Ik ben Jaclien, °19 december 1955. Ik werkte lange tijd in de tuinbouwsector, volgde onlangs de opleiding Begeleider Animator voor Bejaarden en werk nu in een woon- en zorgcentrum met ouderen met dementie. Ik ben getrouwd met Echtgenoot en mama van vier kinderen: Dochter (°1988), Oudste Zoon (°1990), Middelste Zoon (°1992) en Jongste Zoon of kortweg Jongste (°1999). Ik schrijf graag. Heb jarenlang meegewerkt aan de Wist-je, het schoolkrantje van de plaatselijke basisschool. Ook voor allerlei gelegenheden brouw ik wel eens een tekstje. Op dit blog wil ik graag wat van mijn dagdagelijkse ervaringen, herinneringen en bedenkingen, afgewisseld met vroegere spinsels, meedelen.
Gisteren was het Moederdag. Hier in het Antwerpse toch. "Straks gaan we je een cadeautje geven!" vertelde Jongste 's ochtends. "Zeg moet je dat nu zeggen? Ze hoeft nog niet te weten dat we eraan gedacht hebben!" bitste Middelste Zoon. Jongste schrok. Oeps, had hij het al verklapt! "Ik vind het wel leuk om te weten dat ik nog iets te verwachten heb!" probeerde ik hem gerust te stellen. Toch vond hij het erg dat hij het fout had gedaan. "Wil je het alstublieft vergeten mama?" smeekte hij. En daar achteraan: "Of toch doen alsof...!"
En later op de dag, denkend aan Moederdag, vroeg hij me wel een keer of drie: "Mama, kan ik iets voor je doen?" Momentje..., dat moet ik eventjes in het vet schrijven: "Mama, kan ik iets voor je doen?" Niet vergeten dus, voor de tijden dat ik misschien, wat het spontaan aanbieden van zijn diensten betreft, op mijn honger zal moeten zitten.
Om de anderen niet tekort te doen, moet ik nog zeggen dat ik voor Moederdag, een warm verpakt geschenk gekregen heb van al mijn huisgenoten: de cd box die ik zo graag wou.
Ik ga mijn laatste dag verlof in. Vanaf maandag zit ik weer bij de collega-paprikaantjes tussen de paprikaplanten. Deze week moest ik het dorstige hout van onze ramen behandelen. Maar verder heeft het niet hoeven gaan werken iets ontspannends natuurlijk. Een beetje langer slapen. Niet met de auto door het verkeer. En tijd voor mijn nieuwe hobby: blogsurfen. En mijn eigen nieuwe blogje opstarten, en up to date houden, wat van nu af aan niet meer zo frequent zal kunnen. Tijd ook om te lezen, al is dat er door de ontdekking van de blogwereld wat bij ingeschoten. Toch vind ik lezen bijna het fijnste wat er is. Van de week, nadat dochter laat thuisgekomen was van haar vakantiejob, hebben we samen na het afruimen nog een poos zitten te lezen aan de keukentafel. Zalig. Zij las "De eenzaamheid van de priemgetallen", ik "De aarde neuriet in B-mineur" van Mari Strachan. Boeken hebben een ongelooflijke aantrekkingskracht op mij. Als ik boeken koop zijn het meestal non fictie boeken, over onderwerpen waar ik mee bezig ben. De laatste tijd waag ik me echter meer aan romans. Toch verdwaal ik een beetje in de bibliotheek. Ik ben niet erg thuis in de literatuur. Gisteren ging ik een boek, dat ik had besteld, afhalen in mijn lievelingsboekenwinkel. Dat voelt dan aan als een beetje feest. De mevrouw van die winkel leest zelf veel boeken. Ze print dan haar mening erover af op een blad papier, en bevestigt dit als een bandje om het bewuste boek. Dat helpt al een beetje op weg. Zo heb ik al enkele boeken gelezen, die ik anders niet opgemerkt zou hebben. En gisteren mocht ik wat langer blijven plakken in de boekhandel natuurlijk. Ik was ten slotte nog in verlof.
"Papa, wat is een condoom?" Ik wil net de woonkamer binnen gaan als ik Jongste die vraag hoor stellen. Hij kijkt naar een aflevering van FC De Kampioenen, waarin er sprake is van een condoom. Ik hou mijn pas een beetje in, benieuwd hoe Echtgenoot, die zijn krant zit te lezen, dit zal oplossen. "Papa," klinkt het nu wat dwingender "een condoom, wat is dat?" Even lijkt het of Echtgenoot heel gewoon zal antwoorden. "Een condoom, jongen, dat is..." Hij maakt moeizaam z'n blik en aandacht los van zijn krant. Ineens gaat zijn hoofd met een rukje omhoog: "Tja, een condoom...?" Hoe moet hij dat gaan uitleggen? Hij kijkt hulpeloos om zich heen. Ziet dan hoe zijn "redding in nood" bij de deuringang staat te luistervinken. "Mama," schuift hij opgelucht de vraag door "hij wil weten wat een condoom is!" Ik kom dichterbij. Zie ook Oudste Zoon achter de computer zitten. Met een smile van oor tot oor. Geamuseerd afwachtend wat zijn ma nu gaat zeggen. Ik besluit heel gewoon te vertellen wat een condoom is. Hoe die eruit ziet kan ik al meteen aanwijzen: op het scherm staat Pol van Doortje met een exemplaar in de hand. Verder kan ik bouwen op wat Jongste al weet over voortplantingszaken. Dat zaadcellen bij een eicel moeten geraken om een baby'tje te laten groeien, dat een mama en papa daarvoor eerst moeten vrijen. Nu vertel ik hem dat een man en een vrouw het vaak fijn vinden om te vrijen, ook zonder dat ze een kindje willen. Dat een condoom een soort zakje is, dat de man om z'n penis moet doen, waar de zaadcelletjes in terecht komen zodat ze niet bij de eicel kunnen geraken. Voilà, kort en duidelijk. Zo moeilijk is dat niet. Oudste Zoon zegt nog iets over overdraagbare ziekten. "Niet te veel ineens!" vind ik. Ik vertel nog dat er ook andere manieren zijn om te zorgen dat er geen kindje komt. Dat veel vrouwen bijvoorbeeld pilletjes innemen, zodat er in hun buik geen eicel wordt klaar gemaakt. "Niet te veel ineens!" vindt Echtgenoot op zijn beurt. Jongste knikt dat hij het allemaal begrepen heeft. Hij heeft een duidelijk antwoord op zijn vraag. Nu wil hij rustig verder naar zijn programma kijken.
"Wanneer gaan wíj nu eens op reis?" Hoe vaak hebben ze het al gevraagd? "We gaan toch naar zee." antwoord ik dan telkens weer. "Ja maar, wij willen ook eens naar een lánd!" "Een ánder land bedoel je." Door ons beroep is het ons onmogelijk om met het hele gezin op vakantie te gaan. Daarom trek ik alleen met ons kroost elk jaar voor een week of wat naar de zee. En hoewel ze daar telkens weer best heel gelukkig mee zijn, ze horen van andere kinderen dat die véél verder op vakantie gaan. En dat willen ze ook weleens. Vooral grote broer is ervan overtuigd dat elders, ver weg van ons, een soort aards paradijs te vinden is. En hij weet best waar. Hij wil naar Spanje, met het vliegtuig. Spanje, dáár zijn al veel klasgenootjes geweest, en dáár lijkt het hem de plek bij uitstek om vakantie te houden. Laatst, zomaar in de paasvakantie, is Phil van zijn klas er nog geweest. Maar dat was dan wel met de auto. Een openbaring is het voor hem dat je er ook met de auto geraken kunt. "Hangen die landen dan aan mekaar?" vraagt hij, zijn gezicht schuin naar mij opgeheven en met nadenkende blik. Er daagt hem iets van een heel andere werkelijkheid dan die hij zich had voorgesteld. Ik moet erom glimlachen. "Zullen we eens kijken op de kaart hoe het precies is?" We trekken naar boven en ik pak de nieuwe wereldkaart die nog ongezien opgerold in de koker zit. We leggen hem open op het bed en ik wijs: "Kijk, hier wonen wij, dit is België, en daar ligt Frankrijk en daar, dat is Spanje." Hij kijkt geboeid toe: naar ons eigen prutslandeke, waar zelfs nog geen grote mensenvinger op kan wijzen, zonder een deel van Duitsland of Frankrijk bezet te houden. Maar zelfs zijn droomland Spanje vindt hij in het niet verzinken bij Rusland of het werelddeel Antarctica, die indrukwekkend groot zijn. Dáár zou hij nu weleens naartoe willen! Samen hangen wij de kaart op de nog kale muur in de kinderkamer. Boven zijn bed. De dagen erna staat hij er nog dikwijls naar te kijken en moet ik hem de landen nog eens aanwijzen. Onze wereldreiziger in de dop besluit toch maar met Spanje te beginnen. Antarctica is te koud weet hij nu, en Rusland, daar is nog niemand van zijn klas geweest, dus zo aantrekkelijk zal het daar wel niet zijn.... .
Uit de cursiefjesdoos. Zoon in kwestie was toen zeven.
Deze keer geen grappige anekdote, zoals ik van plan was. Gisteren heb ik vernomen dat een jongen van 18 jaar, uit onze verdere omgeving, is overleden ten gevolge van een "weekendongeval". Ik ben er erg door aangegrepen.
Moet er alsmaar aan denken hoe de wereld van zijn ouders en broers ineen stort. En hoe, als ze dit te boven komen, hun leven nooit meer hetzelfde zal zijn. De omstandigheden van dit overlijden waren zo nodeloos. Jongeren van die leeftijd lijken nog niet "af" te zijn. Nog zo impulsief en ondoordacht. Jongens meer nog dan meisjes, zo denk ik toch. En toch moet je ze loslaten, al is het met zo'n bang hart. Het is een risicovolle periode, waar ze door schijnen te moeten. En waar sommigen jammer genoeg niet door geraken. In gedachten vandaag dus, met heel veel mededogen, bij de familie van Dries.
Elena is de jongste telg van de familie. Geboren op 19 mei en dochter van ons oudste nichtje. Gisteren werd ze gedoopt. Als gelukwens aan haar een tekstje.
liefdeskindje
laat je wiegen , laat je warmen in een schelp van koesterarmen
geurend naar je vers bestaan gebalde groeikracht in je handjes
in je oogjes woont geheimenis enkel je oorsprong is geschiedenis
en daarbuiten zingt de wind hij lokt en wenkt en roept je, kind
zijn lied gewaagt van duizend wegen waarvan nog niet één gegaan
verhaalt van verre horizonten over zee en over land van oase en woestijn van geestdrift, hartstocht, hartenpijn
maar ook van verstild verlangen en kostbaar lot mee in jouw hand
van wat komen kan en komen zal als een belofte in het zand. jb
We zijn weer thuis. Oorspronkelijk was het de bedoeling om tot maandag te blijven, maar Pa moest in het binnenland zijn voor het doopsel van zijn achterkleindochtertje Elena. En zo hoefde hij niet uren op de trein te zitten. Eerst hebben we vanmorgen alles opgeruimd in het appartement. Gestofzuigd en gedweild. Frisse lakens op de bedden omdat er maandag alweer nieuwe logés komen. Ongelooflijk hoe Pa nog in staat is om al die dingen te plannen en uit te voeren: wassen, koken, poetsen, boodschappen doen. En sociale contacten onderhouden, en de papierwinkel bijhouden. Alles kan hij. Alles behalve strijken. Zo'n groot contrast met Moeder, mijn schoonma, die mijn man en ik vanmiddag nog zijn gaan bezoeken. Moeder is dementerend en wordt in de dementieafdeling van een rustoord verzorgd. Dementie, het is een ontzettend schrijnende aandoening. Hoe de mentale vermogens langzaamaan wegsijpelen, en daarmee ook de grip op het eigen leven en het recht en de mogelijkheid om over zichzelf beslissen. Tal van staaltjes van dit pijnlijke proces hebben we al meegemaakt, zowel bij Moeder als bij de andere bewoners. Deze keer waren de mensen erg rustig. Ze kregen net het avondeten opgediend. Terwijl ik hen gadesloeg, bedacht ik hoe zij ooit gewoon volwaardig hebben geleefd, gewerkt, lief gehad, opgevoed en beslissingen genomen. En hoe het elk van ons kan overkomen, ongeacht talent, verstand of status.
Vandaag hebben we een zandkasteel gebouwd zoals in de goede oude tijd. Nu ja, we! Jongste was het eigenlijk al vlug beu. Wou liever in de zee spelen. En zo zat ik daar wel een paar uur lang te scheppen, te kneden en te plamuren. En zocht schelpjes om ze voorzichtig in de zandmuren en -torens te duwen. Heb me geamuseerd als een kind. Op een moment stond ik Jongste toe om alleen bij opa, die maar twee straten ver woont, iets te gaan halen. Hij is ten slotte al bijna tien. Terwijl hij weg was voelde ik me daar ineens een beetje "bloot" zitten. Zo spelend in het zand zonder een kind in de buurt! Toen de vloed later het fort kwam verwoesten, hebben we er samen rustig naar staan kijken. Ons zonder tegenstand neergelegd bij het onvermijdelijke. Vanmorgen hadden we eerst nog een eenvoudige vlieger gekocht. Want Jongste wou zo graag vliegeren. Er lag wel een stuntvlieger in het appartement. Maar dat zag ik echt niet zitten, dat gedoe met die touwtjes en zo... "Daar moeten je papa of je broers je maar eens bij helpen..." vond ik. Alle emancipatie ten spijt, soms mis ik het hier weleens, de grotere deskundigheid, op sommige gebieden, van "mijn" mannen. Zoals deze week ook op de kermis, toen Jongste voor het eerst met een kermisgeweer in de weer was. Ik wist nog helemaal niet hoe je zo een ding moest opspannen! We kochten dus een éénlijnsvlieger. In schitterend felle kleuren. Verbluffend eenvoudig. In een mum van tijd hadden we hem opgelaten. Maar Jongste vond die vlieger maar saai. Keek afgunstig naar de kinderen die meer actief konden vliegeren. En zo trokken we vanavond nog naar het strand met allebei de vliegers. De grote vlieger had ik binnenshuis al samen met Pa bestudeerd en in elkaar gezet. Een hele poos probeerden Jongste en ik hem op te laten. Maar telkens dook hij weer met z'n neus in het zand. Dan maar de "saaie" vlieger. Terwijl ik die opliet trok mijn zoon weg met z'n emmertje. "'k Ga nog wat mosselen zoeken hé!" En daar stond mammie dus, bij zonsondergang, te vliegeren. Trok het touw aan en liet het weer vieren. En genoot van de aanblik van die vlieger in de nog blauwe lucht, van de kleurige staart en de fladderende slierten aan de vleugelpunten. "Ik vind het helemaal geen saaie vlieger!" zei ik even later tegen mijn zoon, toen ik het touw aan het oprollen was. "Als jij hem niet wilt, dan is hij nu gewoon van mij!"
We hadden het daarstraks over "gezonde voeding". Pa vertelde hoe hij onlangs in één of ander dieetboek had gelezen dat alle soorten bonen gezond zouden zijn. En pal erachter aan: "Kwam goed uit, ik had net nog een doosje suikerbonen staan!"
Het is de eerste keer dat ik meerdere dagen alleen met Jongste in verlof ben. Tot nu toe kwam ik bijna jaarlijks met al onze kinderen voor een weekje naar zee. Papa kan niet voor meerdere dagen weg van huis, maar om hem de gelegenheid te geven om toch eens op bezoek te komen, gingen we nooit ver op vakantie. Nu dus voor de eerste keer met één kind. Soms is dat wel makkelijk. Maar ik mis ze toch, onze "groten". En heb er deze week al vaak aan moeten denken. Hoe we destijds zandforten bouwden, ze helemaal versierden met schelpjes. Hoe ze die dan met een ongelooflijke inzet en samenhorigheid tevergeefs trachten te redden van de oprukkende vloed. Of hun leven ervan afhing. Zalige momenten waren dat. Er schoot me dezer dagen ook een anekdootje binnen van die tijd. Over Oudste Zoon, pakweg veertien jaar geleden:
Terwijl Zoon en ik van de vloedlijn naar het strand terug stappen kruisen we een peutertje dat gretig naast haar mama richting zee loopt. In haar blootje. "Dat kindje daar hé, dat is een meisje!" weet Zoon. "O, ja?" "Ja, ik zie het! Ze heeft staartjes!"
Het appartement ademt nog helemaal Ma. Alles hier in huis, meubelen en decoratie, gebruiksvoorwerpen, keuken-, slaap- en badkamerlinnen, het behangpapier aan de muren, al die dingen zijn nog ooit door haar gekozen geweest en hebben door haar hun plaats gekregen. Of ze heeft er althans serieus de hand in gehad. En er staan overal foto's. Ma is twee jaar geleden overleden aan leukemie. Na "een lange, maar moedig gedragen ziekte", zoals men pleegt te zeggen. Dat gaat zeker op voor haar. Ze heeft ongelooflijk dapper strijd geleverd. Nu hier bij Pa, met al die tastbare herinneringen rondom, lijkt het gemis nog groter. Een tekst uit de periode van haar overlijden. (te lezen vanuit het oogpunt van Pa)
Afscheid van mijn maatje
je was zo graag nog wat gebleven 't was hier zo goed nog en zo warm
maar de dood -die ongenode gast- drong aan: "het is je tijd nu, je moet gaan..."
en ik, met verstikte stem, zei jou
"kom, mijn lieve knoop je jas maar dicht en ga nu maar
We logeren enkele dagen bij Pa in Middelkerke. 't Is te zeggen, Jongste en ik. We hebben het schoon hier. "Gratis appartement met garage èn butler!" grapte ik al aan de telefoon tegen mijn zus. Dat laatste slaat op onze immer zorgzame Pa. Het is echt niet de bedoeling om daarvan te profiteren, maar je moet al vlug zijn om hem voor te zijn. "Gaan jullie al maar naar het strand, ik ruim wel op..." En als we dan na enkele uurtjes terug komen, staat de tafel alweer gedekt!
Gisteren was Jongste in de speeltuin aan het spelen. Hij had het erg naar zijn zin, speelde verstoppertje met enkele andere kinderen. Ik zat in de buurt op een bankje te lezen. Hoorde ik mijn zoon ineens vertellen aan één van die nieuwe makkertjes: "... en mijn papa is 51 jaar, en mijn mama is er 53!" Welja, dacht ik, zet het maar in de krant! Maar het deed me terug denken aan die periode van ruim tien jaar geleden. Het was enkele maanden na mijn drieënveertigste verjaardag. Ik voelde me niet lekker, had hier en daar wat lijfelijke ongemakken. "Zou het de overgang kunnen zijn?" vroeg ik me af. Ik kocht en verdiepte me in de lectuur van een boekje met precies die titel. "Zou het de overgang kunnen zijn?" Het was de overgang niet! Getuige de zoon die hier de leeftijd van zijn ouders staat uit te bazuinen. Een ongelukje? Neen, laat ik het liever, en dat ondanks de later opgedoken problematiek, een "onverwacht gelukje" noemen! En het boekje over de overgang? Heb ik verder niet meer gelezen. Latere lichamelijke ongemakjes wàren "de overgang".
Met Jongste (*) naar de kapper is normaal geen enkel probleem. Meestal gaan we op een moment dat het er niet druk is. Eventjes moeten we dan gewoonlijk wat wachten op de rode bank, waar maar drie mensen kunnen plaatsnemen. Ik neem dan een tijdschrift uit één van de lectuurbakken en mijn zoon kijkt wat rond of leest een strip. Enkele minuutjes maar, want hij is altijd snel aan de beurt. Maar deze keer is het drukker dan anders. De rode bank zit al vol als we binnenkomen. We moeten blijven staan. Een Onverwachte Omstandigheid. Voor Jongste zijn veranderingen, of dingen die anders lopen dan verwacht, altijd moeilijk. Zoals "drukte" en "moeten wachten" ook altijd moeilijk zijn. Ook nu zie ik het: hij wiebelt van het éne been op het andere, loopt wat heen en weer en er is die herkenbare onrust in z'n blik. "We kunnen zo meteen wel zitten," fluister ik "kijk die éne mevrouw is al bijna klaar." Ik ga op zoek naar iets te lezen. Tijdschriften zijn er genoeg, maar voor kinderen is er niets bij. Geen strip dus. En we hebben er zelf geen bij. Nóg een Onverwachte Omstandigheid. Na een poosje wachten komt er een plaatsje vrij op de bank. Nu zit er alleen nog een mevrouw en in het midden een wat oudere heer. Jongste gaat vlug op het vrijgekomen plaatsje zitten. Natuurlijk is dat niet beleefd en hoort hij eerst mij te laten plaatsnemen. En ik hoor het hem zo aan te leren. Maar ik zeg niets en laat hem doen. Dit is echt niet het moment om hem met wellevendheidsregels te overvallen. De mijnheer in het midden denkt er anders over. Hij wendt zich verontwaardigd naar mijn zoon en zegt hard en op afkeurende toon: "Zeg, zoude gij nie eerst uw moeder laten zitten?" Jongste lijkt hem niet te verstaan. Hij kijkt verschrikt en schuift nog verder naar de kant, weg van die meneer. Ik probeer de situatie te redden. "O, maar hij laat nog genoeg plaats voor mij!" glimlach ik, en zet me op de plek tussen hem en mijn zoon in. Blijf wat vooraan op de rand, omdat ik echt niet tegen die man wil aanzitten. En Jongste, goudeerlijk zoals hij is, fluistert me toe: "Eigenlijk liet ik geen plaatsje voor jou hoor...! Ik was gewoon bang van die enge meneer!"
Dertien jaar geleden geschreven voor de schoolkrant:
De grootste droom van onze kleine man is: "papa worden". O ja, ook brandweerman of politieagent of landbouwer of kraanman. Dat wil hij ook allemaal wel, zo nu en dan. Maar boven alles zou hij een papa willen zijn. Niet dat hij daarmee de status van het vaderschap beoogt. Het woord "papa" heeft voor hem ook een andere betekenis. Zo versta ik het toch uit kleine gesprekjes. Zoals die avond als hij tegen bedtijd nog erg druk is. "Kindje," verzucht ik "wat zal ik een gelukkig mens zijn als jij straks slaapt." "Ben jij een mens?" vraagt hij, de rest van de boodschap negerend. "Ja." "Maar een andere mens als onze papa hé?" "Hoezo?" vis ik. "Omdat onze papa..eh..eh..onze papa is een papamens....!" "O, en dan ben ik zeker een mamamens." "Ja, jij bent een mamamens." Papamensen en mamamensen dus. Aardig gevonden als je de woorden "man" en "vrouw" nog niet kent. "En" vraagt hij "ben ik ook een mens?" "Ja, jij bent ook een mens. Jij bent een kleine mens." "Ja, ik ben een kindje-mens." En ons kindje-mens wil, liefst zo vlug mogelijk, een grote papamens of kortweg "papa" worden. Veel van wat hij doet, speelt of vraagt staat in functie van dat groot ideaal. Zo informeert hij haast elke dag of er spek op het menu staat en reageert verontwaardigd als dat niet zo is. Ik weet niet beter of spek is veruit zijn lievelingskostje. Tot hij op een morgen zegt: "Ik moet veel spek eten, want ik wil wel een papa worden hé!" "Moet je daar spek voor eten?" vraag ik verwonderd. "Jaha, onze papa heeft dat gezegd." "Wat heeft papa dan gezegd?" "Dat ik eerst nog veel spek zal moeten eten." Er is nog een grote hindernis die hij te nemen heeft om zijn droom waar te maken. Hij heeft namelijk nog elke nacht een pampertje nodig. En hij weet best dat grote papa's niet meer in hun bed plassen. Die morgen als hij opstaat, nog meer vervuld van zijn grote droom dan anders, staat zijn besluit dan ook vast. "Ik wil geen pamper meer," kondigt hij vastberaden aan, "ik ga niet meer in mijn bed doen." "O nee?" twijfel ik, terwijl ik de doornatte luier in de vuilbak mik. "Nee!" zegt hij ferm. "Oké, we gaan het de volgende nacht zonder proberen." Terwijl ik hem help bij het wassen en aankleden speurt hij zijn lijfje af naar tekenen van ophanden zijnde mannelijkheid. Hij gaat voor de spiegel staan en tilt zijn hemdje hoog op. "Kijk eens," roept hij "ik heb al papaborsten!" Geluk heeft hij: kleine meisjes met gelijklopende ambities moeten daar gewoonlijk langer op wachten. Dan houdt hij me een klein armpje voor. "Ik heb ook al haartjes op mijn ammeren!" Ik kijk naar het nauwelijks zichtbare beetje blonde dons. "O ja!" Met moeite onderdruk ik een glimlach om zijn zo héél ernstige gezichtje. Met diezelfde ernst observeert hij even later zijn oudere broertje, die nog in zijn hemdje zit. "Heb jij al papaschouders?" vraagt hij dan. Grotere broer is wel te vinden voor een babbel tussen mannen in spé. En hij is best optimistish. "We hebben alleen nog geen baard!" besluit hij. "Nee, die moet nog groeien." De volgende morgen staat kleine man weer een stapje dichter bij zijn ideaal: voor de eerste keer is zijn broekje nog droog... .
Nota: Kleine man van toen is ondertussen een opgeschoten tiener geworden van om en bij de 1.90m
Ik maak er mijn jongste van tijd tot tijd attent op voorzichtig te zijn met te harde geluiden, omdat die het gehoor kunnen beschadigen. Als hij bijvoorbeeld op de computer een spelletje speelt met een hoofdtelefoon op. "Op de muziekschool zegt men dat je een goed gehoor hebt, dat mag je niet verprutsen hé! Daar heb je het zeker nodig om goed te kunnen horen!" zeg ik hem op een keer. Even later is hij aan het spelen met enkele vriendjes. Eén van hen roept hem nogal hard in het oor. Hij reageert verschrikt: "Hé zeg, wel oppassen voor mijn oren hé! Ik heb die nog nodig voor de muziekschool!"
Pa (zo goed als 78) is nog een hele krasse. Woont sinds het overlijden van Ma alleen in zijn appartement in Middelkerke. Hij bereddert daar zijn huishouden, ontvangt bezoek, beluistert de belevenissen en zorgen van zijn zeven kinderen en hun aanhang, reist met tram en trein heel wat keren per jaar naar het binnenland om hier en daar een handje toe te steken en vooral de vele verjaardagen te vieren. Ook is hij prima vertrouwd met computer en internet. "Zo een blog maken, is dat niets voor jou?" vroeg hij me enkele maanden geleden. "Jij schrijft toch graag?" "Een blog?" viel ik uit de lucht. "Welja, dat is helemaal niet moeilijk!" en hij troonde me mee naar z'n computer om me te laten zien wat een blog eigenlijk is en hoe je die aanmaakt. "Interessant" vond ik, en sloeg het gegeven op in mijn hoofd. In de map "Nog wel eens, misschien, als ik ooit eens tijd heb..." Het "ooit" veranderde in "binnenkort". Ik besloot eens een kijkje te nemen en heb enkele avonden zitten surfen in wat ik hier al "Blogland" heb zie noemen. En zo wisselde "binnenkort" voor "nu meteen". En voilà, hier zijn we dan.
Want ik schrijf inderdaad graag. Niet dat ik mezelf zie als een literair of groot poëtisch talent. Eerder als een grote babbelkous. Maar toch kan ik, en hou ik ervan om gedachten, ervaringen en gevoelens in woorden te vangen en mee te delen. Ik tracht geboortekaartjes, nieuwjaarswensen, bedankjes aan leerkrachten e.d. wat persoonlijker te maken met eigen tekstjes. En ik heb vele jaren meegewerkt in de redactie van het schoolkrantje van de basisschool van onze kinderen. Daarvoor schreef ik cursiefjes, anekdootjes en tekstjes. De cursiefjes betroffen eerst onze oudste kinderen, die destijds alledrie op die school zaten. "Met kinderen gaandeweg" had ik ze genoemd. Later kwam ons nakomertje erbij en nog later werd hij alleen het middelpunt van mijn schrijfsels, als enige die nog op de basisschool zat.
Ons jongste kind ontwikkelde zich wat anders. Toen hij zes was kreeg hij de diagnose ASS (autisme spectrum stoornis). Ik kon met de "gaandewegjes" niet meer verder alsof hij een gewone jongen was. Het was stoppen met het cursiefje of het over een andere boeg gooien. Ik ben dan een nieuw cursiefje gestart dat ik "Nak Omertje" noemde. En waar ik vertelde wat het betekende samen te leven met een kind dat "anders" is. Vorig schooljaar is onze jongste van school veranderd, en zit hij in een auti-klasje in het Buitengewoon Onderwijs. Dat was dan ook voor mij, na dertien jaar, het einde van mijn medewerking aan de "Wist-je".
En ziehier, een nieuw kanaal gevonden dus. Ik hoop er wat van te maken. En wil hierbij ook graag putten uit wat ik vroeger neerschreef en wat, vooral voor mijzelf, een schatkist is aan, anders wellicht vergeten, herinneringen. Ik hoop heel erg dat ook u, lezer, er plezier aan beleeft!
daar het verlangt dat het oog en oor en weerwoord vangt
en liefst van al: een glimlach..
Een tekstje lenen? Soms publiceer ik een dichttekstje op mijn blog. Is er één dat u aanspreekt en u graag wil lenen voor een gelegenheid? Ik zou mij heel vereerd voelen. Maar toch wil ik er graag enkele afspraken rond: -Dat mijn initialen er onder gezet worden (jb). -Dat er niets meer in gewijzigd wordt. (Wil het a.u.b. laten weten als er taal- of tikfouten in staan.) -Uiteraard niet te gebruiken voor commerciële doeleinden.
Gastenboek
Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek