Ik ben Maarten
Ik ben een man en woon in Brussel (België) en mijn beroep is redacteur.
Ik ben geboren op 02/12/1975 en ben nu dus 49 jaar jong.
Mijn hobby's zijn: Uitgaan, lezen, roddelen, op reis gaan, zwemmen, niksen, stroelen, lekker eten, fietsen, een stad beleven.
E-mail mij
Druk oponderstaande knop om mij te e-mailen.
THE MAN WITH THE PLAN
Maarten it is!
21-02-2007
Miserie miserie miserie
Sinds mijn entree in de digitale televisiewereld word ik geconfronteerd met de gruwelijkste dingen. Vijf-tv en Vitaya brengen de ellendigste toestanden live in mijn huiskamer. Kinderen van 150 kg, vuile huizen en zwangere vrouwen, alles draait mee op de horror-carrousel.
Vandaag was ik echter getuige van pure feel-good-televisie. En ik was er niet goed van.
Oorzaak van dit alles heet Oprah. Nu weet ik wel dat dit programma uit Amerika komt. Een bekende keeper als vader hebben volstaat er niet om op TV te komen. Je kinderen vreselijke namen geven evenmin. Enfin, bye bye Lindsay en gefeliciteerd met je tweede zwangerschap.
De gastvrouw is een aangename verschijning. Haar programma heeft trouwens een extra attractie: doe je ogen één seconde dicht en ze is een halve kilo afgevallen.
Het thema van vandaag was "loving parents". Familie 1 kreeg enkele jaren geleden een siamese tweeling. Twee meisjes en toch maar één nier. Na vele operaties zijn de meisjes nu gescheiden en gelukkig. Het was een mooi tafereel.
Maar dat bleek slechts een opwarmertje voor de volgende gasten. Vader en zoon kwamen (of reden) binnen. De zoon kwam ter wereld zonder ogen en kon benen noch armen strekken. Dus ook niet lopen. Men heeft hem twee glazen ogen ingeplant. En een mooie rolstoel gekocht. De zoon bleek een muzikaal talent, op zijn tweede speelde ie al piano, op zijn vierde kon ie vlekkeloos trompetteren. Toen de zoon verder wou studeren was dat geen probleem. Vader ging mee naar de lessen om te noteren. De zoon werd zelfs lid van de schoolfanfare, papa duwde zonder problemen het karretje tijdens repetities en optochten. Mocht een kijker nog niet beginnen te geloven in een betere wereld, dan ging het verhaal nog een versnelling hoger. De zoon vond het immers een rijkdom dat ie niet kon zien, want hij beoordeelde mensen alleen op het innerlijke: groot of klein, ros of blond, blank of zwart, het maakte voor hem niets uit. Hij zag mensen graag zoals ze waren, en zijn vader glimde van trots.
Kijk. Normaal zou ik nu al in de fase gekomen zijn dat ik mijn emmertje erbij nam en effe kotste van al die goedhartigheid en positieve vibes. Maar ik kreeg het er warm van. Die twee mensen zagen elkaar graag.
Tijd voor de zedenles. Een mens kan wel eens klagen dat de koffie te slap is. Of dat je baas op het werk lastig doet. Dat je weer vast zit in die stomme file.
Maar wat maakt het uit als je Oprah hebt, die je af en toe doet beseffen dat er belangrijkere dingen in het leven zijn.
En toen was ik ziek. Ik was letterlijk bij de neus genomen. Gedwongen moest ik wel mijn was doen. Want alle zakdoeken waren hygiënisch onverantwoord verklaard en niet meer geschikt voor verder gebruik.
Ik was ik jaloers op papieren zakdoekgebruikers. Loopt hun neus harder dan de gemiddelde Niagarawatervallen, dan sponsoren ze familie Cleenex en het probleem is opgelost. Hun enigste probleem op deze wereld is de ondergang van het Regenwoud.
Hoe graag ik het ook zou willen, ik kan het niet. En lijk alleen maar zieker te worden van de papieren versie. Tot de medische, industriële of farmaceutische wereld hier een oplossing voor gevonden heeft, draait mijn wasmachine extra toeren bij een snotneus.
Een simpel mens gaat dan maar op zoek naar simpele oplossingen. Misschien, heel misschien zou minder drinken helpen. Vloeistof dat het lichaam niet binnenkomt, kan het ook niet verlaten. Voor wie deze methode van onthouding wil proberen, het helpt niet.
Dus heb ik het maar uitgeziekt. Na de neus was de keel het slachtoffer van dienst, begon het de donderen in mijn Keulens hoofd , zakte de pijn naar mijn rug en tot enkele dagen geleden dacht ik dat mijn benen leden onder reuma, artritis en algemene pijnstoten.
Alsof God het wou was ik tegen vrijdagavond weer tip-top. Mijn beschermengel draagt een discojasje. Sterven op het werk, schitteren op de dansvloer.
En zo lag ik na een zware maar stimulerende vrijdag- en een uitputtende maar verrassende zaterdagnacht zondag weer radicaal total loss in mijn zetel. De symptomen waren duidelijk, de diagnose onvermijdelijk. De kater. Na een ziekelijke week had ik bijna mijn geloof in Santa Dafalgam opgegeven. Mijn wondermiddeltje kon niet op tegen mijn neusproblemen, mijn keeltrauma, de donderknallen in mijn hoofd, de pijnscheuten in mijn rug en de zwalpende benen. Maar er zijn nog zekerheden. Het bruisende goud heeft de kater weggespoeld.
Moraal van het verhaal: beter ziek van de drank dan niet meer drinken bij ziekte.
Ik ben mee. Wanneer ik het tegen iemand zegt klinkt het bijna als "I'm out and I'm proud".
Ik mocht niet klagen. Mijn leven verliep al behoorlijk modern. Mijn maaltijden werden niet op een stoof verwarmd maar met een microgolfoven, de huifkar was al aan de kant gezet voor een klein maar fijn wagentje en ooit heb ik zelfs een scharrel gedumpt per sms.
Vooraleer je me gaat beschouwen als een meedogenloze bruut, ik had een excuus. De sex was slecht.
Je weet wat ik bedoel, ik kan sneller een pizza laten leveren via internet dan 'm zelf te bakken, mijn laatste reizen overleven alleen nog maar digitaal op foto en schrijf zowaar af en toe op een blog. Bokrijk is sinds geruime tijd verleden tijd ten huize man met plan.
Sinds vorige week voel ik me echter nog meer mee dan ooit tevoren. Ik heb immers een voorsprong genomen op de gemiddelde Vlaming. Digitale televisie is in mijn leven verwelkomd.
Ik heb nu een waaier aan zenders tot mijn beschikking waarvoor afkortingen gecreëerd zijn die ik tot voor kort onmogelijk waande. Op mijn afstandsbediening staan meer knopjes dan Mie Katoen ooit al aan hemden heeft genaaid en op enkele kanalen wordt ook meer genaaid dan Mie Katoen ooit al heeft gedaan.
Toch ben ik als Vlaming in Brussel al gewoon blij met Vitaya, 5tv en Jim. Drie zenders die de kabelmaatschappij mij niet gunde. En Belgacom mij gaarne offreert.
Geef me nog enkele weken de illusie dat deze drie een aanwinst in mijn leven zijn. Tot ook daar de eindeloze reeks herhalingen mijn strot zullen uitkomen.
Vrijdag is het de Thuisploeg op Eén. En kan ik op de rode knop duwen. Een knop die ik nu heb, en Mie Katoen waarschijnlijk nog niet. Want ik ben mee. En behoorlijk modern.
Samen met mijn tante sta ik voor een kast. In het huis van mijn overleden grootmoeder.
We wikken en wegen. En nemen een besluit. Er staan alleen maar lelijke dingen in. Een hard maar eerlijk besluit.
Gekleurde beeldjes van een herder en een herdinnertje. 2 klemmen in de vorm van rozen. Foute kleine schnaps-glaasjes. Een oude pop gemaakt naar de beeltenis van de Heilige maagd. Met Jezus op haar arm. Beiden in een handgemaakt kleedje.
Lelijke dingen. Voor mij. Voor mijn tante. Samen in een vitrinekast vloeken ze nog meer. Met elkaar en met de goede smaak.
En toch hebben ze iets gemeen. Ooit zijn elk op hun beurt in die kast geplaatst. Omdat mijn grootmoeder er een band mee had. Een band die we niet meer zullen te weten komen.
Toen ik thuis kwam keek ik rond in mijn appartement. Als men ooit mijn plek moet opruimen na mijn dood gaat men ook op rommel stoten. En zich afvragen waarom die rommel geen rommel is.
Misschien moet ik wel eens een lijstje aanleggen. Met de symbolische waarde in euro.
Dan zal de opruimer van dienst het beeldje van Sidonia niet zomaar in de vuilbak gooien. Ondanks het gat in haar hoofd. Liefdevol gevallen op mijn vroeger kot. E. voelt zich er nog altijd schuldig door. Hoop ik toch. Maar net daardoor moet ik altijd aan haar denken als ik naar dat beeldje kijk.
En zal ook Wacko een tocht naar het stort bespaard blijven. Het oranje eenhorige monster dat ooit zijn tong kon uitsteken zal blij zijn. Zelfs al kan ie al jaren zijn tong niet meer uitsteken... Wacko was de eerste knuffel die ik gekocht heb omdat ik 'm zo lelijk vond. En vreesde dat ie anders voor altijd in een ongezellige winkel moest blijven wonen. Nu, 20 jaar later staat ie nog steeds op mijn kamer. Omringd door nog lelijkere knuffelbeesten. Mijn hart is veel te groot.
Wacko en Sidonia zijn maar 2 collectiestukken. Van mij. En voor mij heel belangrijk.
Net zoals dat herdertje en herderinnetje. En die afzichtelijke rozen. Die onhandig kleine glaasjes. En Maria, haar kindje en hun kleedjes. Met de hand gemaakt. Van mijn grootmoeder. En voor haar heel belangrijk.
Sinds kort heb ik een abonnement. Een bioscoopabonnement van UGC. Gekocht in een zotte bui.
Een kleine rekenoefening leerde me dat ik minstens 3 films per maand moet zien om winst te maken. Op één week heb ik er nu 3 gezien.
Das leben der anderen. Babel. The holiday.
Mijn culturele waarde stijgt met 3 punt 5 zou Paul D'Hoore zeggen. Het mag in ieder geval bewezen zijn dat dit abonnement al 3 punt 5 keer meer gerendeerd heeft dan al mijn fitnessabonnementen samen. Op één week tijd.
Sonja Kimpen zal het niet graag horen, maar Jo Röpcke heeft eindelijk een waardige opvolger gevonden.
Al heb ik zelden zinnige dingen vertelt over films. En ga ik er ook niet aan beginnen.
Wat zou het ook uitmaken dat ik kippevel kreeg van de Stasi in Das leven der anderen. Of dat ik samen met de Japanse doofstomme tienermeisjes gegiecheld heb bij Babel.
Want zonder schaamte moet ik bekennen dat ik nog het meest genoten heb van The Holiday. Omdat ik me zelden beter gevoeld heb dan na één van de betere feel good movies van de afgelopen jaren.
Moge Cameron Diaz nog lang leven, en Jude Law, tja, moge die lang mogen.
Als het journaal een overlijden meldt is het meestal van iemand waarvan ik nog nooit gehoord heb. Een jazzmuzikant, een lugubere regisseur van nog obscure films of een schrijver wiens boeken onleesbaar geworden zijn door spinnenwebben.
Als E. me sms-gewijs een overlijden meldt is het andere koek. En in dit geval een koekje dat ik niet graag at.
Sally Spectra is dood. De fag hag van Bold and the beautiful stierf aan kanker.
De meest flamboyante rosse aller rossen speelde mee in de reeks sinds 1988. Dat was ondertussen 17 jaar. En meer dan een half leven.
Ze zal waarschijnlijk het jaaroverzicht van 2007 niet halen. Van het journaal toch niet.
Van deze blog hoogstwaarschijnlijk wel. Want ik ga ze missen.
16 december begon ik eraan. Het leek me een leuk idee. Laat ik een lijstje aanleggen van mijn favoriete 10 platen. Het werden er 100. Bij het overlopen van deze 100 nummers (en artiesten) passeerde mijn leven (tot nu toe) de revue. Want muziek hangt nu eenmaal samen met herinneringen.
Het moge een handleiding zijn voor iedereen die me zou willen leren kennen. Of net niet meer.
100 platen. Puur persoonlijk. En dus alleen mijn smaak. Niet voor verbetering vatbaar. Omdat ik 'm heb gemaakt.
100 op een rijtje. Hieronder vind je ze.
Lees het of sla het over. Vanaf morgen gaan we terug over naar de dag. Want de man heeft nog steeds een plan.
Fan zijn van Kylie vereist karakter en standvastigheid. Het is niet makkelijk geweest.
Dankzij Neighbours verscheen ze in mijn leven. Ze werd mijn favoriete buurmeisje. Ondertussen woont ze bij mij in.
Ze was erbij in mijn tienerslaapkamer, in mijn studentenkot, in mijn Spaans appartement, in mijn eerste Brusselse flat, in mijn liefdesnestje met B. en nu in mijn vrijgezellenwoonst. In postervorm dan toch.
Sommige kwamen, sommige gingen, maar haar kreeg ik niet buiten. Sommigen hebben een hond, sommigen hebben een kat, maar ik heb Kylie.
Ze heeft het me nochtans niet gemakkelijk gemaakt. Ik heb moeten doorbijten toen ze even ontspoorde. En door invloed van Michael Hutchence af wou van haar poppy imago. Maar ze keerde terug naar huis.
In 2000 mocht ik haar ontmoeten. Een ontmoeting die op video staat. Jarenlang moest elke bezoeker zitten, zwijgen en kijken. Naar Kylie en één van haar grootste fans.
Toen was ze even bereikbaar. Omdat ze na haar "donkere periode" alles terug moest opbouwen bij het grote publiek. Het duurde niet lang.
Na Can't get you (out of my head) stond ze weer waar ze hoorde. Aan de top.
Het is een fijn gevoel. Weten dat ik toen al gelijk had. En dat Kylie niet zo maar een truttemieke met een veel te grote mond was (dixit mijn moeder in '88).
Door mijn liederlijk leven zal ik waarschijnlijk wel in de hel belanden. En moet dit nummer de soundtrack van mijn begrafenis worden. Omdat het de soundtrack van mijn leven is. Want Kylie was er altijd bij.
Sinds 1998. Het stond op de soundtrack van 54. In een versie van Amber, Jocelyn Enriquez en Ultra Nate. Stars on 54 heette het gelegenheidstrio.
Ik heb de film nooit gezien. Maar dankzij de film heb ik in het nachtleven het nummer herondekt.
Het sluimerde steeds op de achtergrond. Jaren en jaren. Maar sinds 1998 wordt het weer gedraaid, in foute koten en zondagsetablissementen.
Sindsdien heb ik een collectie. Van verschillende versies van "If you could read my mind". Gaande van de zeer intimistische originele versie van Gordon Lightfoot, de sentimele uitvoering van Babra Steisand, de cabareteske vertolking van Liza Minelli, de geraspte zangpartij van Johny Cash , de discohit van Viola Wills en natuurlijk de danskraker van Stars on 54.
Ik kan niet kiezen. Vind ze allemaal even mooi.
Wie tijd genoeg heeft, raad ik aan de tekst hieronder even te lezen. Voor mij één van de mooiste songteksten ooit geschreven. En zo triest.
If you could read my mind, love, What a tale my thoughts could tell Just like an old time movie 'Bout a ghost from a wishin' well In a castle dark or a fortress strong With chains upon my feet You know that ghost is me And I will never be set free As long as I'm a ghost that you can't see. If I could read your mind, love, What a tale your thoughts could tell, Just like a paperback novel The kind that drugstores sell When you reach the part Where the heartaches come The hero would be me But heroes often fail And you won't read that book again Because the ending's just too hard to take.
I'd walk away like a movie star Who gets burned in a three way script Enter number two A movie queen to play the scene Of bringing all the good things out in me But for now love, let's be real I never thought I could feel this way And I've got to say that I just don't get it I don't know where we went wrong But the feeling's gone And I just can't get it back.
If you could read my mind love What a tale my thoughts could tell Just like an old time movie 'Bout a ghost from a wishin' well In a castle dark or a fortress strong With chains upon my feet But stories always end And if you read between the lines You'll know that I'm just tryin' to understand The feelin's that you lack I never thought I could feel this way And I've got to say that I just don't get it I don't know where we went wrong But the feelin's gone And I just can't get it back.
Housewives-power! Nog geen dertig en ze zag er al als een uitgebluste Wibra-paspop uit.
Anita was niet hip, niet cool en zeker niet knap. Het bochteltje op haar rug was groter dan haar linker- en rechterborst samen. Ze had het charisma van een vis in een bokaal met detergent. Ze had de meest foute zangpartner in de persoon van Lee Towers. En ze danste alsof het ergens heel hard pijn deed, en ze die grote zwarte nooit had mogen binnenlaten.
Tot zover de tegenargumenten. En blijft alleen het nummer over. Een nummer dat stamt uit een periode waarin ik alleen maar naar de Nederlandse zenders keek. Zoals mijn ganse straat, buurt, dorp en agglomeratie. Mens, wat is het lang geleden dat ik woord agglomeratie nog eens in een zin kon gebruiken.
Na 26 jaar krijg ik nog steeds kippenvel van Why tell me why. En zin om er in te vliegen.
Voor dat effect neem ik Anita er gaarne bij, met bocheltje.
* klik op de foto voor het nummer (wegens gebrek aan beelden van Gloria Gaynor)
Voor mensen die me kennen hoeft hier geen uitleg bij. Mensen die me niet kennen, moeten maar de onderstaande tekst even lezen. Ik zou het immers niet beter kunnen zeggen.Laat staan zingen...
I am what I am I am my own special creation So come take a look Give me the hook Or the ovation It's my world That I want to have a little pride in My world And it's not a place I have to hide in Life's not worth a damn Till I can say I am what I am
I am what I am I don't want praise I don't want pity I bang my own drum Some think it's noise I think it's pretty And so what if I love each sparkle and each bangle Why not see things from a different angle Your life is a shame Till you can shout out I am what I am
I am what I am And what I am needs no excuses I deal my own deck Sometimes the aces sometimes the deuces It's one life and there's no return and no deposit One life so it's time to open up your closet Life's not worth a dam till you can shout out I am what I am
Ik geef alle muziekkenners de toelating om hun wenkbrouwen te fronsen. In het licht der eeuwigheid zal Steps weinig officiële waarde toegekend worden.
Maar niet in mijn leven. Het succes van Steps liep samen met het begin van mijn loopbaan. Alles liep op wieltjes. Mijn lief was lief, mijn kleren waren mooi en mijn haar lag goed. Steps zorgde toen voor de soundtrack.
Bij elk liedje hoorde een simpel dansje. Zodat ik ook mee kon doen. En weer werden de wenkbrouwen gefronst.
Op hun hoogtepunt van de groep was ik in Londen. In een grote discotheek waar de groep die avond optrad.
2000 uitbundige nichten en ik zongen mee. En voerden samen met hen de simpele danspasjes uit.
Nooit in mijn leven heb ik het zo warm gekregen door een samenhorigheidsgevoel. Ik was dan wel een Steps-freak, maar zeker niet de enige.
Als men me vraagt naar het gelukkigste moment in mijn leven zou het wel eens daar kunnen plaatsgevonden hebben. Op de tonen van Last thing on my mind.
Iedereen zal wel zijn favoriete eendagsvlieg hebben. Bij mij heeft Yazz na al die jaren die vliegenmepper overleefd.
Positieve boodschappen doen het bij mij. Het nummer heeft op mij zo'n stuwende werking dat het me met zijn toonladder uit de diepste put zou kunnen trekken. Jarenlang stond het altijd op 1 in mijn muzieklijstje. En mocht muziek niet verbonden zijn aan herinneringen zou het nog steeds mijn nummer één zijn. Niet slecht voor een fake blonde zonder borsten.
Ik weet het nog. Wat de doorslag gaf. Waarom ik zot was van The B-52's.
Het aanstekelijke Love shack was maar een voorzet. Het was de sleutel van de deur. Naar de gekkenhemel.
1989. Toen kocht ik nog CD's. Cosmic Thing heette het album. En ik speelde 't plat. Met Roam als favoriet.
Ik was betoverd door The B-52's en vooral door die stem van Kate Pierson. Met terugwerkende kracht kocht ik alle CD's van de groep. Het is nog steeds de enige groep waarvan ik het volledige repertoire heb. En stiekem ben ik er trots op.
Een groep die liedjes heeft met ronkende titels als Rock Lobster, Wig, Girl From Ipanema Goes To Greenland en Debbie vraagt om mijn fan-zijn.
Wat ook altijd wel cool klinkt is het feit dat mijn eerste echte concert ééntje van de B-52's was. In de Brielpoort in Deinze. Samen met een nonkel en een tante reden we naar een plek die voor de kleine Maarten de andere kant van de wereld leek.
Er zijn 3 zaken die ik me nog van het concert herinner. 1. Tijdens Roam was elk groepslid in toiletpapier gedraaid én 2. Een ijverige security-agent heeft toen mijn wegwerpkodakje afgepakt ( en nooit teruggegeven) én 3. Kate Pierson heeft naar mij gewuifd. Want ik stond op de eerste rij. Waar anders? We waren immers (op mijn aandringen) 4 uur te vroeg en stonden dus aan de deuren te wachten.
The B-52's en the man with the plan, een band voor het leven. Letterlijk en figuurlijk dan.
Paul De Leeuw. Voor die mens is het woord guitig uitgevonden.
Mijn liefde voor hem begon met dit nummer. En sindsdien ben ik verkocht.
Er zijn maar weinig parodieën die na 15 jaar nog steeds grappig zijn. Geen enkele versie is identiek. Je moet het maar doen.
Ik zag hem 2x live. Een keertje in Antwerpen, en net daarvoor in Amsterdam. Met dezelfde theatershow. En die waren ook niet identiek. Alles wat uitgeschreven leek, bleek improvisatie. En het spontane bleek gerepeteerd. Faut le faire!
Ik kan alleen maar mijn petje afdoen voor iemand die met gehandicapten kan lachen zonder kwetsend te worden of Marrokaantjes kan opgeilen op nationale televisie.
15 jaar geleden wou ik Paul De Leeuw zijn. 15 jaar later wil ik voor Paul De Leeuw werken.
Het zal waarschijnlijk een grote kwal zijn. Maar dat mag geen probleem zijn. Klein en nederig zal ik buigen.
9. You don't have to say you love me - Dusty Springfield
* klik op de foto voor de video
* klik op de foto voor het Italiaanse origineel van Pino Donaggio
Je hebt van die nummers die je doen denken dat je kan zingen. Onterecht. Maar toch. Dit is er zo eentje.
Je hebt van die nummers die je doen denken dat de wereld onbezoedeld is. Onterecht. Maar toch. Dit is er zo eentje.
Bij sommige nummers heb ik een halve roman neergepend. Over het waarom, het hoe of hoe het had moeten zijn. Aan dit nummer kan ik niets toevoegen. Behalve dat het mijn nummer 1 meekweel-nummer is.
God moest het horen. Niet dat ik het nummer geniaal vind. Het nummer zelf. Ik zou er bijna van gaan bidden. Mocht ik het niet te druk hebben met zuipen, vloeken en breien.
Ondertussen heb ik het al in tientallen versies gehoord. Van Bomb the bass via Whitney Houston naar Natalia. Maar geef mij maar deze versie.
Het nummer zit Aretha Franklin als gegoten. Als een jasje van Versace. Vermoed ik, want ik kan dat niet betalen. En verkopers van dure winkels bekijken me veel te argwanend om zoiets te durven passen.
Ik leerde Franklin kennen als duetpartner van George Michael. Wie was die madam? Nu ik wat ouder en wijzer ben weet ik dat het niet de correcte vraag was. Wie was die vent naast Aretha Franklin? Respect!
Weinig films blijven me bij. Het ene oog in, het andere oog uit.
In 1994 ging ik nietsvermoedend naar Priscilla, Queen of the desert kijken. En was verkocht.
Het was de eerste film die ik ooit kocht. Eerst op VHS, daarna op DVD.
2 travestieten en een transseksueel cruisen met een bus door Australië. Het klinkt als het begin van een slechte mop van Jacques Vermeire. En toch weerklinkte er een applaus in de cinemazaal. En gooide ik mijn popcorn over een koppeltje dat net voor mij zat.
Sindsdien droom ik ervan om bovenop een bus te staan. Net zoals in de film. En dan Finally mee te brullen.
3 jaar geleden. Wie wil er naar Londen gaan om de Pet Shop Boys te interviewen?
Aldus geschiedde. Een week later zat ik op de Eurostar. Daarna in een poepchique hotel. Met een deeltje van de Europse vakpers.
Chris en Neil wandelden binnen alsof ze net gaan winkelen waren. En gaven mij een hand.
Ze waren nog niets veranderd. Draagden nog steeds dezelfde kleren, en hadden nog steeds diezelfde tongue-in-cheeck-grappen.
Na afloop van het groepsgesprek waarin dezelfde vragen als 20 jaar geleden passeerden vroegen de andere journalisten om een foto. Een voor een gingen ze naast de jongens staan.
Ik keek toe. Een blond promomeisje met dikke tieten vroeg me "you don't want a picture?". Ik niet. Jeugdidolen moeten onbereikbaar zijn, en niet naast een zeepsmoel op een foto staan.
Vorig jaar stonden de jongens op Marktrock. Ver weg. Op een podium. En toen trok ik een foto. Met mijn gsm. En genoot dan verder van het optreden. Want het waren de Pet Shop Boys die daar stonden.