Ik geef een piepklein stukje boek weg: Mijn ontvoering bracht geen leger op de been. Voor mij geen spetterende actie met twintig helikopters en heel veel lawaai en kikvorsmannen met granaten. Ik zat vast. Voor de rest van mijn ellendige leven. En het ergste was, dat de ontvoerders mijn ouders waren. Echt waar, mijn bloedeigen ouders! Ik zal je vertellen hoe dat komt.. Wie de rest van het verhaal wil horen/lezen, moet nog even wachten. In maart komt er ergens te lande een schitterende boekpresentatie!
Hebt ù gekeken? Wij wel. Met chips en rosé en de twee oudste kinderen lekker in de zetel. Vraagt zoon nummer 2: "Wat is dat?" "Eurovisiesong." "Wat is dat?" "Zoals Eurosong for kids, maar dan voor volwassenen." "Hmm." Even later komt de oudste binnen: "Wat is DAT?" Zegt de jongste: "Eurosong voor oude mensen."
Kruimel heeft mij gisteren intens gelukkig gemaakt. Ik schreef me in op Goodreads: kan je lekker bijhouden wat je leest, gelezen hebt en nog wil lezen. Zin om tips uit te wisselen? Hier kan je mij vinden.
Het regent nominaties de laatste tijd. Mijn laatste boek, De 6de dag, is genomineerd voor een Boekenpauw. Nu heb ik daar zelf helemaal niets mee te maken. De Boekenpauw is namelijk een bekroning voor illustratoren, niet voor auteurs. Maar ik vind het niet meer dan normaal dat Tom in dit lijstje genoemd wordt. Net zoals ik het niet meer dan rechtvaardig zou vinden als hij de prijs uiteindelijk ook in de wacht sleept. Uit het nominatieverslag van de jury: In dit opvallend frisse en kleurrijke prentenboek zet Tom Schamp het scheppingsverhaal naar zijn hand. Werkelijkheid en verbeelding vallen hier perfect samen op de - op het eerste gezicht althans - heerlijk ongecompliceerde en naïeve prenten. Met slim bedachte details en een gedurfde vormgeving schept Tom Schamp, in het kielzog van zijn alom aanwezige goddelijke collega, een nieuwe uitnodigende wereld. Meer info vind je hier.
Ik ben een beetje moe. Ik heb vanavond gejureerd en voorgelezen in Spiere-Helkijn (proficiat aan alle schitterende deelnemers!!!! Zoen van de juf!!!) en werd daarna in allerijl naar Ronse gereden door mijn schattige chauffeur-annex-echtgenoot voor de proclamatie van het Stadsgedicht 2008. En ik heb gewonnen. Waardoor mijn hoofd nu net iets lichter voelt dan normaal... Zo meteen het gedicht. Beloofd!
Voor wie niet weet hoe een druilerige krokusvakantie door te komen zonder al te zeer op de zenuwen van geliefden allerlei te werken: er is hoop. Dankzij mijn nieuwe schitterende workshop Werken met kinderboeken hou je de koters de hele vakantie entertained, en dit geheel televisievrij! Voor de tamelijk onnozele prijs van 67 euro (60 met korting) zal ik u in hoogsteigen persoon 2 volle dagen dusdanig entertainen, dat u na afloop opgelucht de rest van de week met uw kinderen doorbrengt. Meer info vindt u hier. De workshop heeft plaats bij Wisper in Gent, op zaterdag 2 en zondag 3 februari van 10u tot 17u. Ik verwacht u allen massaal voor mijn deur te zien opdagen!
'Waar komen al die gabioten vandaan?' Zo klonk het ongeveer. Nu ben ik wel een en ander gewend als het op verhakkeld Nederlands aankomt. Sinds jaren ben ik fulltime leerkracht Nederlands voor anderstaligen, thuis en nu ook op school. Toch trok ik een wenkbrauw op. Hier kon ik bitter weinig van maken. 'Gabioten?' Hij knikte. 'Bedoel je misschien idioten?' Hij schudde zijn hoofd. 'Malloten, zeloten, despoten of walnoten?' Mijn inspiratie was op. Hij schudde opnieuw van nee en wees omhoog. Daar vlogen twee prachtige meeuwen. Gaviotas in het Spaans. Waar ze vandaan kwamen wist ik niet. Op dat ogenblik lag ik al bijna over de grond te rollen. Het heeft mij een halve dag gekost om mijn pedagogische uitschuiver weer goed te maken.
Te nat, te koud of vlooien, zei de mevrouw van de Aveve.
Ik heb een onmetelijke bewondering voor mensen die iets van de natuur afweten, echt waar. Zelf kan ik met moeite een tulp van een lelie onderscheiden en al mijn huisplanten krijg ik steevast binnen de week dood, zelfs als de dame van de bloemenwinkel mij verzekert dat het ding járen zal meegaan.
Toch durfde ik twijfelen aan haar woorden. Nat en koud leek nog aannemelijk, maar vlooien? Nooit geweten dat parasieten leiden tot zwangerschapsonderbreking.
Kiekens zijn serieus zindelijke beesten, voegde ze er aan toe.
Dat vond ik nog vreemder. Het ligt misschien aan hun opvoeding, maar mijn kiekens schijten waar ze het gedacht hebben, in hun hok, op hun eten of op elkaar. Zindelijk zou ik dat niet meteen noemen. De conversatie die daarop volgde bespaar ik u, maar vijf minuten en enkele genante opmerkingen later had mevrouw Aveve mij diets gemaakt dat zindelijk in sommige dialecten moeilijk betekent.
Dus hebben we een extra afdak gezet, het hok naar het zuiden gedraaid en de kippen gepoeierd. Wat uiteindelijk het verschil heeft gemaakt, durf ik niet zeggen, maar ze leggen weer. En sinds ze weer leggen vinden de kinderen ik cake moet bakken. Cake is namelijk het enige wat ik kan bakken. Gewone cake, cake met appeltjes, cake met rozijnen en chocoladecake.
Ik waan mij heel even keukenprinses, negeer de brokken eierschaal in het eiwit, de klonters suiker bij het geel en geniet van het vuil dat de kinderen na mij moeten opruimen. De prijs die ze voor mijn schitterende cake betalen. Ik zou zowaar zeggen dat ik geniet. Sinds ik heb ontdekt dat de bijgeleverde accessoires bij een mixer ook ergens voor dienen, schrik ik er zelfs niet meer voor terug om het eiwit te kloppen. Tot voor kort was dat een ware verschrikking. Bekijk de bovenarmen van vroegere generaties huismoeders en u weet genoeg. Ik zou verhongerd zijn in die tijd. Of verstoten door man en kind wegens het niet kunnen opkloppen van een kommetje wit. Maar dankzij mijn mixer kan ik mij tegenwoordig beroepen op een kommetje ondersteboven. Zonder dat er iets slijmerigs naar beneden druipt!
De kinderen vinden het bijna even fantastisch als ik.
Het lijkt op een walvis, maar met korte vleugeltjes. Tot hier.
Hij toont net boven zijn ellebogen en wacht op mijn antwoord. Ik schud mijn hoofd. Met een overdreven lange zucht maakt hij duidelijk hoe hij over mijn intelligentie denkt.
Een vis natuurlijk.
Natuurlijk.
Bleek ik door de vleugeltjes even op een verkeerd spoor gezet.
Nog eentje!
Ik ga er goed voor zitten.
Het is groot, zegt hij en zijn bewegingen wijzen op pakweg de grootte van ons keukenterras.
En het heeft WIELEN. Dat laatste spreekt hij heel heftig uit, met opengesperde ogen en neusgaten.
Een makkie!
Ik weet het, ik weet het. Bijna zit ik met mijn vinger in de lucht te zwaaien, zo blij ben ik.
Ja?
Een auto.
Zijn mond valt open. Ik voel me niet weinig trots.
Dan rolt hij ostentatief met zijn ogen.
Duhuuuh!
Hoewel hij er geen benul van heeft wat sarcasme is, druipt het er af.
Een vliegtuig, ja!
Bleek ik door het gebrek aan vleugeltjes even op een verkeerd spoor gezet.
Ze hield haar tas boven haar hoofd en rende naar de wagen. Rotweer, telkens opnieuw wanneer ze een late cursus had. Bovendien was het ook op dit uur nog bijzonder druk op de weg. Met enig gemanoeuvreer lukte het haar om tien minuten later de autosnelweg op te rijden.
Ze zuchtte en draaide de radio harder.
Op hetzelfde ogenblik remde de wagen voor haar bruusk.
Vanuit haar ooghoek zag ze hem lopen. Hij moest een jaar of vijftig zijn geweest. Zijn geruite hemd was doornat. Hij liep op het linkse rijvak en scheen zich niet bewust van wat zijn aanwezigheid daar veroorzaakte. Hij stapte stevig door.
Achter zich hoorde ze getoeter en gierende remmen.
Hij stapt lekker door. Het voelt koud, maar dat is net wat hij wou. Het schrijven begon hem de strot uit te komen. Net toen hij dacht dat het goed zat, dat hij eindelijk alle observaties, personages en conflicten harmonieus op één lijn had gebracht liep die verdomde plot vast. En het moet af tegen de volgende les. Even een frisse neus halen dan maar.
De blauwe flanellen ruiten rond zijn buik worden doornat. Een strakke westenwind slaat de striemende regen in zijn gezicht. Maar hij stapt stevig door. Even nog. Fijne wandelweg is dit trouwens. Keurig asfalt en goed verlicht. Alleen spijtig van al die toeterende wagens
Bon, het is zo ver. Na een paar maanden begint het weer te steken, zo ongeveer ter hoogte van mijn oren. Een zeurend gevoel dat niet weg te krijgen is, zelfs niet met een fles duurdere rode. Psychosomatisch? Vast wel. Maar dat belet niet dat ik mezelf elke morgen aan de haren in gang moet sleuren.
Zin om te werken in overvloed! Maar kan het alsjeblief af en toe een dagje van thuis uit? Zodat ik en passant ook nog even de soep in het oog kan houden. En een (vruchteloze, ik weet het) poging kan ondernemen om de wasgoedberg een kopje kleiner te maken. En mijn weeral zieke dochter te verzorgen. En als alles achter de rug is, plaats mij dan op een vrolijke redactie vol blije, schrijvende mensen. Met een saladbar. Volgens mij zou het leven veel mooier zijn.
Ik zou voorzekers zingend uit mijn bed springen om 6 uur s morgens. Of om 7 uur, want ontiegelijk vroeg opstaan zou niet meer moeten. Ik zou flensjes bakken voor mijn schoolgaande jeugd, omdat ik dat al van mijn leven zon mooi woord vind, en ei met spek voor mijn buitenshuis werkende echtgenoot, omdat hij dan eindelijk eens een vrouw zou hebben die voor hem kookt in plaats van omgekeerd. En daarna zou ik de hele dag met een smile van hier tot ginder aan mijn computer gaan zitten. De columns, gedichten en boeken zouden meesterwerkgewijs uit mijn printer rollen.
Ik zou gelukkig zijn. Ongetwijfeld.
Laat mij even verder dromen. En bezorg mij een vetbetaalde schrijfopdracht om mijn droom te verwezenlijken. Mijn schoolgaande jeugd, buitenshuis werkende echtgenoot, wasgoedberg en vooral ikzelf zullen u eeuwig dankbaar zijn.
Ons bad is een gietijzeren exemplaar dat al tijdens de ruwbouw in de grond verankerd werd. Een onverwoestbaar exemplaar uit de jaren dertig, net zoals het huis. Tweemaal lieten we het opnieuw emailleren, maar een half jaar later verschijnen de eerste bellen en komt de verf er steevast weer afbladderen. Dat geeft niet. Als je er in ligt merk je het nauwelijks.
Het bad dient als wasplaats, leeshoek, relaxoord en nog een paar dingen die ik hier niet meteen zal noemen - je weet nooit wie er mee leest. Voor de kinderen is het de ideale speelkamer. Heelder speelhoeken, -kisten en dito dozen worden aangesleept om de inrichting te vervolledigen. Actiehelden en barbies gaan probleemloos in dialoog met drijvende fluffy paarden (kent u die monsters?) en piratenschepen.
Ik blijf in de buurt.
Ik weet het, zelfs mijn jongste haalt binnenkort haar brevet en zal mij tijdens de volgende zondagse zwemuitstap het nakijken geven. Toch blijft de schrik dat er ooit eentje verdrinkt. Of met het badwater wegspoelt.
En dus blijven ze zitten, weken, zingen, drijven en spelen. Tot de damp in de badkamer staat en het condenswater van de muren loopt. Tot vingers en tenen rimpels vertonen waar mijn grootmoeder geen lap aan heeft. Tot ik uiteindelijk dreig om de koudwaterkraan open te draaien.
Het helpt geen zier.
Tot ik, met de deurknop in de hand, zeg dat ze er een rimpelpoep van krijgen. En ik vertrek. Tien seconden later zijn ze afgedroogd.
De jongen staat aan de overkant van de speelplaats tegenover De Bullebak, die een kop boven hem uittorent. Hij houdt zijn armen voor zijn borst gevouwen en vangt de eerste klap, net wanneer zij de speelplaats opstapt. En nog een, de eerste was niet hard genoeg. Ze ziet het gebeuren. Even knijpt ze haar ogen toe in de hoop het ijle gesuis in haar hoofd te verjagen.
De jongen vangt de derde klap en wankelt lichtjes. In een fractie van een seconde staat ze naast hem.
Godverdomme!
Een ruk aan zijn oor doet De Bullebak duizelen. Haar woorden slaan harder dan zijn klappen.
Rotjong!
Ze groeit.
Wat denk jij verdomme dat je doet?
Ze is reusachtig groot nu.
Durf je wel, kleintjes slaan?
Haar stem schalt tot in de donkerste hoeken van de school.
Laat ik dat niet nog eens zien, of
De Bullebak krimpt tot op de hoogte van zijn slachtoffer. En lager. Zijn ogen schieten verschrikt heen en weer tussen haar en de jongen. Achterwaarts gaat hij dekking zoeken bij het boekentassenrek. De omstaanders gniffelen.
Met grote ogen kijkt mijn zoon haar aan. Alsof hij haar nu voor het eerst ziet. Nooit had hij zoveel kracht vermoed, en zoveel harde, stoute woorden. Zijn hele gezicht straalt van trots.
Die durft vast nooit meer terugkomen.
Ze houdt zich even aan zijn schouder vast, zodat hij niet ziet dat ze trilt op haar benen.
Ze heeft welgeteld tien minuten uit het raam gestaard en haar neus krult lichtjes omhoog. Ze houdt niet van regen, net zoals ik. De vochtigheid doet haar nog net iets harder piepen dan gewoonlijk. Met het puntje van haar tong tussenhaar tanden gaat ze geconcentreerd aan de slag. Stiftdopjes, potloodslijpsel en papiersnippers vliegen in het rond. Luttele minuten later steekt ze trots haar kunstwerk in de lucht.
Het is een regenboog.
Ik zie grasgroene strepen, gifgroene strepen en donkergroene strepen met hier en daar een flard roze.
Mooi.
Ze knikt. Ze heeft geen aanmoediging nodig. Ook zonder bevestiging weet ze zich fantastisch.
Ja.
Ze propt het in mijn handen.
Je moet het boven je bed hangen. Of boven je bureau.
Ze kent mijn zwakke plekken als geen ander.
En als je triestig bent moet je er naar kijken. Dan word je weer vrolijk.
Ze piept een astmastraaltje zon door de wolken heen.