Zondag
23 november 2014xml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />
Een tweetal weken geleden vroeg de priester van
het St. Jozef instituut in Ieper me of ik op de laatste zondag van het kerkelijk
jaar wat wilde vertellen over mn pelgrimstocht naar Compostela in de eucharistieviering.
Dit zou dan de preek van die week vervangen.
Dat heb ik dan ook gedaan.
Met een klein en bonzend hartje (tot in mn keel)
begon ik te vertellen. Maar gaandeweg voelde
ik me goed in mn verhaal. Ik vertelde eerlijk
en oprecht hoe ik die caminotocht beleefd heb.
Hieronder vind je mn verhaal:
Beste mensen,
Graag wil ik
jullie wat meer vertellen over mijn pelgrimstocht naar Santiago de Compostela
in Spanje.
Op 6
september vertrokken Willy en ik met de wagen naar het zuiden van
Frankrijk. We reden in twee dagen naar
een mooi, klein bergdorpje in de Pyreneeën: St Jean Pied de Port. (Unesco
werelderfgoed) Daar vertrekken trouwens
zeer veel mensen naar Compostela. Het
krioelde dan ook van de vele pelgrims.
In het bureau voor de pelgrims in de hoofdstraat kreeg ik mn eerste
stempel. Iedere pelgrim heeft een
stempelboekje. Dat boekje heb je nodig
op het einde van je reis om in Compostela je credential te kunnen
ontvangen. Voor mij is dit boekje een
zeer belangrijk document geworden, bijna een soort relikwie van de Camino Francés.
Op 8
september was het dan zo ver. Ik vertrok
s morgens vroeg, t was nog donker.
Geladen met een goed gevulde rugzak waarin het hoogstnoodzakelijke zit
voor de volledige camino af te stappen: slaapzak, wasgerief, voorraad eten en
drinken, reservekledij en schoenen, je stempel- en infoboekje, hoofdlampje en
wat eerste hulp bij ongevallenspulletjes.
Daarmee moet je het doen.
Zo trok ik die
eerste dag samen met twee dames (een uit Wales en één uit Engeland) over de
Pyreneeën. We kozen wel voor de veilige
route, want het had de avond ervoor zodanig geonweerd dat men het ons afraadde
om over de toppen van de bergketen te trekken.
Het waren
twee aangename dames. Ik heb die nadien
nog vaak ontmoet, leuke babbels mee gehad en samen getafeld.
Ja, de
camino is internationaal, het brengt veel mensen samen. Ik heb mensen ontmoet van over de ganse
wereld. Vooreerst bijna alle Europese
landen: zeker Spanjaarden, maar ook mensen uit Frankrijk, Duitsland, Nederland,
Polen, Bulgarije, Hongarije, Estland, IJsland, Italië,
En dan uit de andere
werelddelen: Amerikanen, Canadezen, Zuid-Afrikanen, Vietnamezen, Zuid-Koreanen,
Australiërs,
De meesten kunnen
zich redden met wat Engels of Frans te praten.
Ik ook trouwens.
Tijdens mn
camino sliep ik af en toe bij Willy op een camping. Soms was er geen camping in de buurt. Dan deed ik zoals de andere pelgrims en
overnachtte in een aubergue. Op de
camino tref je overal slaapgelegenheden aan .
Vroeger (in de middeleeuwen) moest de pelgrim zelf op zoek gaan naar een
bed en wat eten. Dit werd de pelgrim vaak
aangeboden door kloosterzusters, - paters of parochiepriesters. Nu zijn die uitgegroeid tot grote
slaapgelegenheden. In sommige kleine
dorpjes vind je nog die authentieke opvangplaatsen. Dit zijn meestal de meest gezellige, intensieve
bijeenkomsten. Vaak word je op zon
plaatsen ook uitgenodigd om de eucharistie mee te vieren. Het mooiste moment van zon viering is
steeds de vredeswens. Dat moment straalt
zon warmte uit! Iedereen omhelst daar elkaar.
Je krijgt een dikke knuffel van de mensen rondom jou. Op het
eind van zon viering geeft de priester iedereen de pelgrimzegen. Eén maal, in Los Arcos, waar de aubergue
uitgebaat wordt door het Vlaamse genootschap van de camino, kreeg ik zelfs een
Nederlandstalig pelgrimgebed. Dit was
dan ook de eerste en enige keer! Dààr
werd ik hartelijk (en in het Vlaams) ontvangen.
Het mooie
van mn pelgrimstocht is niet het
eindpunt, maar het onderweg zijn. Je
ontmoet zoveel verschillende, boeiende mensen.
Je legt prachtige contacten met zeer uiteenlopende pelgrims. Je loopt door magnifieke streken, golvende,
glooiende landschappen, prachtige, kleine, authentieke dorpjes. Eigenlijk zou ik hier enorm lang kunnen
uitweiden maar dat zou mn woordje véél te lang maken. Ik kan alleen maar zeggen: je beleeft de camino met al je zintuigen:
Je voelt dat je onderweg bent: Je lichaam verwittigt je vaak: soms zere
knieën, heupen, je rug, die pijnlijke voeten, kuiten, je schouders
wees
gerust, je voelt de tocht door en door!
Maar de andere zintuigen maken zoveel goed:
Je ziet die mooie streek, de
dorpjes, de bloemen, struiken bossen, de kleine diertjes, de schapen, geiten en
koeien in de bergen, het glooiende landschap, de bergtoppen, de magnifieke zonsopgang, echt prachtig!
Je ziet de andere pelgrims, slaat babbeltjes
ermee.
J e ruikt de omgeving. Op een bepaald moment, t was nog donker,
rook ik de wilde venkel. Met hopen
stonden ze langs het paadje waarop ik wandelde.
Een sterke anijsgeur, heerlijk. Maar
ook de koeienvlaaien, de landbouwgeuren, de natuur, je ruikt het, heerlijk!
Je hoort het gekwetter, geroep,
gefluit van de vele soorten vogels, echt wondermooi. Je hoort de vele andere pelgrims, de natuurgeluiden.
Je proeft de lekkere vruchten langs
de camino en eet de heerlijke pelegrino-menús.
Zo aten we eens zelfgeplukte, verse vijgen, op een plaats waar een vrouw
dagelijks aan alle pelgrims een stempel gaf bij het binnenwandelen van Logroño.
Op die speciale stempel van haar staat een vijg, water en liefde. Haar moeder
heeft tot haar 92ste jaar die stempel gegeven aan de pelgrims die
daar voorbij kwamen. Ter ere van haar
hangt aan de muur een herdenkingsplaat.
Ook druiven, braambessen, riojawijn,
proefden we langs de baan. Een wijnboer bevestigde op een plaats twee
kraantjes: eentje met helder, gezond bronwater (zoals we zo vaak tegenkwamen) en
eentje met wijn. Je kunt denken welk een
plezante attractie dit voor de pelgrims was!
Je beleeft die wandeling, je denkt
na, je bent soms in gedachten verzonken, je stapt op het ritme van een lied,
van je gedachten,
Ik kan moeilijk
beschrijven wat ik ervaren heb.
Graag wil ik
nog 3 mooie momenten uit mn route meegeven:
De camino
(de weg) heeft iets met steentjes. Ik
had zelf twee steentjes mee: vooreerst een eigen steentje van uit onze
tuin. Trouwens, bijna iedere pelgrim had zon keitje mee. Zo ongeveer halverwege de tocht liet iedereen
dit achter bij le Cruz de Ferro. Het
ijzeren kruis. Die plaats heeft
iets. Weet je, die plaats is zeker al
meer dan 10m hoger dan normaal, zoveel steentjes en keitjes liggen er op die
plaats van overal op de wereld. En dat
doet iets met een mens! Dat doet iets me
je. Toen ik daarop stond en mn eigen
keitje daar neerlegde dacht ik ook: misschien sta ik wel op het keitje van mn
collega die hier een paar jaar geleden was.
Ik kon het niet laten een SMS te sturen naar hem met de boodschap:
misschien sta ik vandaag wel op jouw steentje bij le cruz de ferro Besef dat er daar stenen van over de ganse
wereld onder je voeten liggen! Mn tweede
steentje heb ik nog steeds: het is er
eentje met een bescherm-engeltje in verwerkt.
Dit had ik van een goeie vriendin meegekregen.
Een tweede
heel aangenaam moment was in een aubergue: het moment waarop ik de eerste
Vlamingen ontmoette. Plots hoorde ik
voor een aubergue Vlaams praten. Ik kon
het niet laten die mensen aan te spreken.
Ik kon dus die dag voor het eerst
weer eens in het Vlaams praten. Dat deed
deugd. We hadden een gezellige, warme
namiddag doorgebracht op het terras met nog andere aangename mensen (vanuit
Canada en Australië) s Avonds genoten
we met zn allen van één grote paella-schotel!
Gezellig en lekker. Trouwens dat
was in een dorpje dat bijna uitgestorven was.
Vele huizen zagen er scheef, ingezakt, verlaten uit. Alleen de aubergues stonden nog
overeind. Er komt weer leven in die
streek, dank zij de vele pelgrims die de Camino francés wandelen.
Een derde zeer
belangrijk moment voor mij was op zondag 28 september. (maar dat was dan zeer persoonlijk voor mij
en niet voor de andere pelgrims) Ik
wilde op die zondag om 10u zeker in de grote kathedraal zijn in León. En dat was ook zo! Op dat moment zaten jullie hier ook allemaal
samen rond moeder, want op dat moment was de jaarmis voor haar. Ik stak een kaarsje aan voor moeder. Op dat moment was ik ook een beetje bij jullie
en moeder. Trouwens, moeder speelde
tijdens mn ganse pelgrimstocht een grote rol.
t Was alsof ze steeds op mn schouders zat en me begeleidde. Ik heb zeer veel met haar gesproken tijdens
mn wandelingen.
En dan kom
je na meer dan 800km gewandeld te hebben, in Santiago de Compostela aan. Het doet je wel iets als je daar staat voor
de kathedraal. Je denkt: ik heb het
gehaald! Ik heb mn doel bereikt. Toch moet
ik zeggen dat het eindpunt halen niet dé meeste voldoening gaf. Neen, het onderweg zijn, het wandelen met die
vele andere pelgrims, het genieten van alles om en rond de tocht, was véél
waardevoller dan het aankomen zelf. (zoals
ik al verteld had)
Trouwens, de
kathedraal zelf ontgoochelde wel een beetje.
Ze stond volledig in de steigers, en dat oogde niet zo mooi. Bovendien was de kathedraal niet altijd open. En het was een drummen en aanschuiven om een
plaatsje te bemachtigen in de kathedraal.
Echt genieten van de rust, stilte en schoonheid van die grote kerk kon
je niet echt.
Wat veel
goedmaakte, toch voor vele pelgrims, was het wierookvat dat door de kathedraal
van de ene kant naar de andere slingerde.
Dat is werkelijk iets heel typisch voor Santiago de Compostela. Naar het schijnt was dit vroeger om de
slechte zweetgeur van de vele vervuilde pelgrims weg te werken. Nu is dit eerder een attractie! Maar het doet je wel iets.
Wie in het
jaar 2014 de pelgrimstocht onderneemt naar Santiago de Compostela heeft
geluk. Want als je aankomt, ontvang je
een Compostela-oorkonde. (Een bewijs
dat je deze inspanning geleverd hebt.)
Wel, dit jaar krijgt iedereen er nog een tweede bij. Daarvoor moest je naar de kerk ter ere van St.
Franciscus gaan. Het is juist 800 jaar
geleden dat ook Franciscus van Assisi deze pelgrimstocht ondernomen heeft. Dus ik ben ook de bezitter van zon tweede
oorkonde. Ik ben daar wel een beetje
fier op.
Ik ben zeer blij
en dankbaar dat ik dit heb mogen en kunnen ondernemen. Ik ben ook Willy dankbaar dat hij me de ganse tocht
gesteund heeft.
Dank je wel voor
jullie aandacht.




|