Hartelijk dank aan iedereen die mijn blog leest en eventueel leuke reacties wil achterlaten. Mvg, Mya
Een zestal jaren geleden, heb ik een andere wereld leren kennen, de wereld van de insecten. Door mij te verdiepen in hun manier van leven heb ik geleerd ze te begrijpen, te respecteren en hun noodzakelijke rol in de natuur te erkennen.�
In de wereld zijn er miljoenen verschillende soorten aanwezig. Hun kort bestaan als volwassen insect is vooral gericht op de voortplanting om het voortbestaan van de soort te verzekeren. Ondertussen verrichten zij noodzakelijk werk in de natuur, zoals het bestuiven van bloemen, het opruimen van dood en rottend materiaal in de natuur. Sommigen slachtofferen zich als voedsel voor andere insecten of voor andere dieren zoals vogels.
Het is een harde wereld. In hun samenleving geldt de uitspraak "de ene zijn dood is de andere zijn brood" bijna letterlijk. Roofinsecten, insecten die andere insecten doden om zich te voeden en parasito�de insecten, die andere levende insecten, larven en rupsen gebruiken als voedsel voor hun eigen larven of rupsen houden het evenwicht tussen de soorten zo goed als mogelijk in stand.
Gruwelijke taferelen zijn schering en inslag in het milieu van de insecten maar met dien verstande dat zij instinctief handelen om hun plaats in de natuur te behouden en niet uit geldzucht of machtswellust die bij sommige wezens uit het mensdom de enige drijfveer is.�
Tijdens het observeren heb ik ook vastgesteld dat hun gemeenschap niet veel verschilt van de onze. Sommige bezitten een zachtaardig karakter zoals de zweefvliegen. Maar er zijn o.a. ook wreedaards, opportunisten en profiteurs. Velen hebben komisch talent en dat maakt het dan weer vermakelijk om ze gade te slaan. De slechtste karakters zijn de parasito�de specimen die hun slachtoffers de marteldood laten sterven.�
Ik heb ook een wereld van schoonheid ontdekt. Veel insecten zijn gezegend met schitterende kleuren. Andere zijn dan weer getooid met o.a. prachtige vleugels, kleurrijke ogen of met een lijf met een mooi patroon alsof het geschilderd of getekend is.
Met grote ongerustheid stel ik echter vast dat de diversiteit onder de insecten sterk is afgenomen. Exemplaren die ik vorige jaren nog kon fotograferen, zie ik de laatste tijd niet meer terug.�
Daarom doe ik een oproep aan iedereen om de gifspuit voor goed te verbannen en de tuinen insectenvriendelijk in te richten. Dat levert alleen maar voordelen op, minder onderhoud en afval en een tuin die krioelt van het leven, waar het heerlijk vertoeven is.
Ik kan het weten
10-01-2021
Golden eye
Deze groene gaasvlieg kwam in december uit onze brievenbus gevlogen. Ze had er waarschijnlijk een overwinteringsplaats gezocht, maar door de zachte temperaturen misschien niet in slaap geraakt. Hopelijk heeft ze heden een nieuw onderkomen gevonden, want ondertussen is de temperatuur onder het vriespunt gezakt. De groene gaasvlieg is een frêle insect met doorschijnende vleugels en een lang lijfje. Ze meet zo'n 2,5 cm. Ze lijkt een beetje op een mug, maar heeft de drang naar mensenbloed helemaal niet. Ze voedt zich met bladluizen, maar ook met nectar en stuifmeel uit bloemen. Ook honingdauw, de stroperige uitscheiding van bladluizen staat op het menu. De larven van de gaasvlieg zijn rovers, eerste klas. Ze eten vrijwel alle insecten zolang de prooien maar een zacht lichaam hebben en ze met hun holle kaken de inhoud er uit kunnen zuigen. Ze verorberen bladluizen, bladvlooien, schildluizen, mijten, eieren van vlinders en jonge rupsen, met toch een grote voorkeur voor bladluizen, waarvan ze er in twee à drie weken zo'n 500 kunnen van oppeuzelen. In de winter overwintert de volwassen gaasvlieg vaak in gebouwen. Tijdens deze rustperiode kleurt ze bruin, maar in de lente krijgt ze weer haar groene kleur. Het is niet uitzonderlijk dat je er ééntje of meer aantreft op de muren of het plafond. Laat ze daar maar gerust zitten, want opvallen doen ze niet. Volgende lente, na lang te hebben geslapen, zullen ze grote honger hebben.
De groene gaasvlieg wordt ook goudoogje genoemd en dat is niet verwonderlijk als je naar de oogjes kijkt.
Op een voormiddag in april had ik nog een uurtje de tijd om de zomerklokjes te gaan fotograferen. Je moet weten, deze plantjes zijn eeuwenoud. Het zijn de authentieke inheemse exemplaren die slechts nog op een 3 tal plaatsen in België te vinden zijn. Het aanschouwen van deze relicten beroert mij evenzeer als wat een historicus of kunstliefhebber ervaart bij het bekijken van een historisch kunst- of bouwwerk. De zomerklokjes staan in een moerassig bosje, in een uniek en waardevol natuurgebied dat zich helaas op privé grond bevindt, en moeilijk te betreden is vanwege de drassige grond. Er staat echter nergens aangeduid dat het een privaat domein betreft. Nergens is een draad gespannen of een hek geplaatst. Aan het begin van de wandeling staat één huis waarvan de bewoner mij ondertussen goed kent. Ik meld dan ook altijd mijn komst die slechts éénmaal per jaar plaatsvindt, in de periode dat de klokjes bloeien. Wat ik niet wist is dat de eigenaar, een kranige tachtiger zeer actief is in de voormiddag en zijn domein goed in de gaten houdt, wat ik wellicht ook zou doen, in zijn ̀schoenen staande, maar dan wel om een andere reden. Door de heersende droogte, sedert twee jaar, was ik rap bij de zomerklokjes en ik dacht nog de tijd te zullen hebben om op zoek te gaan naar andere moerasplanten. Wat in gedachten verzonken, had ik niet opgemerkt dat een terreinwagen genaderd was. Zoals gewoonlijk ben ik de vriendelijkheid zelve bij een ontmoeting, maar de norse grijsaard, achter het stuur en tevens de grondbezitter die ik dus meteen leerde kennen op een niet hartelijke manier, gebood mij om onmiddellijk terug te keren en te vertrekken. Ik heb nog tevergeefs geprobeerd uit te leggen wie ik was en wat mijn bedoeling was en wat die zeker niet was. Om zijn vermanende woorden nog krachtiger te laten klinken, verweet hij me nog dat ik een gans uit haar nest had laten opschrikken, wat niet waar was want die gans wandelde gewoon voorbij en tevens ganzen hebben op dit moment nog geen eieren. Niet onder de indruk van zijn machtsvertoon, maar wel ontgoocheld, droop ik af en de oude rijkaard (sorry, maar voor hem kan ik momenteel geen respectvolle termen of woorden verzinnen), stoof weg over het weiland. Een haas kon nog net de moordende wielen ontwijken. Ik trok grote ogen van verontwaardiging en toen hij mij nog eens voorbij reed, zag ik mijn kans om weerwerk te bieden en derhalve had ik hem graag aangesproken over het voorval met de langoor, maar hij weigerde het autoraam nog te openen. Terug bij mijn startpunt aangekomen, stond de bewoner van het huis, over wie ik het eerder had, samen met de jachtopzichter mij op te wachten. In dit gebied wordt gejaagd en dat verwondert mij niet aangezien het een privaat gebied betreft en de voedersilo's die ik heb zien staan. De jachtopzichter was meegekomen met de eigenaar, maar was uitgestapt aan de woning. Ze lieten mij mijn relaas doen over mijn wedervaren en waren niet verrast. Uiteindelijk werd het mij duidelijk dat ze zich ook te plooien hadden naar de wil van 'Het geld'. Vervolgens wisselden de jachtopzichter en ik onze visies over de jacht, een debat dat vreedzaam verlopen is en waarbij geen schoten werden gelost. Maar van die eigenaar daar zou ik wel schrik van hebben.
Volgend jaar vraag ik hoeveel entreegeld er te betalen valt. Misschien maak ik dan meer kans.