Argentinië is een voetballand. Dat is geen nieuwtje, maar je kan er niet onderuit. Alles wordt uitgezonden op TV: de argentijnse competitie, de spaanse competitie, europees voetbal, de nationale ploeg. Door het tijdsverschil maakt het dat je tussen de medialunes door al naar Madrid kan kijken en een beetje later naar River Plate. En dat vinden we wel snor. Straatvoetballertjes heb ik nog niet gezien, maar je hebt hier van die uitgebaatte voetbalpleintjes. Zoals je bij ons een tennisveld kan afhuren, kan je hier voor een uurtje een pleintje huren. Onderling kan je dan de stijd aangaan met andere ploegjes uit de wijk. Niet in clubverband dus, heel losjes allemaal. De pleintjes zijn voorzien van verlichting en tot een kot in de nacht wordt hier de ene cupmatch na de andere gespeeld. Fantastisch. Morgen is het de grote dag. Dan ga ik naar de Boca´s. Het heeft me weeral centjes gekocht door die mafia van een touroperators. Een ticketje kost normaal 50 pesos, maar hier vragen ze al gauw het viervoudige voor. Ik heb nog een poging gewaagd om in Boca te infiltreren en zo een plaatsje te bemachtigen op de platera (zitplaatsen) - niet tussen de meute want daar hoorde ik revolververhalen over. Helaas was er geen verkoop die dag. Enkel op de dag zelf en dat leek me wat te riskie. Goed, ik heb mijn duur ticketje en ik zal het koesteren. Om jullie wat in de sfeer te brengen, zal ik eens kijken of ik geen filmpje kan vinden van de Boca´s.
Slecht nieuws uit het front. Ze hebben aan mijn spullen gezeten. Balans: digitale camera plus een zo goed als leeg potje wax zijn de pist in. Hoe kan dat gebeuren? Ik heb pech gehad met een van mijn roomies. De hostel waar ik zit is echt wel in orde. Rustig en ik zou zelfs bijna zeggen veilig. Zo voelt het althans. Alles goed op slot en er kunnen geen vreemden binnen. Misschien dat ik hierdoor in een nonchalance mijn camera oppervlakkig opborg van boven in mijn rugzak. Feit is dat het nu gebeurd is en de omstandigheden in acht genomen ben ik ervan overtuigd dat het één van mijn drie kamergenoten moet geweest zijn. Dat heb je dan - slaap je in dorms om geld te besparen en krijg je iemand met valse plannen in je kamer. Lesje geleerd nu. Beschuldigde nummer één is voor mij Diego de Braziliaan. Toffe, vriendelijke ontspannen kerel - niets aan de hand. Alleen hij was plots weg, terwijl hij nog dezelfde dag drie nachten extra had gereserveerd. Bij navraag blijkt hij helemaal niet Braziliaan te zijn, aangezien hij ingechekt is als Colombiaan. Het zal mij chorizo wezen. Braziliaan-Colombiaan, als ik hem tegenkom zullen we eens de samba dansen. Gelukkig had ik een deel van de fotoos reeds op cd en ook nog wat op de fotoosite. Minpuntje is dat ik nu in de kosten zit, tenzij dat ik vanaf nu fotoloos door het leven ga. In alle geval probeer ik hier en daar te recupereren van sympathieke reisgenoten, zodat ik toch nog iets heb om naar te kijken als ik thuis kom. Rest alleen nog het mysterie van het potje wax. Colombus had immers helemaal geen haar, hij was kort gecapuerrat. Of was het misschien toch Malfred, de Duitser met stekeltjeshaar. Jezus, wat een zooi. Vandaag ga ik me wat slotjes kopen - ja dat gaan we doen. Groetjes en braaf zijn - de Pé.
We zijn weeral verhuisd. De goed uitgeruste coctailbar en de speakers van mijn vorig hostelletje (Limehouse) deden me gisteren al tot anticipatie overgaan. Mijn vermoeden werd bevestigd, dit is mijn plekje niet. De look-at-me mentaliteit van een percentage van het cliënteel en de onverschilligheid van de uitbaters lieten me andere oorden zoeken. Het bed dat ik kreeg was slecht, de matras flinterdun en na een uurtje kreeg ik felle rugpijn. Ikke uit mijn bed voor een nieuwe matras, maar dit was tegen de goesting van de nachtwachter. Zijn probleemoplossendvermogen was niet in verhouding met de creativi -en innoviteit van zijn prachtige uitgewerkte tattoo's. Ik kreeg het voor elkaar om toch naar een andere kamer te verhuizen, maar deze was voor vier in paalts van zes personen (moeilijk-moeilijk-moeilijk), dus moest ik vijf pesos bijleggen. Wat een kakkers. Dit kregen ze dan ook te horen deze morgen. 'Dat korte termijn winst nefast is op langere termijn' - maar waar viel ik hun ook weer mee lastig. Betalen die handel en oprotten. Deze nacht slaapt er iemand anders op dit rotbed en volgende week kunnen ze verder investeren in hun woofer-installatie. Nu zit ik in Hostal de Granados (San Telmo). Het is goedkoop, leuk gelegen, gezellig, rustig en aangenaam. De chica achter de balie heeft geen tattoos (zover ik weet - straks eens vragen : 'Tienes un tattootito¿?'), maar ze is alleraardigst en ze heeft een glimlach om in te vriezen of om confituur van te maken (wat bewaart het beste¿?).
Ik ben er weer. In de grote stad aan de haven. Buenos Aires. Na een tweedaagse tour in de omgeving van Salta is het hier wel even een ander ritme. Buenos Aires is huge. Alles bij elkaar zo'n tien miljoen inwoners netjes verdeeld in de talrijke quadras. Maar het bevalt me, deze stad. Ik zoek hier eventjes te blijven, wat cultuur mee te pikken en daarna trekken we de natuur in. Al heb ik gehoord dat er dit jaar heel veel sneeuw is gevallen in Patagonië en de trekkings pas half december kunnen doorgaan. We zien wel. In alle geval niet slecht om mijn knie wat te laten rusten. Zaterdag heb ik ze binnenstebuiten gedraaid nadat ik mijn voet verstuikte tijdens de interland 'Argentinië - Ierland' - die we wonnen met 8-7. Mijn bijdrage beperkte zich tot twee assists en een cambiootje in den tweeden tijm. Gevolg van dit alles waren twee pijnlijke dagen, maar ondertussen lopen we weer rond. Geloekig maar.
Eerstdaags mogen jullie nog wat foto's verwachten (zij die het nog niet wisten - klik op de foto met het varken en de ezels (rechts) of via de link 'fotoos' (ook rechts)) plus een verslagje van den tour samen met Rubenbelg en Floduitser en onzen Berlingo (zie hiervoor enkele dagen terug). Overigens - ik heb heel wat kilometertjes afgelegd om wat dichter bij jullie te zijn. Het tijdsverschil is nu slechts vier uurtjes. Twee uur dichter dus - al zit jullie Winter Tijd daar ook wel voor iets tussen.
Ik zit nu twee dagen in Salta (Arg) en ik heb al zeker een koe op. Hoe lang ik dat ga volhouden weet ik niet, misschien moet ik maar eens een vegetarisch restaurantje zoeken. Hoewel, dit lijkt me niet evident in dit landje. Soit, het zijn zorgen voor later want vanavond is er een BBQ in de hostal. Dat worden weer zeven lappen steak met een beetje frans brood en vino de Mendoza. Njami. Verder moet ik hier dringend eens iets actief doen. De plannen zijn er om een autootje te huren voor twee dagen en beetje rond te rijden. Dinsdag vertrekken we dan naar BA. Hier zullen we een dikke week blijven om enkele festiviteiten mee te pikken en ons klaar te stomen voor een Patagonisch avontuur. Nog wat voorbereidingen treffen dus, zoals daar zijn: tent en hikingshoes kopen en wellicht ticketje verlengen. Hiphoi, die bergen in. Gisteren ging ik voor een ijsje. Dat is hier echt wel in orde. Eerst moet je uit een lijst van 20 mogelijheden je hoorntje kiezen. Je hebt klein, smal, breed, groot, super groot, met randje chocolade,.. Ik ging alvast voor dat laatste, maar blijkbaar had ik niet goed vertaald want er kwam iets anders uit de bus. Geen chocorandje dus, maar de ganse bol werd overgoten met chocoladesaus. Een soort van Magnum dus. Die was wel lekker. Waarom hebben ze dat bij ons niet - zo'n selfmade-magnum-machien? - (markt in het gat¿?). Der net nog een Argentijn ontmoet in de skate-shop. Hij speelt in een punkgroepje 'Luca Makonia'. Lang gebabbeld en wat muziek uitgewisseld. Ik heb nu een hele waslijst met Argentijnse punk en rock. Wie weet zitten er wel pareltjes tussen. I-pod's gewijs heb ik hem laten meegenieten van de Evil Superstars (die vond hij echt de max), ook Barman unplugged kon hem bekoren en verder heb ik hem opgezadeld met Foxylane, Zita Swoon en nog wat van dat. Alé - ik ga het hier bij laten.
Hallo. Aandachtige bloggers lezen ook wel eens de krant en het klopt dat er wat spanningen zijn in Bolivië. Niet dat dit nieuw is, maar waar gaat het over. Wel, zoals in elk land is er ook in Bolivië een rijker deel en een armer deel. De rijke provincie is Santa Cruz, waar ik drie weken verbleven heb. Ze willen kost wat kost onafhankelijk worden en onder leiding van oa Félipe Inviernos wordt de spanning opgedreven. Dat de president indiaanse roots heeft doet natuurlijk ook geen deugd. De rijken zien immers hun belangen niet verdedigd. Dit heeft tot resultaat dat er gemanifisteerd wordt en dit durft wel eens uit de hand te lopen. Ik heb de beelden op televisie en in de kranten gezien, maar gelukkig was ik hier ver uit de buurt. Momenteel ben ik nog verder uit de buurt, want ik zit in Salta, Argentinië. Niks aan de hand dus, maar wel interessant om volgen. Die toestand.
Hallokes. Ik zit voor de moment in Potosí. Volgens de berichten de hoogst gelegen stad ter wereld en dat is op zo'n 4100 meters. Het is hier inderdaad happen. Dus doen we dat maar. Vandaag heb ik een bezoek gebracht aan de mijnen. Eén van de highlights toch wel van een Boliviareisje. De berichten die ik kreeg van andere trekkers waren unaniem: 'De max, maar dit doen we nooit meer'. Dit maakt een mens natuurlijk nieuwsgierig en hupsakee, wij die mijnen in. Alvorens af te dalen kregen we een costuumpje aangemeten en gingen we nog even langs The mineworkers Shopping Centre om wat dynamiet te kopen. De mijn in dus. Wat kunnen we erover zeggen? Het is er heel stoffig en benauwd en om naar het tweede en derde level te gaan komt er een klein beetje speleologie aan te pas, beetje klauwteren en langs gedateerde laddertjes naar beneden gaan enzo. Op dit punt haakte de helft van ons groepje af. Bleef ik over met twee Amerikanen en had ik als taak die van de reservegids over te nemen - met name het dragen van de 'rugzak' met drank en cadeautjes voor de miners. Het is echt wel spectaculair, want die mijn is geen museum ofzo, er wordt nog wel degelijk in gewerkt. Af en toe moet je uit de weg omdat er een wagonnetje voorbij komt - voortgetrokken door mijnwerkers. Dit is echt wel zwaar travakken. En je zit er midden in. Je ziet het allemaal van dichtbij. Zo waren er ook explosies. Ik weet niet of dat de bedoeling was, maar daar zit je dan ergens in een mijn die begint te dreunen.. De gids zegt dat we moeten voortmaken, maar op de terugweg komen de vrijgekomen gassen ons tegemoet. Dit lijkt wel een serieus uit de handgelopen lesje chemie - zo stinken. Rechtsomkeer en dan maar lopen. Dit is duidelijk een alternatieve route. De padjes worden smaller en lager - ik bots constant met men hoofd tegen de wand - en er staat ook water in de gangen. Na tien minuten rennen door de mijnen en op een hoogte van meer dan 4000m - 'waar zijn we weer mee bezig' denk je dan - komt er licht in zicht. Het einde van de tunnel en dus terug buiten. Wat een avontuur. Even terug naar de dagelijkse realiteit - die van de mijnwerkers. Ze werken zo'n zes dagen op zeven en meestal tien uur, soms wel vertien uur, per dag. Dit maakt dat ze heel de dag onder de grond zitten. Eten in de mijnen is uitgesloten omwille van de toxiciteit. 's Morgensvroeg, voor aanvang van de werkdag, eten de mijnwerkers een reuzenmaaltijd. Na een paar taloorkes gaan ze de mijnen in en het volgende etmaal overleven ze op coca. Vandaar die bolle hamsterkaakjes. Ze verdienen naar Boliviaanse normen goed, maar daar betalen ze natuurlijk wel een prijsje voor. Het hoeft niet gezegd, dit is reuzezwaar en ongezond werk. Per jaar sterven er gemiddeld veertig mijnwerkers. Voorlopig nog geen touristen.. Er valt wel wat te vertellen over die mijnen. Schatten zijn hier uitgehaald. Massa's zilver, ter waarde van miljoenen dollars, werden per boot naar Spanje getransporteerd. Alle rijkdom naar Europa dus en een deeltje aan de oceaan. Hier valt nog wel wat te rapen voor de duikers onder ons.. Genoeg hierover. Hasta luego.
In mijn zoektocht naar coche-stickers stoot ik op een mobiel schooltje op een van de pleintjes. Het doet me wel wat. Enkele jaren terug zag ik een reportage op TV van een Belg die voor zijn opleiding (marketing of projectontwikkeling of iets dergelijks) een product moest ontwikkelen. Vele van zijn medestudenten zullen het waarschijnlijk iets commerciëler aangepakt hebben, maar hij besloot iets te bedenken voor de straatkinderen. En zo geschiedde. De mobiele school kende zijn ontstaan. Het is eigenlijk een groot schoolbord op wielen, waarop de kinderen allerlei oefeningetjes kunnen maken om te leren schrijven, rekenen,.. Verschillende jongetjes kwamen naar de les en één ervan sprak me aan. 'Ha, Peter Pan!', hij kende me nog, het was Rambo die ik de avond ervoor nog een stylo had gegeven op de plaza. Ik hielp hem wat met de oefeningetjes op het bord. Graag had ik wat langer gebleven, maar een uurtje later had ik mijn bus naar Potosí. Toch wel chique, die school. Chapeau.
Ik heb Samaipata verlaten voor Sucre. Sucre is zogezegd de hoofdstad van Bolivië, maar in de praktijk gebeurt het grootste deel in La Paz. Ze mogen wel aanspraak maken op de titel van culturele hoofdstad en ook het Rechterlijk Apparaat is hier gevestigd. Wat kan ik jullie vertellen over mijn bezoekje aan deze stad? De eerste twee dagen zijn een beetje aan me voorbij gegaan omwille van een slechte adaptatie aan de hoogte (2790m). Tot veel activiteit ben ik hier niet gekomen, maar om te onthouden zijn: de overdekte mercado, de mirador van Recoleta, het zondagsmarktje in Tarabuco, La Bodega Vieja, gringonest Joy Ride en de stoet van de dansende studenten. Kortom, een leuke tussenstop alvorens Potosí aan te doen.
Sucre. Wat een rotnacht. Gisteren had ik nog een transfer gemaakt van hostel. Hostal Marcus was niet alleen éénderde goedkoper, bovendien ook charmanter en centraler gelegen. De kleine toegift aan comfort nam ik erbij. Ikke content - heel content zelfs. Helaas, dit was eventjes buiten de fiesta in een aanpalend appartementje gerekend. Het feestje duurde tot 8u deze morgen. Niets aan te doen. Met een zwaar hoofd en een geprikkeld humeur neem ik even de plannen van de dag door. Tarabuco, het indianenmarktje op zestig kilometer van Sucre, dit hadden we aangestipt. Onze 'coche' zit stampvol en op de chauffeur en de co-piloot na heb ik het beste plekje weten te versieren. Vier Bolivianen voor me, twee naast en vier achter me, netjes centraal dus. De vraag die ik stel en meteen zelf beantwoord wekt gelach op: '¿Es cuantas horas a Tarabuco? Un, ¿verdad?'. Een man, de meest informatieve van het gezelschap, maakt een kleine schatting. Het zou er één kunnen zijn, misschien ook wel twee, en wie weet twee en een half - beetje afhankelijk van het reisverloop.. Reisverloop? Goed, dat weten we dan ook weeral. Reizen dus, daar kwamen we toch voor. Niet met een toeristenbus - nee dat doen we niet. Plezant? Nee, natuurlijk niet. En zo vertrekken we met veertien richting Tarabuco. Al gauw krijg ik sensitieve gewaarwordingen. Mijn gezelschap draagt een geurtje mee. Je kan het hen niet kwalijk nemen, het is er gewoon. En dit krijgt nog een extra cachet als een baanverkoopster drie zakjes met petat, maïs en spek weet te slijten. Eten uit een zakje, het is me wat. Nu nemen mijn voeten de rol van mijn neus over. Wat een ervaring, een stukje spek tussen mijn tenen. Geweldig. En zo gaat ie verder tot in Tarabuco. De markt is niet wat ik dacht te verwachten. Het gros van het aanbod is toegespitst op de touristenmeute. Niet zo interessant, maar de charme ligt vooral in de aanwezigheid van de locale indianenbevolking in kleurrijke traditionele kledij. Heel fotogeniek allemaal, dat wel. En dus toch nog het tripje waard. Ik zet me wat in de schaduw en overschouw het allemaal. Niet lang meer, en ik ben weer onderweg naar Sucre. Hopelijk deze keer geen spek onder mijn bek..
Mensen vragen zich weleens af of ik een reisgenoot heb. Aanleiding hiervoor is het veelvuldig gebruik van het goedbekkende "we" in mijn verslagjes. Momenteel beperk ik me echter tot het alleen-reizen. Je komt natuurlijk wel wat volk tegen, zeker in Samaipata waar ik toch een kleine drie weken verbleef. De kans is reëel dat ik enkelen onder hen weer zal tegenkomen. Hoogstwaarschijnlijk in Patagonië waar het reisseizoen het kortste is en dus iedereen op dezelfde moment afzakt. Het is leuk om mensen te ontmoeten, maar ik ben niet zo kwistig in het uitwisselen van coördinaten. Ik heb welgeteld twee emailadressen op zak en wie weet komen ze nog van pas, maar evengoed ook niet. Mensen om te onthouden: Marcel uit Maaseik - de Ier Ruairi - Kilo de peaceworker uit Californië - Jan uit Zoersel die een huis aan het bouwen is in Samaipata - Katia de geitenboerin uit Duitsland - Pablo de semi-Boliviaan die voor twee jaar met de fiets door Latijns-Amerika zal reizen - Andres en Dora van Andoriña - het lijstje Belgen - ... Gisteren heb ik afscheid genomen van An en Dominique. Het gaat hen goed. Mij rest nu nog een mooie lange reis - op mijn ééntje, maar laten we het koninklijke "we" in ere houden. Je hoort nog van ons.
Wat een pech, wat een zonde. Gisteren had ik drie hoogstaande prozastukjes geschreven, maar ze zijn blijkbaar niet over Brazilië geraakt. Wel, wat hebben jullie zoal gemist.. Voor te beginnen een pracht stukje over een bezoek aan de lokale kapper. (Ik ben weer bijgewerkt). En verder nog een korte opsomming van de plannen. Kort gezegd: morgen vertrekken we uit Samaipata. Tijd om te reizen en dus nemen we - als alles goed gaat - de nachtbus naar Sucre. Van hieruit een bezoek aan de bekende markt van Tarabuco en daarna verder naar Potosí (Hebt ge de mijne al gezien?). Stilletjes aan richting Argentinië, want de voetbalcompetitie loopt ten einde en hier ligt toch één van de highlights van deze reis - de Boca Jrs. Ik ga hier niet weg voor ik ze gezien heb. Na "el numero uno" (aka Royal Antwerp Equipo del Futbol) zijn de Boca's ongetwijfeld de meest tot de verbeelding sprekende voetbalploeg del mundo. Zowaar ik het gezegd heb. Boca´s here we go.
Iedere beroemdheid heeft zo wel zijn café. Hemingway had zijn "Bodegita" en zo heb ik mijn "Chakana". Ik kom hier zowat elke dag - voor een dagschotel, een soepje, een ijsje, een pintje, een sapje,.. Het is leuk gelegen aan de plaza en vanbinnen heeft het een rustieke sfeer. Beetje donker en mooie oude tafels. De muziek is altijd goed. Soms een keertje jazz, de soundtrack van Kill Bill en ik hoorde zelfs al "The robots" in een versie van dj Coconut. Kortom, echt mijn plekje. Ik heb ook mijn vaste plaats. Ik zet me steevast op de hoek van de grote tafel. Aan een klein tafeltje is eerder zielig - aan de grote tafel heb je eerder het schuif-maar-aan-gevoel en dus meer kans op interactie. Had ik al gezegd dat het eten hier tot het beste van het dorp behoort? Zo, meer hoeven jullie niet te weten - de Chakana is gewoon Chakana, ¿verdad?