAR: TAALFEDERALISME IS ONVERDEDIGBAAR TENZIJ MET RACISTISCHE ARGUMENTEN (OF OMDAT WE DE REALITEIT SLAAFS ZOUDEN MOETEN AANVAARDEN
DEZE LIJST IS GEENSZINS EXHAUSTIEF!
OPLOSSING: UNITAIR BELGIË MET NEGEN PROVINCIES (decentralisatie), POLITIEK VAN INDIVIDUELE TWEETALIGHEID EN ANTI-NATIONALISME
AL DE REST IS PUUR TIJDVERLIES EN DIENT ENKEL DE BELANGEN VAN EXTREMISTEN LANGS BEIDE ZIJDEN VAN DE TAALGRENS DIE DE BELGISCHE STAAT EN DEMOCRATIE WILLEN KAPOTMAKEN EN ONS MODEL VAN SOCIALE WELVAART WILLEN VERVANGEN DOOR EEN AUTORITAIR SYSTEEM VAN SOCIALE AFBRAAK EN ORDINAIR TAAL- OF ANDER RACISME
POLITIEK EENGEMAAKT BELGIÃ EVEN TOEKOMSTGERICHT DAN POLITIEKE EU
In een opiniestuk ("Waarom een Iers Neen ook voor U belangrijk is") kanten Eric Verhulst en Willy De Wit zich tegen een "Europese superstaat". Volgens hen doet de economische eenwording van Europa en de globalisering van de economie de nood aan politieke eenwording dalen. Natuurlijk is het net omgekeerd. Hoe meer de problemen transnationaal worden, hoe meer politieke eenmaking nodig is. Een staatsstructuur immers die zich niet aanpast aan nieuwe dimensies is gewoonweg niet meer democratisch. Volgens de logica van de auteurs zou het Europa van de Nieuwe Tijd, met zijn lappendeken van honderden prinsdommen aangepast geweest zijn aan de industriële revolutie. Het is net omdat Europese staten blijven staan op hun onvervreemdbare soevereiniteit en omdat etnische regio's zich willen afscheuren van bestaande entiteiten dat de wereld er niet op vooruitgaat. Als Westerse landen maar 0,7% van hun BNP afstaan aan ontwikkelingslanden komt dat niet omdat ze kapitalistisch zijn, maar wel omdat ze nationalistisch zijn. Omdat er geen bovennationale rechtsorde bestaat, zijn er nog steeds tientallen conflicten in de wereld.
De auteurs doen uitschijnen alsof een politiek eengemaakt Europa een soort EUSSR zou zijn, van waaruit politici uit hun "ivoren torens" regeren. Onzin natuurlijk, de Verenigde Staten tellen bijna dubbel zoveel staten dan de EU en zijn één van de meest democratische landen ter wereld die tot tweemaal toe is tussengekomen in de Europese burgeroorlogen van 1914-1918 en 1939-1945. Men kan zich overigens de vraag stellen of een zuiver economische Europese "Unie", met tientallen contractueel gebonden regiostaatjes opgewassen is tegen de VSA of tegen China. Of opteren de auteurs soms voor een wereld waarin één of twee supermachten alles te zeggen hebben? Het argument dat vroeger politieke eenmaking wel nodig was om staten te beschermen tegen protectionisme en tolgrenzen snijdt geen opzicht. Alsof soevereine Europese staten niet vrijwillig uit een economische Unie kunnen treden om hoge tolmuren op te trekken.
Dat de auteurs de EU beschuldigen van een inperking van de vrijhandel door een centralistische "regelneverij" is gewoonweg lachwekkend. Het is net door de EEG dat er nu al 50 jaar onafgebroken vrijhandel bestaat tussen de lidstaten, daar waar ze elkaar de vorige eeuwen met de regelmaat van de klok economisch of militair bevochten. Het is mede door het bestaan van het EU-model dat het communistische Oostblok versneld is ineengestort, waarna de ex-Oostbloklanden snel aansluiting zochten bij de Unie.
Een ander gehanteerd argument is dat de EU-subsidies aan Ierland de staat niet vooruit hebben geholpen. De Ieren zouden het zelf gedaan hebben en een correlatie tussen de toetreding van het land tot de EEG en een verhoogde welvaard zou onbestaand zijn. Inderdaad ging Ierland in de jaren 1970 en 1980 gebukt onder een economische laagconjunctuur, die in de hand werd gewerkt door het falende beleid van de nationale regeringen. Diezelfde nationale regeringen bij wie, volgens de auteurs, alle macht zou moeten liggen. Pas in de jaren 1990, toen de EU politiek vorm nam en meer dan 10 miljard euro in de Ierse economie pompte kwam de economische heropstanding tot stand. Overigens zijn er nog voorbeelden van landen die aan de rand van een Derde-Wereldstatuut stonden en door de EEG en EU uit het dal gekropen zijn: denken we maar aan Spanje, Portugal of Griekenland. De auteurs halen het voorbeeld aan van Charleroi om aan te tonen dat subsidies niet werken. De werkloosheid blijft daar, zo schrijven ze, ondanks massale EU-subsidies op 30%. Dat dit mogelijk is, is net het gevolg van een gebrek aan sociaal-economische eenmaking en structurele solidariteit die ons taalfederalistisch stelsel definieert.
Maar volgens de schrijvers zijn er nog meer nadelen aan een "Europese superstaat". Allereerst de hoge belastingsdruk die een 'loodzware overheidsbureaucratie' met zich meebrengt. Pleiten de auteurs hier dus eigenlijk voor een afschaffing van de Verenigde Staten? Wie zegt dat politieke eenmaking gepaard moet gaan met een exponentieel aan belang winnende democratie? Dat het tegendeel waar is, dat door nationalisten aangespoorde politieke verdeeldheid de bureaucratie verzwaart, toont het Belgische federalisme ten overvloede aan.
Ten tweede zien ze een 'gevaar' in de taks-harmonisering. Had Ierland zijn welvaart niet te danken aan taksconcurrentie? De auteurs maken verzuimen hier om het fundamentele onderscheid tussen een taksharmonisering en een taksuniformisering te maken. Niemand zal beweren dat de lasten in Europa overal dezelfde moeten zijn, terwijl nochtans nationalistische politici in eigen land beweren dat de deelstaten elk een eigen geüniformiseerd belastingssysteem moeten hebben. Fnuikt dit dan niet de concurrentie tussen de gebieden die deel uitmaken van de taalregio's?
Ten derde stellen ze dat een politiek eengemaakte Europese Unie per definitie ondemocratisch zou zijn. Politici die we niet kunnen verkiezen zullen ons regeren. Eenzelfde geluid horen we in België vanuit taalnationalistische kringen. Die stellen dat België geen democratie is, omdat we de politici van het andere landsgedeelte niet verkiezen kunnen. Wanneer ideeën als een federale kieskring naar voren geschoven worden doen ze dit af als "de klok willen terugdraaien". Federale partijen mogen niet heropgericht worden, want dat is hetzelfde als zeggen dat we de geschiedenis moeten herschrijven. Hier valt hun masker af. Het heeft niets te maken met de "loop van de geschiedenis", maar wel met een fundamentele afkeer van andere talen, culturen en opinies, zowel in Belgisch als in Europees kader.
Natuurlijk is het verdrag van Lissabon te complex, een geactualiseerde versie van het verdrag van Rome kan volstaan als Grondwet van de EU. Een goede Grondwet hoeft lang noch complex te zijn, zo toont de briljante Belgische Grondwet van 1831 aan (zouden de eurosceptici dit ultra-liberaal document ook als stalinistisch bestempelen?). Het zijn steeds de tegenstanders geweest van de vooruitgang die de grootste rampen over de mensen hebben uitgeroepen: van de godsdienstoorlogen tot de nationalistische en imperialistische slachtingen en de Stalinistische zuiveringen was steeds de afkeer om politiek samen te leven met andersgelovigen, met andersdenkenden of met andere nationaliteiten de ultieme drijfveer. De redenen die eurosceptici hanteren tegen Europa, gebruiken ze in onze eigen meertalige democratie tegen de "Franstaligen", de "Vlamingen" of de "allochtonen". Een toekomstgericht beleid kan enkel erop gericht zijn om een unitair België dat volgens recente peilingen (KULeuven-UCL een springlevend idee is in een eengemaakt Europa te bewerkstelligen. Al de rest zijn retrograde achterhoedegevechten.
De laatste dagen staat de noodzakelijke splitsing van Brussel-Halle-Vilvoorde weer hoge op de politieke agenda. Maar wat is eigenlijk het probleem?
1)Wat is Brussel-Halle-Vilvoorde (B-H-V)?
Een tweetalige kieskring die zowel het Brussels Gewest als een deel van het Vlaams Gewest omvat, met name het westelijke deel van Vlaams-Brabant.
2)Waarom zegt men dat B-H-V gesplitst moet worden?
Hier zijn twee versies.
Volgens de officiële versie moet B-H-V gesplitst worden omdat het Arrest van het Arbitragehof (thans: Grondwettelijk Hof) de kieskring ongrondwettelijk acht. Nochtans staat in het Arrest (73/2003) dat de kandidaten in Halle-Vilvoorde anders behandeld worden (niet: gediscrimineerd) dan kandidaten in andere provincies, omdat er geen Vlaams-Brabantse kieskring bestaat. Het komt aan de Wetgever toe om bijzondere modaliteiten (lees: het bestaan van B-H-V)te bepalen waardoor die uitzondering bestaan kan. Kortom, het Parlement moet gewoon motiveren waarom B-H-V een uitzondering is op de regel (het bewaren van het communautaire evenwicht).
De echte bedoeling is natuurlijk het samenvallen van taal- en staatsgrenzen en meerbepaald de definitieve afbakening van de grens van het toekomstig republiekje Vlaanderen.
3)Wat is de oplossing terzake?
-De oprichting van een nationale kieskring voor hetzij de hele Kamer, hetzij de hele Senaat
-De oprichting van een tweetalig Brabants Gewest (met behoud van de taalgrens)
-Een unitair België op basis van negen provincies, met taalwetten, maar zonder taalracisme!
Er bestaat geen probleem B-H-V, er bestaan enkel dolgedraaide taalnationalisten die hoogstens 5% van de bevolking vertegenwoordigen en alles van sportbonden tot kieskringen op etnische basis willen splitsen!
Brieven naar dagbladen (waaronder enkele gepubliceerde)
CHRISTENDOM EN CD&V
Laten we eens terugkeren naar de essentie van de christen-democratie. Wat leert het Nieuwe Testament ons? "Wat je aan de minste van mijn broeders doet, doe je aan mij" zegde Christus (Matth.25:40). Dacht Mevrouw Thyssen hier ook aan nadat ze zegde de solidariteit met het zuiden des lands op te blazen? Mag CD&V zomaar onrecht verrichten aan de zwakkeren, bijvoorbeeld door de sociale zekerheid te splitsen. Geldt het "bemin uw naaste" niet meer? Of geldt het enkel voor "Vlamingen"? Waarom zijn anderstaligen uitgesloten van de christelijke naastenliefde van deze partij? Of misschien zijn de waarden van het racistische Vlaams Belang ook christelijk? De toespraken in
CD&V kringen staan alvast oneindig veel dichter bij wat het VB zegt dan wat Christus zegt.
Wie dat ontkent is gewoonweg "ziende blind en horende doof".
CD&V
Men kan zich bijzonder veel vragen stellen bij de jongste uitlatingen van de kersverse voorzitter van CD&V betreffende de toekomst van het land. Maar één vraag brandt me werkelijk op de lippen. Mevrouw Thyssen, U zegt dat CD&V België zal splitsen als de Franstalige partijen niet "toegeven" en geen nieuwe staatshervorming aanvaarden. Als ze het daarentegen wel aanvaarden volgt er een splitsing van (nagenoeg) alle overgebleven federale domeinen. Met andere woorden, volgens U moet men dus de splitsing van België aanvaarden om datzelfde scenario te vermijden?
CD&V en VB
Je kan van het VB zeggen wat je wil, maar niet dat ze hun (extreem-nationalistische) ideologie niet getrouw zijn. Dagelijks dreigt het VB met het toedraaien van de "geldkranen" naar het armere Waalse gewest, als deze of gene "Vlaamse eis" niet ingewilligd wordt. Hetzelfde zien we nu bij CD&V: dezelfde woorden, hetzelfde strijdpunt (Vlaamse onafhankelijkheid) en dezelfde tactiek. Je moet het maar doen. In heel Europa bestaat er geen enkele christen-democratische partij die het verbreken van solidariteit als breekpunt voor een politieke eis gebruikt. In België kan dit wel. Nu enkel nog de "christelijke" handen wassen in onschuld.
CD&V: "meer dan een brug te ver"
Op het eerste gezicht gaan de uitspraken van CD&V-voorzitter Thyssen aangaande de opzegbare solidariteit met Wallonië louter over de toekomst van België. Hoewel dit vanzelfsprekend de kern van de zaak is, is daarmee de kous bijlange niet af. Want wat zegt Mevrouw Thyssen eigenlijk? Zij meent dat als "de Franstaligen" geen staatshervorming accepteren, solidariteit onmogelijk wordt. Met andere woorden: over een politiek thema mogen geen meningsverschillen bestaan, of de solidariteit wordt opgeschort. De vorm van politiek bedrijf waarin de gemeenschap slechts mag blijven bestaan door het opschorten van afwijkende meningen heeft een naam: fascisme.
UITSPRAKEN THYSSEN
Onlangs beschuldigde roemrucht CD&V-politica Brigitte Grouwels de PS ervan de "Parti Séparatiste" te zijn. Wellicht vergat Mevrouw Grouwels hier eventjes dat CD&V zelf in kartel zit met een separatistische partij. Mevrouw Thyssen doet er zelfs nog een "schepje" bovenop: geen staatshervorming (lees: staatsafbraak), geen België meer. Stel je voor dat morgen een partij zou zeggen dat vrouwen die gaan werken geen recht hebben op sociale verworvenheden en deze slechts
kunnen behouden door aan de haard te blijven. Of dat Antwerpen geen eurocent meer krijgt als de politici aldaar hun regio niet corruptie-vrij maken. Beeld je in dat de West-Duitsers vanuit financieel oogpunt die muur toch nog zo gek niet vonden. Klinkt dat gek? Is het indelen van een land en bevoegdheden als milieu en sport op taalbasis dat dan niet? Ach nee, dat laatste is gewoon taalracisme, en in België behoort zulks tot de geplogendheden van het nationalistisch politiek bedrijf.