In een kerkgebouw klinken, katholieke, protestantse liederen (als gevolg van het 2de Vaticaans concilie en bij gebrek aan) nog steeds als verzegelde antiquariaten.
(Kon men maar schrijven; verslavende bruikbaarheid.)
Stevige 'zuilen' (vaak koralen) met daaronder een kritisch-artisonale aanwezigheid.
Het vormt telkens een uitnodiging voor gastvrijheid (?) overvleugeld door gotische gewelven....maar de stoelen blijven leeg.
Zowel Bert, Sebastiaan, Carlo als ikzelf hadden (hebben) ieder op zich een meestal aparte, auditieve, persoonlijke voorstelling van en over een koorpartituur, gericht naar de uitvoeringsmogelijkheden binnen het aanbod. (Koor)
Ik kan mij van de indruk niet ontdoen dat menselijke waarden primair staan t.o. bekoorlijk uitgevoerde koorliteratuur, maar het blijven beiden kinderen van hetzelfde gezin.
Koordirigenten lezen referaten over ver-verleden uitvoeringspraktijken, duikelen in hedendaagse koor composities en daartussen ligt hun marktwaarde.
Een dirigent moet dan toch 'onveiligheid' voelen maar...de historiek geeft hem 'carte-blanche' en hij/zij weet dat!
Toch blijft een dirigent een éénzaat.
Hij voelt zich een Nazireeër én Emmanuël tezelfdertijd,... een lang verwachtte, een gezondene die op weg is, op zoek is naar de mystieke waarheid van 'kunst' dat ver verborgen ligt achter dat 'volmaakt' Goddelijk' gevoel wat de dirigent zelf, laat staan zijn 'onderdanen' zal kunnen 'aanraken.
God zal het weten en als Hij het weet, is hij voor mij geen God.
Bemoedigende woorden klinken het 'hardst' aan een sterfbed....
Een dirigent 'verschuilt' zich achter een partituur waarvan hij/zij, nogmaals, een 'goddelijke' alleen heersende personaliteit bezit en dit gesterkt wordt door transparante nieuwsgierigheid van koristen.
Een dirigent is steeds een 'poursuivant', een achtervolger omdat hetgeen hij doorgeeft, reeds bestaat.
Een dirigent is een zendeling die anderen deelgenoot wil maken van zijn eigen 'rijkdom'.
Ook nu weer cirkelt de gedachte: moet men niet eerst zelf 'bezitten' eer men 'iets' overtuigend kan doorgeven?
En dat geldt vooral voor tekstinhoud wanneer het een vocaal werk betreft.
Moet men zich niet eerst transformeren naar de gedachtengang van bv. uw 'partner', om tot een boeiende en wellicht verrijkte gesprek's inhoud te komen?
Een primaire, pedagogische gedachte, toch?
Dirigenten die met een gedreven kennis en wulpse armslag een koor tracht te imponeren, zal geen 'lang leven beschoren zijn'.
Wij kunnen ons ook de vraag stellen: biedt actieve koor beoefening (religieus) voldoende garantie voor de 'eeuwige gelukzaligheid'?
Op zichzelf een schamele vraag, maar bij nader denkwerk vertegenwoordigen koristen toch een belangrijke plaats voor het altaar, gescheiden door: én dirigent én 'priester'.
Een voorgedragen bijbeltekst wordt ondersteunt door (polyfonie) liederen om het geheel nog meer gestalte te geven.
Het is de crème-au-beure van een reeds belegde cake.
Een dirigent is verantwoordelijk voor esthetiek, (en dit is bescheiden uitgedrukt) de koorzanger voor de geloofwaardigheid van de inhoud en dit is op zich zelf zeker geen eenvoudige opdracht.
De titel van deze blog riskeert een 'per omnia saecula saeculorum' zondigheid.
Dirigeren stoelt op twee belangrijke entiteiten, namelijk:
enerzijds vertrouwen geven en anderzijds vertrouwen uitstralen.
Daarmee is lang niet alles gezegd, (o.a. huwelijksbeloften, het goochelen met het woord Vriend....enz) maar het vormen, naar mijn gevoel, toch essentiële substanties binnen een artistieke creatieve vereniging.
Een dirigent profileert zich als betrouwbaar naar koristen toe maar moet zich, in stilte, distantiëren van:
dit is het nu!
Hij houd deze gedachte voor zichzelf zonder verder gevolg, maar soms met een onderbroken nachtrust.
Een dirigent geeft zachtaardige bemerkingen wanneer het hem/haar niet bekoort op basis van b.v.wetenschappelijke uitvoer- en andere praktijken.
Wie bezit de waarheid?
Componisten voelen zich soms geharnast door onbehaaglijke 'vertalingen' (uitvoeringen) van hun eigen compositorisch 'materiaal'.
De ontgoocheling volgt op de vraag: "Wat is kunst".
Er is geen zinnig antwoord op te vinden.
Dit laatste vormde steevast mijn ouverture-conferènce in een auditorium..
Nogmaals, een antwoord kon ik niet geven en verschool me achter een praktijk-achtig klank idioom. (Piano)
Het verstrooide de aanwezigen, maar 'verketterde mijn persoonlijke schijnheiligheid'.
Ik had geen antwoord en heb geen antwoord en...gelukkig maar,(?)
Dit kweekt toch frustratie's in een seminarie van Emmaüsgangers.
Het voedde enkel een luik van testamentaire zwakheid... of toch niet...
'Kunst is een middel om gedachten en gevoelens uit te drukken' vormde een betrouwbare gedachte, zonder balsem en in de wetenschap dat dit vatbaar is voor gevoelige luisteraars.
En daar sta je dan als dirigent!!!
Met veel vragen....
Foto: Carl Orff. (1895-1982)
Klik op foto om het 'Odi et amo' te beluisteren, wat het R.V.-koor, tweede helft van de tachtiger jaren (1987 ((?))) reeds gezongen heeft.
Ik herinner me nog die concertavond in Aachen,(D) (Ruysscheveldekoor) op uitnodiging van het 'Aachner Chor Kollegium E.V.' dat het werkje 'Odi et amo' tweemaal geprogrammeerd stond. (?)
Enerzijds door het plaatselijk koor en anderzijds, door het Ruysscheveldekoor.
Een dirigent 'bemoederd' zijn 'kinderen' met uiterlijk, positionele artistieke zelfstandigheid, rakelings langs 'zwakke' weggebruikers.
Elkeen van ons draagt een ouderlijk instinct in zich,... bescherming bieden, maar ook zelf
(be-)geleidt willen worden.
Van een dirigent verwacht men dat hij/zij een gezagsdragend aureool bezit.
Hij moet soms op de toppen van zijn tenen staan wil hij niet gediskwalificeerd worden.
Een rotonde..., en hij/zij heeft een keuze-afslag.
Hij/zij loods hen (koorzangers) doorheen een a-wetenschappelijke wereld van drijfzand.
Bescheidener gezegd: doorheen een labyrint met kunstzinnig-verwardde uitstraling,... een weg naar bevrijding die er nooit komt in een massief menselijk leven.
De Franse filosoof Camus zou dit zeker beamen.
Claque's behoren tot het verleden maar vormen toch stille uitlopers van het heden. Sympathische aanwezigheid, grootouderlijke supporters ...
kunnen een 'zaal' decoreren.
De dirigent leidt (begeleid) zijn koristen naar een oase van een fictieve overwinning.
Een fata-morgana of tijdelijke voldoening.
Dit laatste heeft hij in gedachten maar kankert in zijn ego-eerlijkheid.
Een dirigent moet een 'plejade' van 'noten' bezitten en eigenaardig genoeg; moet op het 'moment suprême' de duc zijn en stilzwijgend toeluisteren.
Een dirigent bezit de 'arrogantie' steeds met zijn rug naar het publiek te staan en draait zich pas om wanneer hij een erkenning hoort.
Een hoogst merkwaardige attitude en toch sub-normaal, wat nooit sporen nalaat...!
Met alle moderne middelen hebben wij, tot op heden, geen afdoend bewijs over Gregoriaanse uitvoeringspraktijken. (Vroeg middeleeuwse... en wie zal het 'zeggen')
Gregorius de Grote (Paus van 590-604) verzamelde een 'Liber Ursualis' en (met) meerdere Vesperale lofgezangen.
Het blijken fossiele restanten van een prille en volgzame geloofsgemeenschap.
Tegenwoordig houd men meer van een 'Liber amicorum'.
Het blijft lonken naar de 21-ste eeuw. ( Eerst-daags ((?))) komt er een doctoraat-thesis uit over dit gevoelig onderwerp.
Maar met zelfs en op 'oorlogspapier (Davidsfonds waarvan je de bladzijden zelf nog moest doorknippen) een unieke uitgave van en onder de verantwoordelijkheid van Mgr. Jules Vijverman, met stevige practicale modellering, (Het wordt spijtig genoeg niet in herdruk genomen) kregen wij een uitgave van 'Solem'. (Een abdij ergens in...)
Conclusie...een dirigent bevind zich op glad ijs wanneer hij/zij deze materie ter hand neemt maar beschikt over een wapenschild met als opschrift:
'De kunst vloeit steeds vanuit de mens.'
De wereld van het professionalisme is ongenoeglijk hard, a-benijdenswaardig.
Kennis en wetenschap bieden een maatschappelijke verantwoordelijkheid,... een status,... maar is daarom niet altijd een maatstaf voor aanvaardbare samenwerking binnen een bv. gemeentelijk-culturele samenwerking.
Onkennis daarentegen biedt soms een eerlijk, uitzinnig fantasme.
Eerlijkheidshalve wordt mijn genot naar live-uitvoeringen van koren overschaduwt door (mag ik het stellen) professionele, analytische en uiteraard auditieve waarnemingen.
Klanksamenstellingen laten zich moeiteloos baggeren door een geoefend gehoor, wat je toch mag veronderstellen van een 'doorsnee' dirigent.
Laten zij zich ook niet 'vastpinnen' op een vruchtbare levenspassage, in de hoop een onnavolgbaar erfgoed na te laten.
Dit zou alleen maar duiden op een ongezond egocentrisch eergevoel en verliest men zijn menselijke waarde.
Maar wat met een dirigent die zich dit alles laat welgevallen?
Een genieter dus, met assistentie van onvolprezen pré- en interludia.
Bloemen vormen vaak een post-nataal decoratief 'livings-verschijnsel', en drapeert z'n gedachte over een al-dan-niet geslaagd concert!
Ik zat (meer liggen) donderdag, 8 november 2012 in 'onze' veranda (-ken) en beluisterde een gestoffeerde casette-opname van o.a. het R.V.-koor uit 1988 in de basiliek van Hulst.
(Concertuitvoering t.g.v. 20 jaar jubileum van het 'Blauwe Hoeve-koor)
- het Gents Kathedraalkoor o.l.v. Luc Van Meersche,
- de 'piep-jonge' Kathedraalorganist van de St-Rombouts in Mechelen Peter Pieters
-het 'Blauwe Hoeve-koor'
- het R.V.-koor.
Awél..., ik kreeg waterige ogen.....niet om de kwaliteit, maar veeleer om het 'verleden',
dat je achterlaat.
Herinneringen hebben vaak een emotionele verpakking.
Een dirigent grijpt naar gevoelsmatige, aanvaardbare, genoeglijke en waardevolle koor literatuur.
In onze abstracte wereld van moderne vocale muziek, zal een dirigent volhouden om zijn imago niet te schaden binnen een gedragen, culturele communiteit, uiterlijke immuniteit met ingehouden stille overtuigingskracht naar zijn 'discipelen' toe.
Wie heeft de wijsheid in pacht?
Wijlen Karel Aerts (gewezen radio-producer en dirigent van het Leuvens kinderkoor) vatte het als volgt samen: "Als je wilt weten welke kwaliteit een koor bezit, laat hen Gregoriaans zingen...".
Een uitspraak dat applaus verdient maar...hier is toch een 'maar' aan verbonden.
Gregoriaans hoorde thuis in het 'mannen' -jargon' en 'wanneer je een vacuüm doorprikt, bevorder je de sterfelijkheid' moet één of andere 'paarse heer' gedacht hebben...?
(En gisteren (( 19 maart 2011)) hoorde ik, een professionele zanger, (((Kon.Elisabethwedstrijd))) spreken over de koralen van gregoriaanse muziek.(?))
De encycliek 'Moto Proprio' uit 1903, revaloriseerde het gregoriaans tot een sanctum sanctorum, (Het heilige der heiligen) maar de vrouw bleef verweest achter tot in de tweede helft van de 20-ste eeuw.
Musicologen, met een flinke theoretische basis maar ...met een duidelijk gebrek aan praktische vorming, kunnen zich niet beroepen op pragmatische historiek. (Gregoriaans)
Er ontstond een, zij het eerder bangelijke opkomst van vrouwelijke dirigenten.
Met een aangenaam participieel gevoel mogen wij er ons de dag van vandaag in verheugen dat zij volwaardige deelgenoten zijn en bovendien aanvaard worden in dat aparte wereldje van dirigenten-musici.
Nog een voorbeeld waarbij de labiliteit van een dirigent op de proef kan worden gesteld.
Al-oude podatussen, clivissen enz. (gregoriaans)..zijn, vanonder een monnikskap, onderhevig geweest aan de grilligheid van de dag.
Een uitsluitend 'mannen jargon' waarvan wij eeuwen lang de naweeën nog ondervinden.
De 'verificateur' stelt zich ontvankelijk op te midden van getuïlereerde tochtgenoten.
Het moet voor een dirigent toch een onveilig gevoel geven, maar ... hij staat niet alleen.
De vrouw in een koorgemeenschap, is overwegend in de meerderheid.
Dit is voor een dirigent misschien wel be-koor-lijk maar niet altijd een even gemakkelijke opdracht.
Sinds een halve eeuw is er een emancipatie binnen het koorleven waarneembaar, zelfs zo 'sterk' dat men decennia lang op zoek moet gaan naar 'mannenstemmen'.
Sinds de encycliek 'Moto Proprio' (1903) en ruim daarna, had de vrouw geen zeggingskracht binnen de katholieke kerk.
In de tweede helft van de 20 -ste eeuw is er een opmars voelbaar, een embryo op het domein van muzische kunsten.
Dirigente's 'dringen' zich op. (goed bedoeld) en wanneer zal een bv. nieuwjaarsconcert gedirigeerd worden door een dame, en dan spreek ik niet over hun compositorisch talent....
In een brief van Mozart, gedateerd op 14 juli 1789, getuigt hij het volgende;
Een vrouw moet respect afdwingen, anders wordt er over haar 'gekletst'.
Niemand meer dan mannen spreken over vrouwen.
Vrouwen hebben een stilzwijgende behoefte.
Mannen uiten zich in een machtslustige dwazigheid..., huldigen zich met een gewaad van uiterlijke mondigheid..., om nadien te verdwalen in een monoloog!
"'t Kan verkeren" zei Bredero.
Persoonlijk voelde ik mij een 'God de Vader' midden en voor een aantrekkelijke gemeenschap.
Enthousiasme won het van kunst.
Tekorten kon ik weg borstelen met papyrus-argumenten.
Argus-ogen vermeed ik, alhoewel ik besefte dat sommige 'opstandelingen' recht van spreken hadden.
Steeds diezelfde gedachte: een zoektocht naar waarheid, ook met mijn harnas van contrapuntische en/of fugatisch allooi.
Een koor kan zichzelf etaleren door een ruime presentie en staaft hierdoor de algehele kwaliteiten van een dirigent maar ook, uiteraard, de verdiensten van een actief bestuur en vanzelfsprekend de koorleden.
Groot meesterlijke preludia en fuga's van bv. barokaanse grootmeesters op een elektronisch Johannesorgel vertolken,
(hoe verleidelijk deze naam ook moge klinken) is even 'zondig' als een restauranteur die een ' elexier d' Anvers' serveert met een stevig 'Leffe'.
Dirigent, Jef Van Hoof vloekte alle Goddelijke, mystieke en fictieve personages bijeen, met hun al dan niet aanspreekbare titels, wanneer er onder de toon werd gezongen.
Eigen aan deze Vlaamse componist met zijn uitgesproken, niet al te christelijk vocabularium, straalde hij een overtuiging uit die menig aanwezige op het St-Jansplein (zangfeest) in Antwerpen niet onberoerd liet.
Zijn gevraagde aanwezigheid als status symbool van Vlaamse liederen, gaven hem verbale overtuigingskracht door ieder aanvaard.
Dit past wel voor massazang, maar is, intern, weinig bespreekbaar.
Sommigen onder ons (R.V.koorleden) zullen zich nog de generale 'repetitie' in Gent
(Oude Houtlei) herinneren ter voorbereiding van de concertuitvoering 'im Weissen Rössl' van de componist Ralph Benatzsky.
Als dirigent overtuigde Prof. Duliez (meer dan tachtig jaar jong) ons met zijn accurate, geëigende opmerkingen over 'hoe het zou moeten klinken', maar sommigen, o.a. ikzelf, vibreerden meer van schrik dan vanuit een natuurlijk stemgebruik....!
(Even had ik het vervelende gevoel met 'acute stemband-poliepen' opgezadeld te zitten.)
Ik bedoel hiermede: elke dirigent benadert een koorwerk op zijn geëigende manier (kennis) en niet steeds volgens de modale aanvaarding van de koristen.
'Vandaag' krijgt een amateur-dirigent een steeds moeilijkere, concurrentiële opdracht vanuit de bachelor's en master's-opleidingen en geloof me, deze jong-getalenteerden komen er aan, zowel op instrumentaal en vocaal, als op compositorisch vlak.
Daarentegen voelen jong afgestudeerden zich weinig aangetrokken door een 'senioren koor' maar gebruiken dit aan als springplank (opstapplaats) naar de 'scala van Milaan'.
Het vormt een vrijblijvende 'training' met soms een welkome, financiële tegemoetkoming.
Daarenboven ontvangt deze jongeling een tribunaal applaus waarvoor hij/zij de rug keert...
De ivoren toren van de dirigent is beeldspraak geworden.
Laat-middeleeuwse vestigingen tonen imposante verdedigingstechnieken zich onbewust van latere toeristische aantrekkelijkheid.
Een dirigent maakt 'misbruik' van een dichter, misschien eveneens van een componist, maar hij blijft toch maar de uitgever van het 'waarde materiaal'.
Waarom?
Een perfecte uitvoering tref je nooit..., het is steeds een benadering van...(en dat maakt 'kunst' zo boeiend en tevens onmenselijk) en de 'creator'...hij mag zich niet uiten in een persoonlijke,objectieve ontlading.
Een dirigent heeft meer dan alleen maar een 'voor- en nazing'-functie.
Een verantwoordelijkheidsfunctie, en hierin schuilt het woord 'woord' dat hij moet boetseren tot een gevoelsmatige tonalisatie.
Een koorbestuur decoreert.
Een dirigent etaleert.
Koorleden activeren.
De luisteraar evalueert.
Elk dirigent is niet gevoelloos aan aandacht, (applaus) net zo min als de 'concertanten' en de totaliteit van het 'groepering' en/of toneel- fimregisseur e.d.
Zij (koor) vraagt' een bescheiden aandacht voor datgene waarvoor men (koorleden) maandenlang, een wekelijkse 'presentie' aangeboden heeft.
Het wordt aangekondigd met bescheiden 'bravour',( als het dit al is) in de hoop enig full-bezetting als 'aanwezigen' 'zingend' te verwelkomen.
(Onze eigen taal wordt verstoord door een populaire wereldtaal)
vervreemd dit ons eigen 'erfgoed'.
Wanneer bovendien nergens een (optreden-) programma te 'bespeuren' valt,
(Mozart zou schrijven over een 'rommelmarkt' en deze 'jongeling' verbleef ((ten brode)) ook met 'dankbare gevoelens' t.o. zijn 'baas' en de uitvoering (premiére) van bv. een pianoconcerto)
krijg je toch, als aanwezige, sympathysant, ''claqué' een introvert gevoel van 'miskenning'.
Transformatie is een 'vreemd' contract met een medepassagier.
Wanneer een Cultuurgemeenschap 'belet' vermeld, zit je in een namiddag-pauze en een programmaboekje vindt geen plaats onder de galerij (kerkgebouw) van overtuigde 'idealisten.
Lone B..........zal er ook wel zijn eigen gedacht over hebben.
Ik verdenk 'kunst' nog steeds van 'demonisme' waarbij de functionarissen zich laten verleiden door 'popularisme'.
Zij beschouwen: "Er was véél volk", gelijkaardig met 'succes'.
Dat is ook zo.
Maar een beeld, geluid, inspireert een menselijke zoektocht naar datgene waarvan geen 'mens' het antwoord weet.
Analyses (kunst) zijn een (gelukkige) speurtocht, en gradueren een oppervlakkige macht's vorm waarmee men, als 'verantwoordelijke', volwassen moet 'omspringen'.
Het is een 'depart', maar je mag nooit aan de aankomst verschijnen.
Een bestuur wordt gekozen door de leden en normaliter hoort een dirigent daar niet bij.
Het is aan de bestuursverantwoordelijken een dirigent aan te duiden, tenzij de 'statuten' dit anders zouden vermelden, bv. door de voltallige koor aanwezigheid, maar dit lijkt mij geen haalbare kaart, noch gezonde situatie.
Nochtans heeft een dirigent een ongeschreven machtspositie die hij/zij, naar eigen goeddunken, 'moet' invullen.
Men verwacht van de dirigent dat hij/zij z'n duifjes tortelt, niet teveel, niet te weinig.
De vruchtbaarheid van een fruitboompje kan genoeglijke beeldvorming verdragen naar de koorleden toe en vormt een mogelijke toegangspoort mét een bv. humaan-artistieke uitstraling vanuit de dirigent zelf, maar ...daarmee... ben je er nog niet wat betreft collectieve tevredenheid.
Elke dirigent heeft een eigen voorkeur naar de kwaliteit van de koorwerken toe maar houd evenzeer rekening met de mogelijkheden die een koor aan kan wat evident is.
Inderdaad, een dirigent vormt de hoofd-toegangspoort.
Hij/zij bezit een aureool van monopolisme en ontwijkt één of meerdere jaren een verloofdencursus. (Intern overleg)
Het kan hem/haar onverwachts een imago bezorgen 'onhandelbaar' te zijn, althans in de ogen van 'disgenoten' of....kan kathedraal-hoge toppen scheren of....of ....!
Vandaag een hosanna en morgen: " Kruisig hem"!
Dit gebeurt natuurlijk minder vaak bij amateur verenigingen in vergelijking met professionele groepen. (Je zou er versteld van staan.)
Hij moet zichzelf privilegiëren door zijn lied keuzes.
Koor- en begeleidingsinterpretatie's zijn zijn alleen heersend domein, al dan niet geteisterd of bewonderd door medebewoners.
Niet altijd even gemakkelijk....wanneer hij/zij zich bovendien ook nog moet ontfermen over bijvoorbeeld organisatorische aspecten.
Zoals een bestuur zijn verantwoordelijk moet opnemen, zo geldt dat ook voor een dirigent. Hij/zij weet goed genoeg dat zijn werk vanuit verschillende invalshoeken kritisch wordt geobserveerd.
Dit hangt grotendeels af van de gekarakteriseerde ingesteldheid van elk individu.
Eventuele inspraak moet verdraagzaam geassimileerd worden gericht naar 'een goed gevoel'. (Totalitarisme)
Ik waag mij aan een poging de taal van Ward om te zetten in het Steken's (geschreven) dialect en... 'wie niet waagt, blijft maagd'.
Letters blijven maar een bewegwijzering naar de ziel die ongrijpbaar blijft.
Schilders met hun 'kleuren'.
Musici met hun harmonieken.( Samenklanken)
Bouwmeesters met tussentijdse stop. (Gotiek)
Kunst blijft altijd een weeskind.
"Zoek 't ou ne stoel en zet ou.
Ha, gij zij de zeune van ....
die ak goe gekaent, ging altij mijne vélo bij ulder zett'n, wete da nog....
Gij zij gegrued...
En wete da nog in ulder café, dat'er altij un vra zat van de mart, ze verkueupte prei en salouplantses, ze altij mé ne kop gelijk ne koppejouger, un echt wanne, ze was maor goe genoeg om mee ur tremen op de stoof te zitt'n, kruisken of deuzonde as't nie waor is.
Jou, da was ne scheune tijd.
De jonge gasten mangelden laveurs aon 't kabien van de stousiestraete.. amets zouten't em ur bovenaorms oppeen vlogen de peetsesschoenen naer ulderen kop, omda 't ur teveel gefuukt en gesaleurd wier in 't peutzen of bozzeken schieten terwijl da 't ter den iënen of de'n ander'n kwiebus op ston te geileugen of te kivvezakken... die krawuteleirs da ze zagen...zeg dakketikke ou gezéé aen en veur nekourtseskluit konde twintig laveurs mangelen.
Sooë de zeun van dike'n wuus, die at altij sparrewuuters in z'n zakk'n om te kun'n smijten as 't neudig was, miestal vreef ij die nog ies ieest over z'n snotkiëse.....
Nou gou'k iëst m'n eirebozzeken nieker zoek'n want subiet is't weeral ouved en 'k moet nog vanaales d'oene.
Milidjuu, waer ek m'n talleure bergsepielepap nou weer gezet, da's ier ammets soms ne'n annekesnast ja.
Behoefte, behoefte, eet'n ze da mee ne lepel misschien...dur moe hier genenen op mijn'n 'n of kom'n, ze'n ier niets verloren, derbei, gij pest toch nie zekerst hé da onze'n lieve'n eer in ne peireleir geboren is hé....!"
Einde 4de grensverhaal.
Foto: Felix Mendelssohn-Bartholdy. (1809-1847)
Klik op foto.
Met toepasselijke bijlage op een dag als vandaag waarin wij onze overledenen herdenken.
Ik ben Tony De Ruysscher, en gebruik soms ook wel de schuilnaam TDR.
Ik ben een man en woon in 9190 Stekene (België) en mijn beroep is gepensioneerd..
Ik ben geboren op 30/06/1947 en ben nu dus 77 jaar jong.
Mijn hobby's zijn: Klassieke muziek, religie, moraal-filosofie, en ....mailtjes ontvangen! (Maar ook doorsturen!?).
Wij hebben drie zonen, en twee kleinkinderen.
Tony De Ruysscher is overleden op 28sept 2018 in huiselijke kring.