Want hier is het dan: het OVERZICHT van mijn BOEKENBEURSACTIVITEITEN. Zoals u hieronder al kon lezen, heb ik mij terdege van mijn taak gekweten op de vooropening gisterenavond. En dat nadat we urenlang in de file hadden gestaan, urenlang hadden rondgereden om parking te vinden (wat we niet vonden en ons dus maar op een schandelijk plekje smeten, wat ons een boete opleverde) en urenlang (nou ja) op de stand van de Eenhoorn hadden rondgehangen en gedronken. Maandag 2 november ben ik van 10u30 tot 17u op de stand van de Eenhoorn om te signeren en om 13u30 geef ik in de Oranje Zaal een korte lezing voor grootouders. Op vrijdag 6 november ben ik er ook van 10u30 tot 17u om te signeren, en om 12u30 spring ik even in voor Brigitte Minne, om haar nieuwste boek Iedereenprinses voor te lezen in de Rode Zaal. Tot dan?
Of ze daar ook kalenders verkopen, wil ze weten. Met haarspelden allerhande tussen mijn lippen mompel ik iets dat voor brede interpretatie vatbaar is. Mijn blik kleeft aan de spiegel, terwijl ik probeer lijf en leden te fatsoeneren voor de opening van Boekenbeurs. Ze knikt tevreden. Dan wil ik er eentje van Black Sabbath, zegt ze. Ik slik de speldjes net niet in. Black Sabbath? vraag ik. Is ze daar niet ietsje te jong voor? Dat is ze helemaal niet. En haar lievelingsnummer is Ironman, toevallig. En of ik dus een kalender voor haar wil meebrengen van de Boekenbeurs. Die hebben ze daar vast. Ik zet mijn meest bedenkelijke blik. Dat ik daar niet zo zeker van ben. Maar dat ik er uiteraard naar op zoek zal gaan, beloof ik met de hand op het hart. Ik lieg. Dat doen moeders nu eenmaal wanneer hun zevenjarige dochters kalenders vragen van de Granddaddies of Metal. Bovendien hang ik liever rond op de standen van de kinder- en jeugdboekenhandels. Dus wanneer ik uren later thuiskom, de babysit naar huis breng en tenslotte doodmoe dochterlief een kus op het slapende hoofd druk, leg ik een prentenboek naast haar hoofdkussen. Er zijn nu eenmaal grenzen. Ik ga niet naar de Boekenbeurs om kalenders te kopen. (U kunt dit bericht ook lezen op de weblog van de Boekenbeurs: http://www.boekenbeurs.be/blog/black-sabbath. Hou ons in het oog voor verdere verslaggeving.)
Kijk. Er zijn grote zangers, goede zangers en zangers die het goed doen bij een groot publiek. Dat zijn misschien niet de beste maar ze worden het meest gevraagd. Nu ik zo oud geworden ben dat ik de waarheid onder ogen durf te zien wil ik er wel voor uitkomen dat ik bij de laatste groep hoorde. Met die woorden begint het verhaal van de Trojaanse Arion in Mee met Aeneas. Door zijn middelmatige stem zou hij nooit zijn vader kunnen opvolgen als zanger. Hij was voorbestemd om boogschutter te worden, een eervol maar weinig zekerheid biedend beroep ten tijde van de grootste oorlog uit de geschiedenis van Griekenland. Wanneer zijn oudere en muzikaal veel talentvollere broer zelfmoord pleegt, neemt Arions leven echter een totaal andere wending. Zijn ongelofelijke geheugen en zijn flair voor het componeren van nieuwe liederen vallen bovendien goed in de smaak en al snel wordt de jonge zanger uitgenodigd op het paleis. Daarna gaat alles snel: de gekke Kassandra draagt hem op de overlevenden te vergezellen na de val van Troje. Wat oorspronkelijk een gril lijkt van een prettig gestoorde jongedame, wordt gruwelijke werkelijkheid. Imme Dros gebruikte al eerder de klassieke oudheid als basis voor een hedendaagse vertelling. Met Mee met Aeneas sluit ze als het ware de cirkel die begon met de Illias en de Odysseia. In dit verhaal lezen we hoe het afloopt met de verliezers wanneer de jarenlange strijd om Troje eindelijk is afgelopen. Wat ze haar lezers voorschotelt is echter allesbehalve een klassiek cultuurhistorisch epos, maar een spannend reisverhaal vol monsters, storm en vijandigheden. Minstens even belangrijk is de info die we meekrijgen over het ontstaan van de mythen en de heldenverhalen. Want de jonge zanger gelooft zelf niet zonder voorbehoud in de vertelsels over de goden. En de zaken die de hoofdrolspelers van die tijd worden toegedicht, zijn vaak al helemaal niet waar. Dat heeft Arion van dichtbij kunnen vaststellen. Waarom hij dan toch zijn steentje bijdraagt aan deze mythevorming? Omdat het zijn werk is. En daarvan wil hij eer behalen. En hoe kan dat beter dan met groots en weids drama? De rest van de recensie over Mee met Aeneas, Brei met mij en It's a wonderful life leest u hier.
Wilde wasvrouwen, jongens die hun brood knippen of zeerovers die alles half zien. Het zijn niet meteen de personages die dagelijks ons pad kruisen. Of toch? Wanneer ons voorleesuurtje aanbreekt, zijn het graag geziene gasten. Want wij kijken niet op van een halve koe minder of meer. Net zo min als we ons uit het lood laten slaan door kattenspinnen of zeven vuile houthakkers. Een overzicht, hier.
Het rommelt al een tijdje. Al maanden, eigenlijk. Indien u er nog niets van gemerkt had, kunt u beter dringend uw vitale functies laten controleren. Sinds de lezing van Sjoerd Kuyper is er een dekseltje gelicht dat al veel te lang dicht was gebleven. Het begon in Nederland, maar het krijgt sinds kort ook navolging in België. En dan nog vanuit de hoek die je het minst zou verwachten. Dat zeg ik niet (alleen) omdat ik zelf bij de Eenhoorn zit. Dat zeg ik omdat iedereen die de Eenhoorn ook maar een beetje kent, behoorlijk geschrokken zal zijn van het nieuws. Omdat de meeste mensen andere ervaringen hebben met de uitgeverij. En toch is het zo: Geert De Kockere vertrekt, om redenen die dicht aansluiten bij de verzuchtingen van Kuyper. Omdat kwaliteit en originaliteit niet meer zouden voorop staan. Omdat het commerciële denken stilaan alles overheerst. Meer info vindt u op de site van Geert en op Villa Kakelbont. En binnenkort vast op tal van andere sites. Wordt ongetwijfeld vervolgd.
Nee. Het is een woord dat ik de laatste tijd veel te weinig gebruik. Ik weet niet waarom, maar het lukt me blijkbaar niet meer. Vroeger kon ik het wel, hoor. Ik kon er bij tijden zelfs een onbehoorlijk genoegen in scheppen. En dan heb ik het niet over mijn kleuterjaren, maar lang daarna. Dan deed ik het soms zonder enige reden, alleen maar om dat woord te horen. Iemand vroeg met iets, ik zei nee. Zelfs als het net zo goed ja had kunnen zijn. Dat kon ik. Dat durfde ik. En daarom deed ik het ook. Ergens onderweg moet er iets veranderd zijn. Ik heb het niet gemerkt toen het gebeurde. Maar de gevolgen merk ik wel. Ik zeg ja. Zelfs als het net zo goed of veel beter nee had kunnen zijn. Want dat kan ik niet meer. Dat durf ik niet meer. Naar de duistere redenen ben ik nog op zoek. Misschien heeft het iets te maken met de leeftijd. De baldadigheid is er een beetje af. De harde kantjes weggesleten. Zoiets. Of misschien zijn het de kinderen. Hebben die mijn oude rol overgenomen en ik die van mijn moeder? Het zou kunnen. Eerst had ik het niet door. Dat ja en ja en ja elkaar maar bleven opvolgen. Tot ik stilaan begon te bezwijken onder de nasleep van al het beloofde. Want mensen stellen nooit zomaar een vraag. Toch niet eentje waarop je ja antwoordt. Dus zet ik er hier een punt achter. Gedaan met ja. We gaan weer een tijdje voor nee. Tenzij er schitterende redenen voor ja zouden zijn, uiteraard. Goed gedocumenteerd en stevig beargumenteerd. Wie mij de volgende maanden iets wil vragen, kan dus maar beter goed voorbereid zijn.