Verleden week bij de baas geroepen geweest. Beter gezegd, de bazin. Hemzelf was in geen kilometers te bekennen. De lafaard. Zij draaide, zoals gewoonlijk, poeslief rond de pot tot ik vroeg waarover het ging. 'Of ik geen zin had om part time te werken?'
'Oe wil je zeggen; part time?' Mijn breinke schoot razendsnel, in a matter of speek, op gang. Moest ik een nieuwe baas zoeken? 't Syndicaat, is da wel betaald? Al zuks.
Na de uitleg van de schoonste van Vlaanderen, denkt zij toch, viel het allemaal wel mee. Ze wilden, hadden reeds volgens mij, een nieuwe aanvaarden die gespecialiseerd is in èllentriek. Met al die miserie die we de laatste tijd hebben met het plaatselijke kamelot is dat geen overbodige luxe. Ze hadden berekend hoeveel ik zou verdienen en een voor mij aanvaardbaar compromis klaargestoomd. Na enkele door mij aangevraagde veranderingen is het zelfs beter dan ik dacht. Moet ik nu zeggen dat toch geen slechte bazen zijn? Nee dus.
'Ge zult toch tijd hebben om aan Ben's rallykot te werken.' Was het eerste wat mijn copain zei toen ik hem gisteren op de hoogte bracht. Hij vat het nog niet, de klunten. No Way Joséé. Of Amadéé. Of wie dan ook.
|