
Tekst & tekeningen: Karel Biddeloo.
Uit de kronieken van Merlijn...
Kerwyn en zijn leerling Niemand wachten in hun slot Blackstone. Niemand ontsteekt een brandstapel op een van de torens van Blackstone als baken, maar het noodweer belet het schip echter om aan te meren. Een zwemmer trotseert echter de woeste golven en op het moment dat hij door de storm in de wilde zee dreigt te verdrinken, zweept hij zich op tot een woede, waardoor hij de kust bereikt. De man blijkt Bjoldorkk, koning der Berserkers, te zijn en wordt door Kerwyn ontvangen op zijn kasteel. Kerwyn heeft namelijk een deal gesloten met de Berserkers, een Scandinavisch volk dat van de Noorse oppergod Odin de kracht kreeg om in een gevecht onkwetsbaar te zijn voor vuur en staal. Deze onkwetsbaarheid verkrijgen zij door zich tijdens de strijd tot razernij op te zwepen. Wanneer de storm de volgende ochtend geluwd is, komt de rest van de Berserkers aan wal. Onder hen is de knappe, maar gevaarlijke koningsdochter Gudrun. De deal die Kerwyn met hen sloot betreft de verwoesting van Camelot in ruil voor een vrije plundertocht. Voor koning Bjoldorkk heeft hij nog een ander geschenk in de vorm van een schatkist.
|