Hartelijk dank aan iedereen die mijn blog leest en eventueel leuke reacties wil achterlaten. Mvg, Mya
Een zestal jaren geleden, heb ik een andere wereld leren kennen, de wereld van de insecten. Door mij te verdiepen in hun manier van leven heb ik geleerd ze te begrijpen, te respecteren en hun noodzakelijke rol in de natuur te erkennen.�
In de wereld zijn er miljoenen verschillende soorten aanwezig. Hun kort bestaan als volwassen insect is vooral gericht op de voortplanting om het voortbestaan van de soort te verzekeren. Ondertussen verrichten zij noodzakelijk werk in de natuur, zoals het bestuiven van bloemen, het opruimen van dood en rottend materiaal in de natuur. Sommigen slachtofferen zich als voedsel voor andere insecten of voor andere dieren zoals vogels.
Het is een harde wereld. In hun samenleving geldt de uitspraak "de ene zijn dood is de andere zijn brood" bijna letterlijk. Roofinsecten, insecten die andere insecten doden om zich te voeden en parasito�de insecten, die andere levende insecten, larven en rupsen gebruiken als voedsel voor hun eigen larven of rupsen houden het evenwicht tussen de soorten zo goed als mogelijk in stand.
Gruwelijke taferelen zijn schering en inslag in het milieu van de insecten maar met dien verstande dat zij instinctief handelen om hun plaats in de natuur te behouden en niet uit geldzucht of machtswellust die bij sommige wezens uit het mensdom de enige drijfveer is.�
Tijdens het observeren heb ik ook vastgesteld dat hun gemeenschap niet veel verschilt van de onze. Sommige bezitten een zachtaardig karakter zoals de zweefvliegen. Maar er zijn o.a. ook wreedaards, opportunisten en profiteurs. Velen hebben komisch talent en dat maakt het dan weer vermakelijk om ze gade te slaan. De slechtste karakters zijn de parasito�de specimen die hun slachtoffers de marteldood laten sterven.�
Ik heb ook een wereld van schoonheid ontdekt. Veel insecten zijn gezegend met schitterende kleuren. Andere zijn dan weer getooid met o.a. prachtige vleugels, kleurrijke ogen of met een lijf met een mooi patroon alsof het geschilderd of getekend is.
Met grote ongerustheid stel ik echter vast dat de diversiteit onder de insecten sterk is afgenomen. Exemplaren die ik vorige jaren nog kon fotograferen, zie ik de laatste tijd niet meer terug.�
Daarom doe ik een oproep aan iedereen om de gifspuit voor goed te verbannen en de tuinen insectenvriendelijk in te richten. Dat levert alleen maar voordelen op, minder onderhoud en afval en een tuin die krioelt van het leven, waar het heerlijk vertoeven is.
Ik kan het weten
12-10-2020
Heb jij ze al eens zien vliegen?
Iedereen kent ze en bijna iedereen heeft ze ooit wel ergens gezien, de vliegenzwam (Amanita muscaria). Je kunt er ook niet naast kijken met hun rode hoeden met witte stippen. Deze zwammen zijn het absolute model van hoe een paddenstoel er hoort uit te zien. Vraag iemand om een paddenstoel te tekenen en negen kansen op tien zal het de vliegenzwam zijn. Het is ook de meest tot de verbeelding sprekende paddenstoel. Vreemd is wel dat deze paddenstoel juist aan kinderen en in sprookjes opgevoerd wordt. Hij ziet er wel vriendelijk en vrolijk uit, maar is toch wel giftig en zelfs hallucinogeen. Voor de paddenstoel geboren wordt, is hij nog omhuld door een wit vlies. Eénmaal boven de grond zet de hoed uit waardoor het vlies breekt in vele kleine stukjes. De witte stippen zijn dus de restanten van het vlies. Vliegenzwammen kennen verschillende stadia. Ze beginnen als een bolletje dat omhuld door een vlies uit de grond komt, later strekt de hoed zich uit en wordt platter. Hoe ouder de zwam, hoe doffer of bleker de hoed wordt en er komen ook vaak scheuren in. Ook de regen doet de paddenstoel geen deugd. De kleur verbleekt en de witte stippen spoelen weg. Op de witte steel zit meestal een duidelijke ring en aan de onderkant een (vlokkige) beurs. De grootste vliegenzwam die ooit werd gevonden, had een steel van 30cm en een hoed van meer dan 20 cm breed. Vliegenzwammen leven in symbiose met beuken, berken, eiken, tamme kastanjebomen en ook wel met dennen en sparren. De ondergrondse schimmeldraden (zwamvlok) van de vliegenzwammen dringen het hout van de bomen niet binnen, maar onderhouden een uitwisselingscontract met de wortels van de bomen. De schimmeldraden van de zwam vlechten zich om de worteltoppen van de bomen en leveren hen essentiële voedingstoffen en geneesmiddelen, die zij uit organisch materiaal hebben opgenomen. In ruil leveren de wortels suikers aan de vliegenzwammen, die zij op hun beurt nodig hebben om te groeien. Deze samenwerking wordt symbiose genoemd en verloopt via chemische processen. De giftigheid van de vliegenzwammen valt nogal mee. Ze bevatten vooral bedwelmende en hallucinogene stoffen en werden door oude natuurvolkeren vooral gebruikt tijdens rituelen. Kinderen en dieren zijn gevoeliger aan deze stoffen, die voor hen fataal kunnen zijn, dan volwassenen die na het nuttigen zullen opgescheept zitten met zware diarree, misselijkheid en een gevoel van dronken zijn, naargelang de hoeveelheid die ze naar binnen hebben gewerkt.
Maar vanwaar komt nu de benaming 'vliegenzwam'? Wat hebben zij met vliegen te maken?
De rode hoed bevat stoffen zoals muscarine die als een zenuwgif werken. Om vliegen te bestrijden, vaak in stallen waar het vee stond, werden vroeger schoteltjes met stukjes vliegenzwam met melk vermengd, geplaatst. Dit mengsel oefende een onweerstaanbare drang uit op vliegen om hiervan te drinken. De vliegen werden stoned en verdronken in de melk. Dit zou een mogelijke verklaring kunnen zijn voor de benaming. Gevaar wordt altijd aangeduid met een rode kleur. Ook in het bos lijken de vliegenzwammen te schreeuwen, let op: vertrappel mij niet! En dat is ook gericht aan de honden, blijf aub aan de leiband!
Veel mensen vinden de porseleinzwam (Oudemansiella mucida) de mooiste van alle zwammen. Waarschijnlijk omdat de lichtinval het mogelijk maakt lichtjes te laten branden in deze bijna doorschijnende paddenstoel. Ik vind ze vooral moeilijk om te fotograferen. Door de slijmerige hoed lijkt het alsof de foto onvoldoende scherpte heeft. Daarom is het een goed idee om ze van onderen te knippen. Bij droog weer is de hoed minder slijmerig maar dan glanst hij meer wat het fotograferen ook lastig maakt. Bij jonge exemplaren is de hoed rimpelig, lichtjes gewelfd en grijsbruin. Later wordt de hoed porseleinwit en breed uitgespreid. Porseleinzwammen groeien op beuken van begin juli tot eind december, niet alleen op dode takken maar ook op levende stammen. Een enkele keer kunnen ze ook op eiken waargenomen worden. Porseleinzwammen zijn een gevaar voor beuken die al iets mankeren, zoals een wondje. Ze zijn in staat om beuken te doden omdat ze hen voedingsstoffen onttrekken via een netwerk van schimmeldraden in het hout. De schimmeldraden bevatten het antibioticum mucidine, dat wordt toegepast bij de genezing van bepaalde huidziekten. Porseleinzwammen zijn eetbaar. Maar het is voor de liefhebbers. Mijn mond houdt alvast niet van slijmerige toestanden.
Paddenstoelen zoeken en fotograferen is een arbeidsintensieve bezigheid. Op de ene plek weet je niet waar eerst te kijken en op een andere is het zoeken naar een speld in een hooiberg. Nog lastiger is het kleven van een benaming op de gevonden specimen. Determinatie van zwammen en paddenstoelen vergt veel kennis en onderzoek. Vaak is een microscopisch klein verschil al voldoende om met een andere soort te maken hebben. Maar dat geldt ook voor insecten en planten. Gelukkig is er nu de Obsidentify app die je in één klik vertelt wat je voor je lens hebt of het tenminste probeert.
Vooraleer ik enkele van mijn gefotografeerde vondsten toon en dat zijn er, sedert ik fotografeer, ondertussen al een grote mand vol, wil ik eerst vertellen wat paddenstoelen zijn. Een paddenstoel is niets anders dan het vruchtlichaam van een, doorgaans onder de oppervlakte levende, zwam of schimmel. Die vruchtlichamen kunnen nogal verschillen qua vorm, omvang en kleur. Ze dienen vooral voor het herbergen van sporen (zaden), die wanneer ze rijp zijn verspreid worden door de wind, de regen en door mens en dier. Ze dienen ook als voedselbron voor mens en dier. Dieren weten instinctief welke paddenstoelen eetbaar zijn. Maar als mens blijf ik er liever af. Sommige soorten lijken uiterlijk zeer goed op mekaar, maar het ene exemplaar kan eetbaar zijn en het andere dodelijk giftig, zoals de eetbare weidechampignon en de uiterst giftige groene knolamaniet. Schimmels of zwammen spelen een belangrijke rol in de natuur. Ze zijn opruimers bij uitstek. Samen met bacteriën zijn zijn de belangrijkste recyclers in de natuur. Ze breken organisch materiaal af waardoor essentiële stoffen vrijkomen die door planten en bomen worden gebruikt. Onder de grond bestaan de schimmels uit een netwerk van draden (de zwamvlok) die voedingsstoffen opnemen uit dood of levend organisch materiaal. Vaak hebben zij hiervoor op hun beurt de hulp nodig van bomen en planten. Schimmels spelen ook een belangrijke rol in de geneeskunde, bvb voor de productie van antibiotica. De wetenschappelijke naam van alle schimmels, zwammen, paddenstoelen en gisten is Fungi. Ze vormen een aparte groep in de natuur. Het zijn noch planten, noch dieren. Bij elk exemplaar dat ik zal tonen, zal ik trachten dieper in te gaan in de specifieke functie in de natuur.
Maar vooraleer ik mijn foto's toon, wil ik ook nog eerst nog dit verhaal vertellen.
Enkele jaren geleden was ik eens paddenstoelen aan het zoeken in een bosje langs de Leie. Na een tijdje rondkijken, bemerkte ik eindelijk een piepklein zwammetje op een eikenblad. Het kleinood leek me wel de moeite waard om ervoor door de knieën te gaan. Om het te kunnen bekijken van dichtbij, deed ik mijn bril af en legde hem neer in de bladeren errond. De meeste mensen moeten een leesbril opzetten terwijl ik mijn bril moet afleggen om iets van dichtbij te bekijken. Zo kan ik zonder bril de allerkleinste letters lezen, maar voor alles dat ongeveer een meter ver is verwijderd, heb ik een bril nodig.
Ik wou een paar foto's maken om thuis verder naar de benaming te zoeken met hulp van 't internet. Maar de batterij van mijn camera was plat en bijgevolg moest ik ze gaan omwisselen met een volle die in mijn fietszak stak. Mijn fiets stond gesloten aan de rand van het bosje. Veiligheidshalve was ik het bosje niet diep ingetrokken opdat ik mijn fiets nog zou kunnen zien staan. Dat mijn bril die de kleur van herfstbladeren heeft nog in de bladeren lag, was volledig uit mijn aandacht ontsnapt. Toen ik na de wissel terug het bosje inging, realiseerde ik mij, dan pas, dat ik mijn bril niet meer droeg. Ik wist van geen kanten meer waar ik hem had neergelegd. Mijn hart sloeg tilt. Er was maar één manier om hem terug te vinden en dat was op handen en voeten rondkruipen en -scharrelen in de bladeren. Maar hoe vind je zo'n bril die ongeveer dezelfde kleuren als afgevallen bladeren heeft, als slechtziende terug? Niet dus.
Na een tiental minuten sukkelen, verzuchten, vloeken en zweten als een rund zonk mijn moed onder het vriespunt. De vrees dat ik 10 km, visueel gehandicapt, terug naar huis zou moeten fietsen, werd stilaan werkelijkheid. Ik was de wanhoop nabij, maar toen voltrok zich een wonder. Mijn engelbewaarder, hoog in de lucht, kon mijn lijden waarschijnlijk niet meer aanzien en daalde neer in de gedaante van een jonge sterke bos- en natuurmedewerker die in een waas kwam aangereden op een maaimachine op het jaagpad. Gelukkig was mijn zicht nog net goed genoeg om een persoon te kunnen ontwaren.
Met aarzeling liep ik naar hem toe en beschaamd vroeg ik of hij mij wilde helpen bij het zoeken naar mijn bril. Met een bedenkelijke blik trok hij met mij het bosje in en na enkele seconden griste hij de bril uit de bladeren.
Op dat moment voelde ik de goesting om hem om de hals te vliegen en hem te bedanken met een klapzoen. Maar mijn verstandelijke vermogens hebben mij wijselijk hiervan kunnen weerhouden.
Ondertussen heb ik nog niets bijgeleerd en heb ik op verschillende locaties respectievelijk een lensfilter, een snoeischaar en een tas achtergelaten. Dit schijnt eigen te zijn aan natuurfotografen die zodanig opgaan in hun hobby dat ze noch zon, noch maan, noch uur, noch tijd zien.
Dat paddenstoelen fotograferen een lastig karwei is, bewijzen de bijgevoegde foto's. Sommige paddenstoelen groeien op bomen, maar een groot aantal steekt slechts enkele cm boven de grond uit. Er zit dus bijgevolg niets anders op dan languit op de veelal natte grond te gaan liggen of jezelf helemaal dubbel te plooien om de paddenstoelen, die vaak op moeilijk bereikbare plaatsen groeien correct in beeld te krijgen. Gelukkig ben ik dikwijls vergezeld van mijn echtgenoot die figuurlijk en vooral ook letterlijk een steun voor me betekent.
Dit is de grote keizerlibel (Anax imperator), mannetje. Anax imperator is een schitterende titel voor een schitterend insect dat als een overwinnaar over het water of over weilanden zweeft, getooid in prachtig verzadigd blauwe, gele en groene kleuren. Door de grootte, de kleuren en de details is hij ook gemakkelijk herkenbaar in de vlucht. Na de gewone bronlibel, die zeer zeldzaam is, is hij de grootste libel van ons land. Samengevat, een wondermooi geschenk van de natuur. Het is altijd leuk om de oorsprong van de benamingen, zowel de Nederlandse als de wetenschappelijke op te zoeken. Zo is anax Grieks voor heerser en is imperator Latijn voor keizer. Als zowel de Grieken en de Romeinen eensgezind deze libel met een soevereine titel kronen, dan moet hij volgens de Nederlands sprekenden wel een grote zijn.
Het is al van een paar maanden geleden dat ik deze kanjer van een libel al jagend zag in onze tuin. Op een avond zei ik tegen mijne vent: "Ik ga nog een laatste rondje tuin doen." "Doe maar je kodak mee, je weet maar nooit wat er te zien is.", antwoordde hij, mij aanmoedigend in mijn hobby. En inderdaad, hij had gelijk. Toen ik langs de haagbeuk voorbij liep, vloog deze reuzenlibel verschrikt weg. De vlucht van zo'n grote libel is niet moeilijk te volgen. Die zal zich rap ergens terug neerzetten, verwachtte ik, want er stond op dat moment een aardige wind. En dat deed ze, terug op de haag na een paar korte tussenstops. Ze was heel rustig. Ik had haar zo tussen mijn vingers kunnen pakken. Maar dat deed ik natuurlijk niet. 's Avonds en ook 's morgens vroeg, zijn de libellen het gemakkelijkst te fotograferen. 's Avonds zijn ze vermoeid door het vele jagen en vertoeven nog graag in de warmte van het avondzonnetje. 's Morgens hangen ze aan een stengel of tak te drogen in de zon en warmen hun vleugeltjes op. Doordat deze libel zo kalm was, kon ik haar diep in de ogen kijken. "Wat heb je grote ogen, ferme kaken en mooi gevormde lippen", zei ik tegen haar en ze leek het te appreciëren. Even dacht ik dat ze met haar pootje naar mij gewuifd had, maar wat ik voor een pootje aanzag, bleek een takje van de haag te zijn, zag ik later op de foto. En meteen was ik een desillusie rijker. Oh ja, ik was het haast vergeten. Deze libel is de blauwe glazenmaker . Blauwe glazenmakers (Aeshna cyanea) zijn zeer grote, mooi gekleurde libellen. Het zijn fervente jagers. Ze jagen vaak op dezelfde plaatsen en zijn helemaal niet schuw. Ze wagen het zelfs om te jagen in de stad. Als mensen in de buurt komen, zetten ze de jacht verder op allerlei insecten, muggen, vliegen en zelfs kleine vlinders. Vroeger als kind had ik schrik van libellen en zeker van de grote soorten. Als er zo'n helikopter rond vloog, bv boven een weggetje dan durfde ik absoluut mijn weg niet verder te zetten en dan waren er natuurlijk altijd jongens die de meisjes de stuipen op het lijf joegen met hun gruwelverhalen. Libellen vallen geen mensen aan en hebben ook geen gif. Ze vermorzelen hun slachtoffers met hun sterke kaken en om mensen te vermorzelen zijn ze toch net iets te klein. Zelf zijn ze ook niet veilig in de weide natuur. Vogels lusten wel zo'n heerlijk stuk snoep. Op foto 1 en 2 staat een vrouwtje. Op de derde foto staat een mannetje, een jong mannetje want hij is nog niet op kleur. Hij moet nog rijpen, zijn ogen moeten nog blauw worden en ook de vlekken op zijn lichaam moeten nog intens blauw worden. Het vrouwtje heeft gele ogen en de vlekjes op het lijf zijn groen. Juli en augustus zijn de maanden waarin de blauwe glazenmakers volop vliegen, misschien wel in jullie tuin. Geloof mij, rondjes tuin kunnen zeer interessante ontdekkingen opleveren.
Paddenstoelen zoeken en fotograferen is een arbeidsintensieve bezigheid. Op de ene plek weet je niet waar eerst te kijken en op een andere is het zoeken naar een speld in een hooiberg. Nog lastiger is het kleven van een benaming op de gevonden specimen. Determinatie van zwammen en paddenstoelen vergt veel kennis en onderzoek. Vaak is een microscopisch klein verschil al voldoende om met een andere soort te maken hebben. Maar dat geldt ook voor insecten en planten. Gelukkig is er nu de Obsidentify app die je in één klik vertelt wat je voor je lens hebt of het tenminste probeert. Vooraleer ik enkele van mijn gefotografeerde vondsten toon en dat zijn er, sedert ik fotografeer, ondertussen al een grote mand vol, wil ik eerst vertellen wat paddenstoelen zijn. Een paddenstoel is niets anders dan het vruchtlichaam van een, doorgaans onder de oppervlakte levende, zwam of schimmel. Die vruchtlichamen kunnen nogal verschillen qua vorm, omvang en kleur. Ze dienen vooral voor het herbergen van sporen (zaden), die wanneer ze rijp zijn verspreid worden door de wind, de regen en door mens en dier. Ze dienen ook als voedselbron voor mens en dier. Dieren weten instinctief welke paddenstoelen eetbaar zijn. Maar als mens blijf ik er liever af. Sommige soorten lijken uiterlijk zeer goed op mekaar, maar het ene exemplaar kan eetbaar zijn en het andere dodelijk giftig, zoals de eetbare weidechampignon en de uiterst giftige groene knolamaniet. Schimmels of zwammen spelen een belangrijke rol in de natuur. Ze zijn opruimers bij uitstek. Samen met bacteriën zijn zijn de belangrijkste recyclers in de natuur. Ze breken organisch materiaal af waardoor essentiële stoffen vrijkomen die door planten en bomen worden gebruikt. Onder de grond bestaan de schimmels uit een netwerk van draden (de zwamvlok) die voedingsstoffen opnemen uit dood of levend organisch materiaal. Vaak hebben zij hiervoor op hun beurt de hulp nodig van bomen en planten. Schimmels spelen ook een belangrijke rol in de geneeskunde, bvb voor de productie van antibiotica. De wetenschappelijke naam van alle schimmels, zwammen, paddenstoelen en gisten is Fungi. Ze vormen een aparte groep in de natuur. Het zijn noch planten, noch dieren. Bij elk exemplaar dat ik zal tonen, zal ik trachten dieper in te gaan in de specifieke functie in de natuur.
Maar vooraleer ik mijn foto's toon, wil ik ook nog eerst nog dit verhaal vertellen. Enkele jaren geleden was ik eens paddenstoelen aan het zoeken in een bosje langs de Leie. Na een tijdje rondkijken, bemerkte ik eindelijk een piepklein zwammetje op een eikenblad. Het kleinood leek me wel de moeite waard om ervoor door de knieën te gaan. Om het te kunnen bekijken van dichtbij, deed ik mijn bril af en legde hem neer in de bladeren errond. De meeste mensen moeten een leesbril opzetten terwijl ik mijn bril moet afleggen om iets van dichtbij te bekijken. Zo kan ik zonder bril de allerkleinste letters lezen, maar voor alles dat ongeveer een meter ver is verwijderd, heb ik een bril nodig. Ik wou een paar foto's maken om thuis verder naar de benaming te zoeken met hulp van 't internet. Maar de batterij van mijn camera was plat en bijgevolg moest ik ze gaan omwisselen met een volle die in mijn fietszak stak. Mijn fiets stond gesloten aan de rand van het bosje. Veiligheidshalve was ik het bosje niet diep ingetrokken opdat ik mijn fiets nog zou kunnen zien staan. Dat mijn bril die de kleur van herfstbladeren heeft nog in de bladeren lag, was volledig uit mijn aandacht ontsnapt. Toen ik na de wissel terug het bosje inging, realiseerde ik mij, dan pas, dat ik mijn bril niet meer droeg. Ik wist van geen kanten meer waar ik hem had neergelegd. Mijn hart sloeg tilt. Er was maar één manier om hem terug te vinden en dat was op handen en voeten rondkruipen en -scharrelen in de bladeren. Maar hoe vind je zo'n bril die ongeveer dezelfde kleuren als afgevallen bladeren heeft, als slechtziende terug? Niet dus. Na een tiental minuten sukkelen, verzuchten, vloeken en zweten als een rund zonk mijn moed onder het vriespunt. De vrees dat ik 10 km, visueel gehandicapt, terug naar huis zou moeten fietsen, werd stilaan werkelijkheid. Ik was de wanhoop nabij, maar toen voltrok zich een wonder. Mijn engelbewaarder, hoog in de lucht, kon mijn lijden waarschijnlijk niet meer aanzien en daalde neer in de gedaante van een jonge sterke bos- en natuurmedewerker die in een waas kwam aangereden op een maaimachine op het jaagpad. Gelukkig was mijn zicht nog net goed genoeg om een persoon te kunnen ontwaren. Met aarzeling liep ik naar hem toe en beschaamd vroeg ik of hij mij wilde helpen bij het zoeken naar mijn bril. Met een bedenkelijke blik trok hij met mij het bosje in en na enkele seconden griste hij de bril uit de bladeren. Op dat moment voelde ik de goesting om hem om de hals te vliegen en hem te bedanken met een klapzoen. Maar mijn verstandelijke vermogens hebben mij wijselijk hiervan kunnen weerhouden. Ondertussen heb ik nog niets bijgeleerd en heb ik op verschillende locaties respectievelijk een lensfilter en een tas achtergelaten. Dit schijnt eigen te zijn aan natuurfotografen die zodanig opgaan in hun hobby dat ze noch zon, noch maan, noch uur, noch tijd zien.
Dat paddenstoelen fotograferen een lastig karwei is, bewijzen de bijgevoegde foto's. Sommige paddenstoelen groeien op bomen, maar een groot aantal steekt slechts enkele cm boven de grond uit. Er zit dus bijgevolg niets anders op dan languit op de veelal natte grond te gaan liggen of jezelf helemaal dubbel te plooien om de paddenstoelen, die vaak op moeilijk bereikbare plaatsen groeien correct in beeld te krijgen. Gelukkig ben ik dikwijls vergezeld van mijn echtgenoot die figuurlijk en vooral ook letterlijk een steun voor me betekent.
De paardenbijter (Aeshna mixta) is een forse prachtige libel. Het mannetje is iets fraaier gekleurd dan het vrouwtje. De paardenbijter is ook een krachtige vlieger, die ook vaak in tuinen en parken opgemerkt wordt. Hij jaagt langs bosranden en langs struiken, ook waar geen water is. De naam van paardenbijter is een slechte keuze, vind ik voor een schitterend insect dat noch mens noch dier kwaad doet. Misschien heeft hij die naam wel gekregen omdat hij jaagt op insecten die zich in de nabijheid van mensen en dieren bevinden. Zo verzwelgt hij graag een daas, die mensen en dieren niet steekt, maar bijt, zonder blikken of blozen. Eén van de grootste onder de dazen, nl. de paardendaas is de schrik van paarden en runderen. Sedert die keer dat een daas mijn bloed gedronken heeft, waarvan je nog altijd het litteken ziet, kan ik de paardenbijters alleen maar aanmoedigen in het aan mootjes hakken van dazen. Meer nog, ik benoem ze tot de patroonheiligen van de natuurfotografen. Op foto 1 en 2 staat een mannetje. Op de laatste foto staat een vrouwtje. Ze hing goed gecamoufleerd aan een stengel van oevergewas. Ze was heel rustig en liet zich van heel dichtbij fotograferen en zelfs aanraken. Waarschijnlijk had ze zich verstopt voor opdringerige paarlustige mannetjes. Ook vrouwelijke libellen hebben dus hun trucjes om een vrijpartij te ontlopen en ik kan ze geen ongelijk geven, want het voorspel gebeurt helemaal niet teder en zachtzinnig. Als een vrouwtje in de buurt van een mannetje komt, pakt hij haar onmiddellijk vast achter de kop, in de nek dus, met zijn achterlijfaanhangels die er uit zien als grijpers. Aangezien er nog altijd kleine libelletjes geboren worden, kan ik dus niet anders dan concluderen dat er toch vrouwtjes bestaan die wel te vinden zijn voor wat kinky sex. De paardenbijter vrouwtjes leggen hun eitjes op een plant die zich onder het wateroppervlak bevindt. Bij de afzetting steekt ze haar achterlijf dus onder water. Niet alle libellen zetten hun eitjes af in het water. Sommigen leggen hun eitjes op planten langs de oever. De larven die uit deze eitjes kruipen zijn wormachtige diertjes die het vermogen hebben om naar het water te springen. Alle libellen larven zijn de schrik van het onderwaterleven, want ze verslinden enorme hoeveelheden waterdiertjes, zelfs hun eigen broertjes, zusjes, familieleden, buren, vriendjes steken ze tussen hun kaken. Natuurlijk blijven hun vreetpartijen niet ongestraft en worden ze zelf gegeten door o.a. salamanders, vissen, watervogels, e.a. Zo'n vraatzuchtige larve wordt langzaam aan een echte libel door het ondergaan van een aantal vervellingen. Ze heeft dus geen popstadium. Wanneer de larve volwassen geworden is en dat kan naargelang de soort enkele jaren duren, kruipt ze uit het water langs een stengel omhoog. Haar huid scheurt open en een nieuwe prachtige libel wordt geboren.
Bij libellen gebeurt de paring alles behalve liefdevol en teder. Het heeft eerder iets mee van een verkrachting. Als een paringsrijp vrouwtje zich te dicht bij het water, waar mannetjes vertoeven, waagt, wordt ze achter de kop vastgegrepen door een geil mannetje. Om haar in de nek te kunnen beetpakken, gebruikt hij de aanhangsels aan de punt van zijn achterlijf. Deze houding wordt de tandempositie genoemd. Maar het verstoorde vrouwtje laat zich niet gemakkelijk overmeesteren door een hitsig mannetje en zal zich eerst duchtig verdedigen om het mannetje van zich af te kunnen schudden. Als ze uiteindelijk toch zwicht en met de geslachtsgemeenschap instemt, gebeurt het vaak dat het mannetje met het vrouwtje achter hem bengelend, wegvliegt, naar een rustig plekje waar de eigenlijke daad ongestoord kan plaatsvinden. Bij sommige soorten verloopt de paring zelfs volledig in de lucht. Vervolgens brengt het vrouwtje haar achterlijfspunt naar de onderkant van het achterlijf van het mannetje, vlak achter het borststuk. Op die plek (het secundaire geslachtsorgaan) bij het mannetje bevindt zich het sperma. Dit sperma heeft hijzelf overgebracht van het primaire geslachtsorgaan dat zich in de achterlijfspunt van zijn lichaam bevindt. Om het vrouwtje, dat nog steeds met de nek geklemd zit tussen de grijporganen van het mannetje, het gemakkelijker te maken, kromt hij zijn achterlijf. De bekomen houding wordt het paringswiel of het paringsrad genoemd. Op foto 1 van parende gewone oeverlibellen lijkt het of dat het mannetje zijn greep in de nek van het vrouwtje aan het verliezen is; waarschijnlijk zijn zij opgeschrikt door mijn aanwezigheid. Het gebeurt bij de paring dat het mannetje ondervindt dat er nog sperma van een vorige paring aanwezig is in het lichaam van het vrouwtje. Dit sperma zal hij vooraleer zijn sperma te doneren, eerst verwijderen met een borstelvormig orgaantje dat in het secundaire geslachtsorgaan aanwezig is. Als de paring voltooid is, zal het mannetje erop toezien dat het vrouwtje haar bevruchte eitjes in het water of in de nabijheid ervan afzet. Hij zal er ook op toezien dat er ondertussen geen ander mannetje met haar probeert te paren. Maar waar hij niet aan gedacht heeft tijdens zijn paringslust is dat het vrouwtje veel slimmer en geslepener is dan hij vermoedt en een deel van het sperma weet te bewaren van het mannetje dat zij uitgekozen heeft als ideale papa van haar nakomelingen. Alle libellen en juffers paren ongeveer op dezelfde wijze, maar gebruiken toch een eigen manier om het nageslacht te verzekeren. Op foto 2 staan 2 bloedrode heidelibellen in tandempositie.
Dat de libel op de foto's de bloedrode heidelibel (Sympetrum sanguineum) is, ben ik zeker, omdat ze als enige heidelibel, voor zover ik weet, volledig zwarte poten heeft. Het bepalen van het geslacht is een stuk moeilijker. Het is zo dat een jong mannetje geel is en dus op een vrouwtje lijkt. Met ouder worden krijgt het mannetje een bloedrood achterlijf, een roodbruin borststuk en kop (foto 2). Om zeker te zijn had ik een foto moeten nemen van het achterlijf. Dat is gemakkelijker gezegd dan gedaan, want een libel is geen standbeeld. Waarmee ik wil zeggen dat ze plots het luchtruim kan kiezen, wat veel sneller gebeurt dan het opstijgen van een vliegtuig. De 2 aanhangsels aan het achterlijf zijn bij het mannetje gesloten en bij het vrouwtje wijd open. Maar toch denk ik dat het een vrouwtje is als ik naar de streepjes kijk op de zijkant van het achterlijf. Libellen vind ik de mooiste insecten die in België voorkomen. Kijk maar eens naar die leuke kop met prachtige grote facetogen en sterke kaken, waarmee zij haar prooien in stukjes hakt. Tussen die ogen liggen zelfs nog 3 kleine bij-oogjes die haast niet te zien zijn. Libellen kunnen hun kop draaien wat mij vroeger deed schrikken. Ondertussen vind ik dit zeer leuk. Als zo'n libel nu diep in mijn ogen kijkt, kijk ik even diep terug in haar ogen en raar maar waar dan begin ik spontaan te glimlachen. Een glimlach die van haar kant beantwoord wordt met schattige pretlichtjes in de ogen, die ik toch denk te zien (foto 3).
Een libel kan bijten. Ze heeft wel geen tanden, maar kan venijnig toehappen. Maar wees gerust, een libel bijt enkel uit zelfverdediging wanneer je haar tracht vast te grijpen. Hoe zou je zelf zijn.
De platbuik (Libellula depressa) is een forse libel met een breed en plat achterlijf. Ze is goed te herkennen aan de fraai getekende donkere vlek aan de vleugelbasis. Een oud mannetje lijkt, door de blauwe 'berijping' op het achterlijf, goed op de gewone oeverlibel die ook een breed, plat en blauw achterlijf heeft. De platbuik is vooral te vinden aan, in ontwikkeling zijnde stilstaande of zwak stromende wateren. De larven leven op de bodem en voeden zich met kleine insecten maar worden op hun beurt gegeten door grotere in het water levende insecten. De larven kunnen zich in de modder ingraven waardoor ze droogteperiodes kunnen overleven. Ze blijven één tot twee jaar in het water naargelang de temperatuurregeling in het water. Om tot het volwassen stadium te komen, moeten de larven een aantal keren vervellen. Tijdens het laatste stadium klimt de larve uit het water omhoog langs een stengel van een waterplant. De huid scheurt open en een nieuwe libelle wordt geboren. Wanneer er in het water geen geschikte of te weinig waterplanten aanwezig zijn waarlangs ze naar boven kan kruipen, kan ze zich tot 10 meter verder begeven waar hopelijk wel geschikte vegetatie te vinden is. Zelf heb ik 'de uitsluiping' nog niet mogen meemaken. Ik ben telkens te laat en vind alleen nog de uitsluiphuidjes terug. Maar ik geef de moed niet op. Eens zal het me lukken om dit wonderbaarlijke gebeuren op beeld te krijgen.
De Vroege glazenmaker (Aeshna isoceles) is een grote oranjebruine libel met heel schone groene ogen. De Vroege glazenmaker is vroeg in het jaar al actief. Hij houdt van schoon stilstaand water met voldoende vegetatie langs de oevers. Het exemplaar op de foto is een mannetje. Dat zie ik aan de aanhangels aan het achterlijf. Ik zie er drie. Bij het vrouwtje zijn het er maar twee. Hij hing hoog aan een tak zich opwarmend in de zon. In de natuur kan je de poses, de achtergronden en de belichting niet zelf kiezen. Maar ik was tevreden met de foto vooral dan omdat het de eerste keer was dat ik deze schoonheid te zien kreeg.
Zwervende pantserjuffer(Lestes barbarus)
Dit is een juffer die behoort tot de groep van de pantserjuffers. In vergelijking met andere juffers is zij vrij groot en stevig gebouwd. Het lichaam heeft een opvallende metaalglans. Het gemakkelijkst is ze te herkennen aan het tweekleurig pterostigma. Zij is de enige pantserjuffer, eens ze volledig op kleur is, met een pterostigma dat licht is aan de bovenzijde en donker aan de onderzijde. Het pterostigma is een verdikt en opvallend gekleurd vlekje in de vleugel. De functie van het pterostigma is niet helemaal duidelijk. Vermoedelijk zorgt het voor tegengewicht bij de vleugelslag, maar het kan ook voor de libellen en juffers onderling een onderscheidings- en herkenningsteken zijn.
Zoals de naam van de pantserjuffer aangeeft, is deze soort niet aan een bepaald biotoop gebonden. Ze gedraagt zich eerder als een nomade. Om zich voort te planten kiest ze vegetatierijke, ondiepe waters uit die zelfs droog komen te liggen in periodes van weinig of geen regen. Het exemplaar op foto 1 is een jong exemplaar, dat is te zien aan de bleke kleuren. Bij het ouder worden, worden de kleuren intenser om weer te vervagen in het laatste stadium van haar leven. Het veranderen van kleur, maakt het vaak lastig om mannetjes en vrouwtjes van mekaar te onderscheiden. Op foto 2 staat een volwassen vrouwtje, volledig ingekleurd. De beste manier om het onderscheid te maken tussen een mannetje en een vrouwtje is het kijken naar het achterlijf. Bij de vrouwtjes wijzen de achterlijfspunten uit elkaar. Maar dan moet je erin slagen om de juffer van dichtbij te bekijken of om een goede foto van de achterlijfspunten te maken. In België was de zwervende pantserjuffer tot voor enkele jaren zeldzaam. Door de warme zomers van de laatste jaren heeft ze haar weg naar onze streken gevonden.
De houtpantserjuffer (Chalcolestes viridis) is een juffer en geen echte libel.
Juffers of gelijkvleugeligen vormen een aparte groep. Ze zijn over het algemeen lichter en dunner gebouwd; de ogen zijn relatief klein en staan ver uit elkaar. In rust vouwen de juffers de vleugels achter de rug, terwijl een echte libel ze spreidt. Een houtpantserjuffer vormt op deze regel een uitzondering. Zij houdt de vleugels half gespreid in rusthouding. Dus, ook bij de insecten zijn er exemplaren die zich als buitenbeetje gedragen, die niet tot een conventionele groep willen behoren. De houtpantserjuffer heeft een lang achterlijf en een kort glanzend borststuk. Ze is de enige juffer die haar eitjes legt in de schors van bomen of struiken aan de oever of in takken die over het water hangen. Met een zaagske aan de rand van haar legboor op het einde van het achterlijf kan zij een gat in het hout boren. Het wormachtig dingske dat uit een eitje te voorschijn komt is een prolarve. Die laat zich in het water vallen, waarna haar huid openscheurt zodat de echte larve te voorschijn kan komen. Dit prolarvestadium is van levensbelang voor de larve, want als zij op de grond terecht komt ipv in het water, kan zij nog uren overleven op het droge en proberen al kruipend het water te bereiken. De larve blijft een hele tijd in het water. Veel langer dan zij als volwassen insect op het droge zal rondvliegen. Mooi toch, hoe goed moeder natuur voor haar schepsels zorgt.
Ik ben altijd blij als deze mooie grote jongen of is het een meisje, bloemen bezoekt in onze tuin. Het is de gouden tor (Cetonia aurata). die heel goed lijkt op de gedeukte gouden tor (Protaetia metallica). Er zijn een aantal kleine verschillen, niet gemakkelijk te zien tenzij je de kever op zijn rug draait. Aan het borstuitsteeksel is een duidelijk verschil te zien tussen de twee. Maar ik heb nog nooit een insect gevangen, laat staan gedood, om er een foto te kunnen van maken. Deze kever ziet er prachtig uit. Hij is indrukwekkend door zijn grootte en zijn prachtige metaalkleuren die schitteren in de zon. Hij laat zich gemakkelijk bekijken want met zijn snoet diep in de bloemen, lijkt hij in gedachten verzonken. Hij knabbelt op zijn gemakste aan bloemblaadjes, drinkt graag wondsappen en lust ook het stuifmeel van diverse bloemen. De kinderen worden, van zodra ze geboren worden, ingezet om de natuur op te ruimen, zoals het opkuisen van nesten of het opknabbelen van vermolmd hout. Larven zijn dus niet altijd wreedaards of vandalen. Verschillende soorten larven verrichten nuttig werk in de natuur, zoals de larven van de gouden torren.
Ik heb geluk gehad deze gedeukte gouden tor te zien vliegen. Ongelooflijk mooi is dat. Om te vliegen opent hij de dekschilden niet, maar de vleugeltjes komen als het ware vanonder uit, door uitsparingen onder de randen. De gouden torren zijn kevers om graag te zien, niet alleen omwille van hun schoonheid en hun rustig karakter maar ook omwille van het essentiële werk dat ze verrichten in de natuur.
Kleine vuurvlinder (Lycaena phlaeas)
Deze kleine vlinder, die familie is van de blauwtjes is een vlinder met een paar eigenaardigheden. Het vrouwtje legt enkel eitjes als de zon schijnt. Wanneer een wolk voor de zon schuift, houdt ze ermee op om vervolgens weer verder te persen als de zon opnieuw te voorschijn komt. Pech heeft ze als de bewolking hardnekkig is. Houdt ze dan haar eitjes op? Iets ophouden wat eruit wil, voelt niet aangenaam aan, zegt mijn ervaring. Het mannetje dan, is krankzinnig bezitterig over het stuk natuur dat hij als zijn eigendom aanziet. Vanop een bepaalde plek houdt hij alle activiteit in zijn territorium nauwgezet in de gaten. Van zodra een ander mannetje zijn entree waagt, vliegt de heerser van het territorium snel naar het andere mannetje toe en werkt hem buiten door er heftig rond te gaan fladderen. Dat zie ik ook andere vlinders doen. Dat rond mekaar fladderen is dus geen spelletje maar een gevecht in de lucht. Om de kleine vuurvlinder in eigen tuin te kunnen bewonderen is het aangewezen om een stuk gazon te laten verschralen zodat er vanzelf bepaalde soorten zuring beginnen te groeien. Veldzuring en schapenzuring zijn de planten waarop de rupsen hun voedsel vinden.
De kleine vuurvlinder is niet gemakkelijk te fotograferen. Wanneer hij zich neerzet, houdt hij zijn kopje naar beneden en dat levert bijgevolg een foto op met een vlinder zonder kop.
De bijenwolf (Philanthus triangulum) is een raadselachtige, prachtige wesp. Hij/zij leeft solitair, dus niet in kolonies. Deze wesp valt ook geen mensen lastig. Het vrouwtje is groter en sterker dan het mannetje. De taak van het mannetje bestaat er uitsluitend in om vrouwtjes te bevruchten. Als hij niet aan het paren is, geniet hij van de andere geneugten des levens. En voor hem bestaan deze vooral uit het drinken van een zoet stroperig drankje dat bloemen produceren, nectar genaamd. Het vrouwtje is van een heel ander kaliber dan het makke mannetje. Ijdel, zoals ze is, pretendeert ze bedrieglijk van koninklijken bloede te zijn, want ze vliegt rond met een kroontje op de voorkant van haar kop. In werkelijkheid is dit gewoonweg een gele vlek in de vorm van een kroon. Het mannetje heeft die vlek ook, maar met 2 punten ipv 3. Ze graaft haar nest in zandgrond vaak op een helling . Dat nest bestaat uit een gang die wel een meter diep kan zijn. Op het einde splitst die gang in een vijf à tiental zijgangetjes met elk één cel, waarin ze een eitje zal leggen. Op internet vind je filmpjes over de graafwerken. Ongelooflijk hoe ze dat doet zonder bulldozers en kranen. Als haar nest afgewerkt is, gaat ze als een 'femme fatale' meedogenloos op jacht. Op de manier van een zweefvlieg vliegt ze tussen de bloemen op zoek naar werksters van de honingbij, die haar slachtoffers zullen worden. Wanneer zij zo'n bij ziet zitten op een bloem, hangt zij even stil om vervolgens bliksemsnel aan te vallen. Ze grijpt het arme slachtoffer tussen haar poten en verlamt het met een steek van haar gifangel. In een korte schermutseling probeert de honingbij zich te verweren, maar geraakt met haar angel niet door het sterke en gladde lijf van de bijenwolf. De honingbij is ten dode opgeschreven. Met gekromd achterlijf duwt de bijenwolf op het zieltogende slachtoffer tot een druppel nectar die de bij ervoor had opgezogen, vanuit de maag terug naar buitenkomt via de tong. Deze druppel dient als krachtvoer voor de bijenwolf, die vervolgens de verlamde maar nog levende honingbij op haar rug zal draaien om ermee, geprangd tussen de poten, naar het nest te vliegen. De bijenwolf sleept ze mee tot diep in haar hol en laat ze daar achter in een broedcel. Daarna gaat ze terug op jacht, totdat ze een drietal bijen gevangen heeft voor een cel die bedoeld is voor een mannelijke nakomeling en een zestal voor een vrouwelijke nakomeling. De binnengebrachte levende weerloze bijen stapelt ze op mekaar in de cellen en op de laatst binnen gebrachte bij, legt ze een ei. Het klinkt ongelooflijk maar blijkbaar wordt het geslacht van de nakomelingen bepaald door het aantal bijen dat de bijenwolf in de cellen voorziet. Na 3 dagen komt de larve uit het ei gekropen en eet alle bijen levend op in een tijdspanne van een week. Vervolgens gaat ze, dikgegeten, in een rustfase tot het volgende voorjaar. Dan verandert de larve in een pop, waarin ze transformeert in een nieuwe bijenwolf. The circle of life. Weliswaar volbracht op een barbaarse manier. Maar er kan niet ontkend worden dat moeder bijenwolf een toegewijde mama is die ervoor zorgt dat haar jonge kinderen gezond, lekker en sappig voedsel voorgeschoteld krijgen.
Het spektakel heeft zich afgespeeld terwijl ik de bloemen in mijn tuin aan het inspecteren was op zoek naar insecten die nog niet op mijn palmares stonden. Ik weet dat een vrouwelijke bijenwolf er haar jachtterrein heeft. Ieder jaar is dit trouwens het geval, en ik laat ze haar ding doen. Eén exemplaar zal het voortbestaan van het bijenvolkje niet in gevaar brengen. Een bijenwolf leeft ook maar één maand. Op een gegeven moment, aangevlogen, zomaar uit het niets, stortte de vrouwelijke bijenwolf zich op een totaal verraste honingbij, foeragerend op een bloem die ik net aan het bekijken was. Ik schrok door deze laffe aanval en blijkbaar schrok de bijenwolf ook door het manoeuvre dat ik vervolgens maakte, waardoor zij haar greep loste. Maar het onheil was geschied, de arme bij was reeds gestoken met gif en ik zag haar ogenblikkelijk verlammen. Dit vond ik jammer. Dit bijtje was gedoemd om zinloos te sterven. Ik heb haar op een rustig plekje verhuisd, wat eigenlijk geen zin had, omdat één of andere opportunistische spin haar inhoud tot voedsel gebruikt zal hebben. Even later was het monster er weer, maar toen was ik erop voorbereid dat een gruwelijk schouwspel zich kon afspelen.
Het was niet gemakkelijk om foto's te nemen van deze weerzinwekkende actie. Ik moest diep in de plant gaan met mijn camera en werken in de volle zon, levert zelden een goed resultaat op.
Maar toch ben ik blij dat ik één van de wrede items in de natuur op beeld heb kunnen vastleggen.
Op de 3de foto staat een bijenwolf,mannetje waarop de gele vlek is te zien met 2 punten.
Sinds gisterenavond loop ik op wolkjes want ik kreeg de eer om de bevalling van Maxima, het vrouwtje van Maximiliaan te mogen bijwonen.
Het was een wonderbaarlijke en prachtige ceremonie. Tijdens de plechtigheid hield Maxima haar lange bijna doorschijnende vleugels mooi gestrekt omhoog, kromde vervolgens sierlijk haar lichaam en boorde tezelfdertijd haar lange legboor zo diep mogelijk in de zanderige bodem. Maximiliaan echter was nergens meer te bespeuren. Waarschijnlijk stond hij ergens alweer op een balkon een serenade te brengen voor een andere groene schone. Met mij in de buurt bleef Maxima toch rustig, zoals het hoort tijdens een bevalling. Ik heb van deze unieke gebeurtenis eventjes genoten om mij daarna in alle stilte terug te trekken zodat Maxima stressloos haar eitjes in de bodem kon leggen. Mooi zo Maxima, je bent de titel van koningin waardig. Groene sabelsprinkhanen zetten hun eitjes af op het einde van de zomer. De eitjes overwinteren in de grond. In het voorjaar komen nimfen uit de eitjes die meteen op hun ouders lijken. Ze kunnen ook reeds springen, maar zullen een aantal keren dienen te vervellen vooraleer ze het volwassen stadium bereikt hebben en paringsrijp zullen zijn.
Maximiliaan is een flink uit de kluiten gewassen kerel. Hij is prachtig van kop tot teen met een verleidelijke indringende blik en een gestroomlijnd lichaam en wat ook niet onbelangrijk is, schattige voetjes met een haakje waarmee hij zich heel goed kan vasthechten aan planten. Maximiliaan is een groene sabelsprinkhaan (Tettigonia viridissima) en meet met vleugels en al een goede 8 cm en is daarmee één van de grootste sprinkhanen in de Benelux. Kenmerkend is ook de bruine streep op de rug. Om fit en gezond te blijven, zorgt hij voor een gevarieerd dieet. Hij knaagt een beetje aan planten voor de vitamientjes, maar zijn hoofdmenu bestaat uit kleine insecten die hij met zijn sterke mannelijke kaken in mootjes hakt en daarmee maakt hij zich zeer nuttig in de natuur. Hij doet op tijd en stond ook aan sport, iets wat op een hink-stap-sprong gelijkt en geraakt hiermee max. 10 m ver. Maximiliaan valt met zijn groene kleur niet op tussen de struiken en het gebladerte, maar hij verraadt zich nogal dikwijls door zijn luid en schel geroep naar vrouwtjes. Dit geluid produceert Maximiliaan niet met stembanden, maar hij strijkt zijn voorvleugels over mekaar wat dit typisch geluid voortbrengt. Naar vrouwtjes toe is hij zeer galant. Hij maakt eerst kennis met het vrouwtje dat gelokt wordt door zijn muziek en daarna probeert hij haar te verleiden. Het vrouwtje maakt geen geluid en moet een lange legboor, waarmee ze eitjes afzet, meesleuren, vandaar de naam sabelsprinkhaan. Soms wordt deze legboor onterecht aanzien als een angel.
Een sprinkhaan kan wel bijten als ze in een benarde situatie terecht komt. Dus kijk nooit te dicht in zijn of haar ogen.
Het landelijke dorpje Tiegem is de poort naar de Vlaamse Ardennen. Een wandeling in Tiegem trekt de aandacht naar de ongeveer 141m boven de zeespiegel uitstekende getuigenheuvel, de Kluisberg, één van de overblijfsels in de Vlaamse Ardennen van een oud tertiair oppervlak. Het fraaie landschap heeft doorheen de eeuwen verschillende kunstenaars aangetrokken, die zich in Tiegem vestigden. Sinds mensenheugenis is het St. Arnolduspark bovenop Tiegemberg een pittoresk bedevaarts- , bezinnings- en recreatieoord. Het is één van de meest nostalgische plekken uit mijn kindertijd. Op zomerse dagen kwamen hier hele families, met of zonder picknick, ontspanning en vertier zoeken. Als kind vond ik het de plezantste speelplek van de wereld. In geen enkele speeltuin stonden er betere schommels. De glijbaan had geen treden, men moest de helling omhoog klauteren. Er was een bos waarin men kon klimmen en ravotten. Kunstmatige grotten, spelonken en rotsformaties deden mijn fantasie op hol slaan. In het park is er een natuurlijke bron die de 3 vijvers van water voorziet. De vijvers zijn met mekaar verbonden door middel van dammetjes waarover leuke bruggetjes in cement werden gebouwd. Aan het water uit de bron wordt tot op heden een heilzame werking toegeschreven. Er wordt verteld dat er hier in de 19de eeuw miraculeuze genezingen van wonden en oogziekten plaatsvonden. Als kind mocht ik hier mijn kruikje vullen. Maar wonderbaarlijke ervaringen ala #urbanus heb ik er niet opgedaan. Het bronwater moest ik, van mijn ouders, vooral goed aan mijn ogen wrijven. Het zou me beschermen tegen oogziekten. Ik betwijfel echter of dit verstandig was. Hoogwaarschijnlijk is en was het bronwater vervuild door de bemesting van de omliggende akkers en het gebruik van herbiciden of pesticiden.Vooraleer 's avonds terug huiswaarts te keren, werd steevast halt gehouden aan' 't Vossenhol', een café en tearoom, 'avant la lettre', met een speeltuin waarin er indrukwekkende speeltuigen stonden en van waaruit een prachtig panorama op de Leievallei zich voltrok.
Op de bijgevoegde foto's zie je de Scheldevallei en het Kluisbos op de Kluisberg.
Ik hou van de maand september en daar zijn een aantal redenen voor. Het licht wordt rustig en mild waardoor de kleuren in de natuur zachter en warmer worden. De zon verwarmt en koestert. De lucht is helder tenminste als er nergens ter wereld enorme branden woeden. De zon gaat vroeger slapen en de avonden worden weer knus en gezellig. En wat voor mij belangrijk is, ze slaapt ook langer zodat ik om een zonsopgang te fotograferen mijn nest niet hoef te verlaten op een voor mij onmenselijk uur.