De Rode Ridder #191: De Riddershoeve. (Standaard Uitgeverij) (2002)
Tekst & tekeningen: Karel Biddeloo.
Op een tiental kilometer ten noordoosten van Antwerpen bevindt zich Schoten. Het ziet er heel rustig uit ,maar dat is slechts schijn!In het park sluipt iemand van boom tot boom. Hoefgetrappel doet de man opschrikken (die Daniel heet).Hij verbergt zich in het riet en herkent de Rode Ridder op zijn paard. Johan denkt dat hij iets gezien heeft,en gaat kijken in het riet . Maar hij vindt niets. Vlakbij het kasteel ligt een grote herberg die druk bezocht wordt. Johan gaat binnen kijken. De deur vliegt opeens open en er vliegen 2 mannen uit.Het blijkt dat het dronken Brabanders zijn die ruzie hebben met andere klanten.Robrecht van Wezemael, 1 van de 2 klanten, wil Johan een lesje leren omdat hij zich heeft gemoeid. Net op tijd krijgt Robrecht een ploertendoder (korte knuppel) tegen zijn hoofd. De Brabanders druipen af. De man met de ploertendoder was niemand minder dan Ludovic,waard van de Riddershoeve. Johan bestelt een maal en laat het zich smaken. De andere gasten trekken zich terug.
De Rode Ridder #190: De spookvallei. (Standaard Uitgeverij) (2002)
Tekst & tekeningen: Karel Biddeloo.
Ergens in het oosten ronselt Robur, een ruige schattenjager, in een herberg van een haven stoere avonturiers die bereid zijn om samen met hem een tocht aan te vatten naar een spookvallei, waar zich een schat bevindt. Hij is er ooit een keer geweest en kon maar een klein deel van de schat meenemen. De tocht is niet zonder gevaar want er wacht hen gevaarlijk klimwerk langs steile rotsen, maar ook met de Kropatchoks, woeste bergnomaden, zal rekening moeten gehouden worden. Robur is vergezeld van Marysa; zij is een Kropatchok die door Robur het leven werd gered toen haar stamgenoten haar wilden terechtstellen. Dat ze geen katje is om zonder handschoenen aan te pakken ondervindt Jork, een van de avonturiers, wanneer hij haar wil vastgrijpen. De Rode Ridder is toevallig in de herberg aanwezig en komt tussenbeide door Jork buiten westen te slaan. Robur nodigt Johan uit om aan de avontuurlijke tocht deel te nemen, en deze stemt toe.
De Rode Ridder #189: Nosferatu. (Standaard Uitgeverij) (2002)
Tekst & tekeningen: Karel Biddeloo.
De kronieken van Merlijn...
In dit verhaal krijgt Johan opdracht naar Transsylvanië af te reizen om een oude vriend van Merlijn bij staan. Het is Artmann, de vampierenjager. Nog in Camelot stelt Artmann de Rode Ridder op de hoogte van de gevaren die hen te wachten staan - en niet zonder reden want ze worden bespied door een vampier. Gewapend met een toverdrankje van Merlijn reizen beide mannen naar de Balkan waar ze om onderdak vragen bij pater Gregorius, een bekende van Artmann.
De Rode Ridder #188: Het putmonster. (Standaard Uitgeverij) (2001)
Tekst & tekeningen: Karel Biddeloo.
De kronieken van Merlijn...
Johan arriveert in Wellborough, het kasteel van Baron Bradsford. Bradsford, een ouwe getrouwe van Arthur wil de Rode Ridder inschakelen om een mysterie op te lossen: bewoners en bezoekers van het moerasdorpje Misty Moor zijn spoorloos verdwenen. Ook de soldeniers die Bradsford op verkenning stuurde keerden niet weer. Op het kasteel maakt Johan kennis met Bradsfords vrouw Madeline en Sir Thorpe de ritmeester. Johan besluit er op uit te trekken om het mysterie van Misty Moor te ontsluieren en vraagt om een gids. Bradsford zou het zelf doen, maar kampt met hevige jicht en ritmeester Thorpe kent de streek nog niet goed. Plots verschijnt er hulp in de vorm van de zwerver Pipput, die zich aanmeld in het kasteel om zijn geboortedorp, waaruit hij als kind door nomaden werd ontvoerd, te onderzoeken. Pipput en Johan besluiten samen te vertrekken.
De Rode Ridder #187: Gorgonia. (Standaard Uitgeverij) (2001)
Tekst & tekeningen: Karel Biddeloo.
De kronieken van Merlijn...
In het duistere en verlaten kasteel Blackstone komt de illustere figuur Niemand de kamer van Kerwyn binnen op het moment dat die even zijn masker afgelegd heeft. Niemand schrikt zich meteen een aap: het is Merlijn! Of nee, toch niet, zo verduidelijkt Kerwyn: hij is de tweelingbroer van Merlijn, wiens bestaan tot nu toe steeds verhuld is gebleven; zelfs Merlijn vermoedt niet dat zijn tegenstander eigenlijk zijn eigen broer is. Diezelfde nacht kent Kerwyn eindelijk een naam toe aan Niemand: tijdens een ritueel in een brandend pentagram geeft hij hem de naam Bahaal, Prins der Duisternis...
De Rode Ridder #186: De Dodecaëder. (Standaard Uitgeverij) (2001)
Tekst & tekeningen: Karel Biddeloo.
Wederom blikt Merlijn terug in zijn kronieken.
Na de gebeurtenissen in album 185 vertoeft Johan nog steeds met Idesbald en Ligerius in Koksijde. Tijdens een ochtendlijk strandritje ziet Johan een schip voor de kust. Nadat Johan de vlag van het schip beschrijft aan Idesbald, legt deze uit dat dit de Kauki zijn, een soort zeerovers. Het schip is echter stuurloos omdat de bemanning hun roes uitslaapt. Hun kapitein, Ahab, schudt hen echter wakker en er wordt koers gezet naar de kust. De Kauki kwamen in het bezit van een schatkaart en gaan op schattenjacht in Koksijde. Daar ontdekken ze echter de sporen van de Rode Ridder, Idesbald en Ligerius. Ahab stuurt een trio op pad om hen uit te schakelen. De rest start het graafwerk naar de schat. Na een poos ontdekt de rover Garoch een ondergrondse tempel, nadat hij in een kloof valt.
De Rode Ridder #185: Het geheim van Sint-Idesbald. (Standaard Uitgeverij) (2001)
Tekst & tekeningen: Karel Biddeloo.
De kronieken van Merlijn...
Een schip is onderweg van Brittannië naar onze kust. Aan boord bevindt zich de Rode Ridder, die door Merlijn is meegestuurd met de monnik Ligerius om iemand op te sporen. Die verdwenen persoon is de abt Idesbald. Hij is in Coxye (nu Koksijde) door Noormannen ontvoerd. Idesbald draagt een groot geheim met zich mee dat bewaard moet blijven. Aan wal gekomen worden Johan en Ligerius onmiddellijk aangevallen door 4 Noormannen. Dezen worden door Johan in de pan gehakt, maar ook Ligerius blijkt niet zo'n vredige monnik te zijn. Zijn houten kruis is eigenlijk een zwaard. Een overlevende Noorman wordt ondervraagd. Ligerius dreigt ermee hem op de "Doodskoppenheuvel" achter te laten en de man vertelt dat Idesbald op de zwarte drakkar gevangen gehouden wordt. Ze laten de man lopen, omdat verraders toch niet durven terugkeren naar de andere Noormannen.
De Rode Ridder #184: De Berserkers. (Standaard Uitgeverij) (2001)
Tekst & tekeningen: Karel Biddeloo.
Uit de kronieken van Merlijn...
Kerwyn en zijn leerling Niemand wachten in hun slot Blackstone. Niemand ontsteekt een brandstapel op een van de torens van Blackstone als baken, maar het noodweer belet het schip echter om aan te meren. Een zwemmer trotseert echter de woeste golven en op het moment dat hij door de storm in de wilde zee dreigt te verdrinken, zweept hij zich op tot een woede, waardoor hij de kust bereikt. De man blijkt Bjoldorkk, koning der Berserkers, te zijn en wordt door Kerwyn ontvangen op zijn kasteel. Kerwyn heeft namelijk een deal gesloten met de Berserkers, een Scandinavisch volk dat van de Noorse oppergod Odin de kracht kreeg om in een gevecht onkwetsbaar te zijn voor vuur en staal. Deze onkwetsbaarheid verkrijgen zij door zich tijdens de strijd tot razernij op te zwepen. Wanneer de storm de volgende ochtend geluwd is, komt de rest van de Berserkers aan wal. Onder hen is de knappe, maar gevaarlijke koningsdochter Gudrun. De deal die Kerwyn met hen sloot betreft de verwoesting van Camelot in ruil voor een vrije plundertocht. Voor koning Bjoldorkk heeft hij nog een ander geschenk in de vorm van een schatkist.
De Rode Ridder #183: Het veemgericht. (Standaard Uitgeverij) (2001)
Tekst & tekeningen: Karel Biddeloo.
De kronieken van Merlijn
Via een mentale boodschap roept Merlijn Johan naar Camelot. Hij vertelt hem dat heer Hugo van Drakesteyn gelyncht is. Op zijn borst was een doodvonnis van het Veemgericht gespietst met een vreemde dolk. Johan wordt op onderzoek uitgestuurd, maar wordt gevolgd door de soldenier Alan, een spion in dienst van het Veemgericht. Op het moment dat Alan Johan wil doden met zijn kruisboog, trekt er echter een groep kooplieden voorbij. Wegens deze getuigen ziet Alan van de laffe moord af. De koopman Gandolf nodigt Johan uit om samen met hen intrek te nemen in de herberg nabij Drakesteyn. In de herberg bestelt Johan een maaltijd bij de dienster Ramona. Hij vraagt Gandolf of hij iets weet over het Veemgericht. Deze schrikt en wil er slechts over praten in Johans kamer, na het avondmaal. Ondertussen wacht Alan Johan op in diens kamer om hem te doden. Ramona komt het eten opdienen, maar ze wordt tegengehouden door 4 dronken soldeniers van Drakesteyn die Johans maal op de grond werpen en de dienster mishandelen. Johan komt tussenbeiden en de soldeniers druipen af. Ramona vertelt Johan dat er iemand naar zijn kamer vroeg. Johan is op zijn hoede, want niemand wist van zijn opdracht af.
De Rode Ridder #182: De wraak van de nachtridders. (Standaard Uitgeverij) (2000)
Tekst & tekeningen: Karel Biddeloo.
Wederom blikt Merlijn terug in zijn kronieken.
Ditmaal begint het verhaal bij twee krijgers die moeizaam door een uitgestrekt moerasgebied trekken. Zij zijn op weg naar hun nieuwe meester die zich schuilhoudt in een goed bewaakt gebied, waar het wemelt van de valstrikken. De twee krijgers bereiken een brug waar ondanks de vele waarschuwingen een van de krijgers zijn geduld niet kan bewaren en zijn dood tegenmoet rijdt.Dan verschijnt de meester die niemand minder dan Heer Kerwyn blijkt te zijn. Samen gaan ze terug naar hun schuilplaats, een vierkante toren middenin een moerasgebied. Aan de overgebleven krijger Chizzo doet hij uitvoerig verslag van zijn plannen. Het blijkt dat Chizzo in de rol van ronselaar al vele krijgers bij Kerwyn heeft gebracht. De geduchte strijdmacht moet de nieuwe Orde van de Nachtridders worden, die als vanouds een hoop ellende moet zaaien in Arthurs koninkrijk. Bovendien ontmoeten we ook oude bekenden Lodogran en Niemand, die als rechterhand van Kerwyn zijn plannen moeten uitvoeren.
De Rode Ridder #181: De Lamp van Aladdin. (Standaard Uitgeverij) (2000)
Tekst & tekeningen: Karel Biddeloo.
Wederom bladert merlijn door zijn kronieken :
Na een hevige storm, verkent Johan de kuststrook. Hij bemerkt de wrakstukken van een koopvaardijschip en treft er een overlevende aan. Het is een man van Oosterse afkomst, alvorens het bewustzijn te verliezen prevelt hij nog iets over een ivoren kistje dat op de zeebodem ligt. Johan brengt de man ter verzorging naar Camelot, waar Merlijn zich over hem ontfermt. Wanneer de man weer bij bewustzijn komt, stelt hij zichzelf voor als El Haddin. Hij beweert op de vlucht te zijn voor zijn vijanden, die op het ivoren kistje uit zijn. Nogmaals vraagt hij Johan het kistje te gaan zoeken. Johan stemt toe en vertrekt samen met galahad, sir Bedevere en Lancelot. De ridders zijn amper vertrokken en merlijn benadert El haddin. El haddin begrijpt dat hij Merlijn niets geheim kan houden en vertelt dat hij Aladddin is, een legendarische figuur die meer dan 1000 jaar oud is. Het ivoren kistje bevat de bron van zijn eeuwige leven.
De Rode Ridder #180: De schat van Dijkenland. (Standaard Uitgeverij) (2000)
Tekst & tekeningen: Karel Biddeloo.
In deze episode uit de kronieken van Merlijn vindt Johan het wrak van een Vikingschip dat op de Engelse kust te pletter is geslagen.
Aan boord bevindt zich slechts een vogel. Wuiten, de sprekende Vlaamse Gaai. Wuiten waarschuwt Johan voor een bende Vikings die in zijn vaderland dood en verderf zaaien. Daarop varen de Rode Ridder en Wuiten naar het Dijkenland in Vlaanderen. Vermomd als visser bespiedt Johan de woeste Noormannen. Daarbij redt hij een meisje, Hannah, uit de klauwen van deze woestelingen. Tevens komt hij te weten dat Thorwald, de vikinghoofdman, onoverwinnelijk is vanwege een geheim wapen. Thorwald is bepaald niet zachtzinning en dood enkele van zijn krijgers die liever met de reeds vergaarde schat naar huis terug willen. Johan is ondertussen het Vikingkamp binnengeslopen maar wordt ontdekt. Ternauwernood kan hij ontsnappen maar Thorwald wil hem tot elke prijs vangen.
De Rode Ridder #179: De nachtridders. (Standaard Uitgeverij) (2000)
Tekst & tekeningen: Karel Biddeloo.
Nogmaals herleest Merlijn een der episoden uit zijn kronieken.
In die dagen in Aberaye Bay, vroeger een welvarend visersstadje, maar nu vervallen en verlaten, komen de nachtridders (met onder hen Niemand "de naamloze ridder " en Azizah, de dochter van Kerwyn) tesamen, met aan kop, wie anders, Kerwyn de magiër. Ze hebben Aberay Bay helemaal omgebouwd volgens Kerwyn's plannen naar een ondergronds kasteel en het water wordt in bedwang gehouden door een stel sluizen. Het plan van Kerwyn bestaat uit ontvoeringen, aanslagen en terreurdaden (gelukig bestonden er toen nog geen vliegtuigen) die het gezag van koning Arthur zullen ondermijnen en het hem onmogelijk zullen maken om te regeren.
De Rode Ridder #178: Het klooster van de dood. (Standaard Uitgeverij) (2000)
Tekst & tekeningen: Karel Biddeloo.
Merlijn herleest één van zijn kronieken uit de tijd van koning Arthur.
Het betreft een verslag van een gebeurtenis uit de prille beginperiode van de regering van Arthur, toen hij nog niet getrouwd was met Guinevere. Koning Arthur bezoekt Vincentius, een oude krijgsmakker die een klooster gesticht heeft om de gevallen medestrijders van de koning te herdenken. Even later arriveert ook Lodogran, met zijn stiefdochter Guinevere, die de weken voorafgaand aan het huwelijk in bezinning zal doorbrengen in het zwarte klooster. Na een onderhoud onder drie ogen (Vincentius verloor een oog in één van de veldslagen van Arthur), vertrekt de koning naar Camelot. Lodogran smeed echter snode plannen en neemt contact op met Kerwyn de Magiër. Deze stuurt prompt een sluipmoordenares, vermomd als zuster Angelina, naar het klooster om Arthur te treffen in wat hem het dierbaarst is : Guinevere. Met behulp van een valse bisschoppelijke aanbevelingsbrief geraakt Angelina voorbij de naiëve portier, en krijgt een slaapplaats in het klooster.
De Rode Ridder #177: De veldtocht. (Standaard Uitgeverij) (2000)
Tekst & tekeningen: Karel Biddeloo.
Merlijn blikt vol weemoed terug op de goeie ouwe tijd, toen Arthur regeerde aan de zijde van zijn schitterend vrouwtje, Guinevere.
Een woeste bende plunderaars (Picten en Scoten) zijn Noord-Brittanië binnengevallen en brandschatten de streek. Eens te meer zijn ze een rustig dorpje aan het uitmoorden, als de plaatselijke dorps-miss weet te ontkomen en in de richting van de moerassen vlucht. Al zwemmend tracht ze haar achtervolgers te snel af te zijn, maar één van de barbaren sleurt het arme meisje bij de haren uit het ondiepe water. Dit is natuurlijk een prachtig moment voor de Rode Ridder om tussenbeide te komen en de snoodaard proeft al gauw van Johan's lemmet. Onder de goedkeurende blik van Lancelot rekent Johan nog even snel af met de rest van het kwartet barbaren, en daarna wordt de terugtocht naar Camelot aangevat. Koning Arthur ontvangt het geredde meisje - Anyssa genaamd - in audiëntie. Van zodra het gezelschap op de hoogte gebracht is van de plunderende horde, stuurt Arthur ijlbodes naar zijn leenmannen om een ridderleger op de been te brengen. Zodra de troepenmacht sterk genoeg is, rukt men op naar het noorden om de invallers een lesje te leren.
De Rode Ridder #176: Het drakengraf. (Standaard Uitgeverij) (1999)
Tekst & tekeningen: Karel Biddeloo.
Merlijn herleest een hoofdstuk uit de kronieken van de Ronde Tafel ...
Op een nacht breekt een hels onweer los boven Camelot. Een inslaande bliksem vernietigt een eeuwenoude woudreus, waardoor een verborgen doorgang tussen de bomen zichtbaar wordt. De volgende morgen ontdekken Johan en Lancelot de doorgang tijdens een inspectietocht in het woud. Ze besluiten een onderzoek in te stellen en betreden - op alles voorbereid - het geheime pad. Na een tijdje stoten ze op een geheimzinnige rotsformatie, die de Rode Ridder doet denken aan de rugpantsers van een draak. De ridders stellen een uitgebreid onderzoek in, en vinden onder de rots een groot aantal mensenschedels, waarvan sommige een sterk verschillende vorm hebben. Johan hakt een stuk rots af en stopt enkele schedels in zijn zadeltas om alles te laten onderzoeken door Merlijn.
De Rode Ridder #175: De naamloze ridder. (Standaard Uitgeverij) (1999)
Tekst & tekeningen: Karel Biddeloo.
Merlijn leest in de kronieken van Koning Arthur
Er werd in die tijd een tornooi georganiseerd te Camelot, en natuurlijk bereiken Johan en Lancelot, 's konings beste ridders, de finale. Even wordt er een toespeling gemaakt op de "affaire" tussen Lancelot en Guinevere, als de koningin hem haar sluier geeft, aldus Lancelot kronend tot haar favoriet. De finale wordt echter in de war geschopt door het verschijnen van een ridder in zwarte uitrusting, die een uitdagende houding aanneemt. Lancelot wil hem mores leren, maar de bliksemende ogen en de oorlogsspeer van de onbekende worden hem noodlottig. Een verwittigd man is er twee waard, en Johan weet zich tegen de lichtflitsen te beschermen door zijn schild voor zijn ogen te houden. Even later wordt de Naamloze Ridder uit het zadel gelicht door Johan's (stompe) tornooispeer.
De Rode Ridder #174: De erfgenaam. (Standaard Uitgeverij) (1999)
Tekst & tekeningen: Karel Biddeloo.
"De erfgenaam" is het tweede luik van een ganse reeks verhalen waarin Merlijn voorleest uit zijn oeroude kronieken, uit de tijd van Koning Arthur.
De poppen gaan aan het dansen wanneer een ijlbode uit Frankrijk, Lancelot's geboorteland, in Camelot aankomt. Hij brengt de tijding dat Lancelot's vader weldra zijn laatste adem zal uitblazen, en dat Lancelot op het kasteel "Joyeuse Garde" verwacht wordt om de erfenis in ontvangst te nemen. Al gauw blijkt dat de koerier - Guillaume - een handlanger van de snode Lodogran is, en Lancelot in de val moet lokken. Merlijn betrapt echter Guillaume terwijl hij een gesprek tussen Johan en Lancelot afluistert, en raadt Arthur aan om de Rode Ridder mee te sturen. Zo gezegd, zo gedaan, en dus vertrekken Johan, Lancelot en Guillaume naar Frankrijk. Onze vrienden zijn nauwelijks vertrokken, of de eerste hinderlaag doemt reeds op: een groep gewapende ruiters trekt van leer. Guillaume houdt zich aanvankelijk zeer afzijdig, maar werpt zich ook in de strijd als een detachement lansiers van de koning ingrijpt. Dank zij deze sterke escorte, bereiken Johan en Lancelot ongedeerd de kust.
De Rode Ridder #173: Het zwarte teken. (Standaard Uitgeverij) (1999)
Tekst & tekeningen: Karel Biddeloo.
In kasteel Tintagel leest Merlijn voor het eerst uit zijn geheim dagboek voor. Hij brengt de legende van Camelot weer tot leven. Figuren als Koning Arthur, Guinevere, Lancelot en Hugon de hofnar herleven.
Op een dag stormt een zwaargewonde ruiter Camelot binnen. Zijn laatste woorden waarschuwen de koning voor een duivelsplan. Merlijn herkent op de pijl het wapenschild van Aberdare, de heer van Bodwin Moors. Koning Arthur zendt Johan en Lancelot uit om de zaak te onderzoeken. Lodogran, de verrader, weet de jonge ridder Borsos te beïnvloeden en hem aan zijn kant te trekken. Borsos keert zich tegen de Rode ridder en Lancelot. In het Donkerwoud ontmoet Borsos zijn handlangers, om de Rode Ridder en Lancelot uit te schakelen steken ze het Donkerwoud in brand, in de hoop dat de ridders er in zullen omkomen. Het paard van Johan ruikt echter onraad en waarschuwt onze helden. Johan en Lancelot worden algauw opgeslokt door de vlammenzee, maar weten zich te redden door in een rivier te springen.
De Rode Ridder #172: De heksenmeester. (Standaard Uitgeverij) (1999)
Tekst & tekeningen: Karel Biddeloo.
Onder het licht van een volle maan vlucht Don Perignon,een geestelijke, voor zijn leven. Hij glijdt uit en komt in het moeras terecht. De ongelukkige wordt vermoord door zijn achtervolgers, een bende heksen onder leiding van Basilius. Basilius neemt de zegelring van Don Perignon en neemt vanaf nu ook zijn identiteit aan. In de verte bespioneerd kapitein Knastl de gebeurtenissen en wil verslag uitbrengen aan zijn koning. Maar ook hij valt ten prooi aan de heksenmeester. Op hetzelfde moment wordt de Rode Ridder gastvrij ontvangen door koning Carolus. De Rode Ridder wordt ingezet om de huidige situatie te onderzoeken. Johan trekt naar het moeras en ontdekt algauw het lijkt van kapitein Knastl. Hij vindt ook een boodschap van de kapitein, waarin de lokatie van de heksenmeester beschreven staat. Ondertussen leeft Basilius zich uit in zijn nieuwe rol als Don Perignon, en wil enkel nog als Don Perignon genoemd worden. Basilius roept zijn heer en meester op, de hellevorst Asmodeus, die het land van koning Carolus in chaos wil brengen, met de hulp van Basilius en zijn heksen.