Met Jongste (*) naar de kapper is normaal geen enkel probleem. Meestal gaan we op een moment dat het er niet druk is. Eventjes moeten we dan gewoonlijk wat wachten op de rode bank, waar maar drie mensen kunnen plaatsnemen. Ik neem dan een tijdschrift uit één van de lectuurbakken en mijn zoon kijkt wat rond of leest een strip. Enkele minuutjes maar, want hij is altijd snel aan de beurt. Maar deze keer is het drukker dan anders. De rode bank zit al vol als we binnenkomen. We moeten blijven staan. Een Onverwachte Omstandigheid. Voor Jongste zijn veranderingen, of dingen die anders lopen dan verwacht, altijd moeilijk. Zoals "drukte" en "moeten wachten" ook altijd moeilijk zijn. Ook nu zie ik het: hij wiebelt van het éne been op het andere, loopt wat heen en weer en er is die herkenbare onrust in z'n blik. "We kunnen zo meteen wel zitten," fluister ik "kijk die éne mevrouw is al bijna klaar." Ik ga op zoek naar iets te lezen. Tijdschriften zijn er genoeg, maar voor kinderen is er niets bij. Geen strip dus. En we hebben er zelf geen bij. Nóg een Onverwachte Omstandigheid. Na een poosje wachten komt er een plaatsje vrij op de bank. Nu zit er alleen nog een mevrouw en in het midden een wat oudere heer. Jongste gaat vlug op het vrijgekomen plaatsje zitten. Natuurlijk is dat niet beleefd en hoort hij eerst mij te laten plaatsnemen. En ik hoor het hem zo aan te leren. Maar ik zeg niets en laat hem doen. Dit is echt niet het moment om hem met wellevendheidsregels te overvallen. De mijnheer in het midden denkt er anders over. Hij wendt zich verontwaardigd naar mijn zoon en zegt hard en op afkeurende toon: "Zeg, zoude gij nie eerst uw moeder laten zitten?" Jongste lijkt hem niet te verstaan. Hij kijkt verschrikt en schuift nog verder naar de kant, weg van die meneer. Ik probeer de situatie te redden. "O, maar hij laat nog genoeg plaats voor mij!" glimlach ik, en zet me op de plek tussen hem en mijn zoon in. Blijf wat vooraan op de rand, omdat ik echt niet tegen die man wil aanzitten. En Jongste, goudeerlijk zoals hij is, fluistert me toe: "Eigenlijk liet ik geen plaatsje voor jou hoor...! Ik was gewoon bang van die enge meneer!"
(*Jongste is ons kind met autisme)
|