Gekregen van Dagoog en al veel te lang laten liggen. Bij deze, samen met een pak welgemeende excuses: 1. Neem het dichtstbijzijnde boek dat minstens 123 pagina's telt. Er liggen er 3 op mijn computertafel, waarvan 2 met meer dan 123 pagina's. De verzoeking van Claus telt er 53. Het is een absoluut pareltje, maar het mag dus niet. Ik twijfel even tussen Griekse Mythen en Sagen van Gustav Schwab (in stukken en brokken, want hij gaat al bijna een kwarteeuw mee) en Leesbeesten en Boekenfeesten van Jan van Coillie. Ik kies het laatste. Het is de voorbije maanden een soort bijbel geworden.
2. Open het boek op pagina 123 en schrijf hier de 5e zin neer. "Zelfs al baseert de auteur zich op ware gebeurtenissen, dan nog groeit het verhaal in zijn hoofd, waarbij hij elementen op een persoonlijke manier invult en met elkaar combineert."
3. Schrijf hier de volgende 3 zinnen : "Daarbij komt het er altijd op aan de werkelijkheid zo 'echt' en inleefbaar mogelijk in woorden op te roepen. Wie kiest voor het fantasieverhaal, schept een eigen wereld waarin andere wetten heersen, waarin dieren praten of mensen wonderlijke gaven bezitten, en waarin wezens rondlopen die niet in de reƫle wereld bestaan. Hoe diepmenselijk fantasie is, blijkt uit de oeroude en wereldwijd verspreide sprookjes."
Ja, zo eenvoudig werken kinder- en jeugdboeken ;-) Ik wou dit stokje naar Kruimel gooien. Ze kreeg het al, maar omdat ze nog niets schreef, gooi ik het nog een keer. En naar De Huismoeder, die nu zowat bekomen moet zijn van haar spannende strandavontuur...
03-05-2008 om 11:26
geschreven door Tine 
|