Was dat tegen mij? Yep.
Ik moest even slikken. Wat wilt ge, 't is moeilijk praten met uwen mond vol braadworst.
Ik dacht nochtans dat ik het redelijk voor mekaar had. Midlifecrisis achter de rug, gezonde dochter en dito kleinkind op de wereld gezet. (Dat laatste laten zetten.) Redelijk vast werk en mijn stulpje bijna afbetaald.
'Kan nie klagen.' Dacht ik.
Tot Zondag, tijdens de rallysprint in Dadisele.
Ik was, samen met Copain, in Moorsele de braadworstenverkoper een plezier aan't doen, ik één en hij twee, toen iemand tegen een gastje liep waardoor een friet of drie van hem op de grond kletste.
In het gedrum had èm nie gezien wie de snoodaard was en hij richtte zich tot mij.
'Kunt ge nie kijken waar ge loopt? Marginaal?'
Zoals gezegd, ik stond met mijn mond vol tanden. Worst, eigenlijk.
Mijn brein daarentegen, stond onmiddellijk in 'Ninja-modus', en overschouwde het mogelijke strijdveld.
Bij de 'vijand': Vier gasten in modieuze anoraks en dito boots, waarvan één even groot als mezelf. De kerel, niet de botijn.
Aan mijne kant: ikke natuurlijk en Copain. Alleen, mijne maat had in iedere hand zo'n stuk zwijn in een broodje. En, 'No way' dat hij die ging laten vallen in geval van een dispuut.
Ik werd echter gered door de vrienden van die gozer.
'Ewèl Muile, gaat ge je laten doen?' Ze noemden hem 'Muile' Zou hij 'Donald' heten?
'Ei, gast, er zijn wel DRIE frieten van je op de grond gevallen hé.' Het sarcasme droop ervan af. Da waren geen maten.
'Van mij zou hij ze mogen oprapen. Alléé zeg het hem.' Ze waren bezig met hem te coujoneren en ik kreeg er bijkans compassie mee.
Tegen dan had Copain zijn half varken al op en draaiden we ons getweeën naar de loozers.
Het gesprek stokte. Het gezelschap keerde zich om en ging andere oorden opzoeken.
Zoals ik zei: Geen maten. Alleen marginalen in een mooie verpakking. Van Zalando.
Hopelijk kunnen ze op het eind van de maand hun huur betalen.