Hartelijk dank aan iedereen die mijn blog leest en eventueel leuke reacties wil achterlaten. Mvg, Mya
Een zestal jaren geleden, heb ik een andere wereld leren kennen, de wereld van de insecten. Door mij te verdiepen in hun manier van leven heb ik geleerd ze te begrijpen, te respecteren en hun noodzakelijke rol in de natuur te erkennen.�
In de wereld zijn er miljoenen verschillende soorten aanwezig. Hun kort bestaan als volwassen insect is vooral gericht op de voortplanting om het voortbestaan van de soort te verzekeren. Ondertussen verrichten zij noodzakelijk werk in de natuur, zoals het bestuiven van bloemen, het opruimen van dood en rottend materiaal in de natuur. Sommigen slachtofferen zich als voedsel voor andere insecten of voor andere dieren zoals vogels.
Het is een harde wereld. In hun samenleving geldt de uitspraak "de ene zijn dood is de andere zijn brood" bijna letterlijk. Roofinsecten, insecten die andere insecten doden om zich te voeden en parasito�de insecten, die andere levende insecten, larven en rupsen gebruiken als voedsel voor hun eigen larven of rupsen houden het evenwicht tussen de soorten zo goed als mogelijk in stand.
Gruwelijke taferelen zijn schering en inslag in het milieu van de insecten maar met dien verstande dat zij instinctief handelen om hun plaats in de natuur te behouden en niet uit geldzucht of machtswellust die bij sommige wezens uit het mensdom de enige drijfveer is.�
Tijdens het observeren heb ik ook vastgesteld dat hun gemeenschap niet veel verschilt van de onze. Sommige bezitten een zachtaardig karakter zoals de zweefvliegen. Maar er zijn o.a. ook wreedaards, opportunisten en profiteurs. Velen hebben komisch talent en dat maakt het dan weer vermakelijk om ze gade te slaan. De slechtste karakters zijn de parasito�de specimen die hun slachtoffers de marteldood laten sterven.�
Ik heb ook een wereld van schoonheid ontdekt. Veel insecten zijn gezegend met schitterende kleuren. Andere zijn dan weer getooid met o.a. prachtige vleugels, kleurrijke ogen of met een lijf met een mooi patroon alsof het geschilderd of getekend is.
Met grote ongerustheid stel ik echter vast dat de diversiteit onder de insecten sterk is afgenomen. Exemplaren die ik vorige jaren nog kon fotograferen, zie ik de laatste tijd niet meer terug.�
Daarom doe ik een oproep aan iedereen om de gifspuit voor goed te verbannen en de tuinen insectenvriendelijk in te richten. Dat levert alleen maar voordelen op, minder onderhoud en afval en een tuin die krioelt van het leven, waar het heerlijk vertoeven is.
Ik kan het weten
20-09-2020
Een grote jongen
Ik ben altijd blij als deze mooie grote jongen of is het een meisje, bloemen bezoekt in onze tuin. Het is de gouden tor (Cetonia aurata). die heel goed lijkt op de gedeukte gouden tor (Protaetia metallica). Er zijn een aantal kleine verschillen, niet gemakkelijk te zien tenzij je de kever op zijn rug draait. Aan het borstuitsteeksel is een duidelijk verschil te zien tussen de twee. Maar ik heb nog nooit een insect gevangen, laat staan gedood, om er een foto te kunnen van maken. Deze kever ziet er prachtig uit. Hij is indrukwekkend door zijn grootte en zijn prachtige metaalkleuren die schitteren in de zon. Hij laat zich gemakkelijk bekijken want met zijn snoet diep in de bloemen, lijkt hij in gedachten verzonken. Hij knabbelt op zijn gemakste aan bloemblaadjes, drinkt graag wondsappen en lust ook het stuifmeel van diverse bloemen. De kinderen worden, van zodra ze geboren worden, ingezet om de natuur op te ruimen, zoals het opkuisen van nesten of het opknabbelen van vermolmd hout. Larven zijn dus niet altijd wreedaards of vandalen. Verschillende soorten larven verrichten nuttig werk in de natuur, zoals de larven van de gouden torren.
Ik heb geluk gehad deze gedeukte gouden tor te zien vliegen. Ongelooflijk mooi is dat. Om te vliegen opent hij de dekschilden niet, maar de vleugeltjes komen als het ware vanonder uit, door uitsparingen onder de randen. De gouden torren zijn kevers om graag te zien, niet alleen omwille van hun schoonheid en hun rustig karakter maar ook omwille van het essentiële werk dat ze verrichten in de natuur.
Kleine vuurvlinder (Lycaena phlaeas)
Deze kleine vlinder, die familie is van de blauwtjes is een vlinder met een paar eigenaardigheden. Het vrouwtje legt enkel eitjes als de zon schijnt. Wanneer een wolk voor de zon schuift, houdt ze ermee op om vervolgens weer verder te persen als de zon opnieuw te voorschijn komt. Pech heeft ze als de bewolking hardnekkig is. Houdt ze dan haar eitjes op? Iets ophouden wat eruit wil, voelt niet aangenaam aan, zegt mijn ervaring. Het mannetje dan, is krankzinnig bezitterig over het stuk natuur dat hij als zijn eigendom aanziet. Vanop een bepaalde plek houdt hij alle activiteit in zijn territorium nauwgezet in de gaten. Van zodra een ander mannetje zijn entree waagt, vliegt de heerser van het territorium snel naar het andere mannetje toe en werkt hem buiten door er heftig rond te gaan fladderen. Dat zie ik ook andere vlinders doen. Dat rond mekaar fladderen is dus geen spelletje maar een gevecht in de lucht. Om de kleine vuurvlinder in eigen tuin te kunnen bewonderen is het aangewezen om een stuk gazon te laten verschralen zodat er vanzelf bepaalde soorten zuring beginnen te groeien. Veldzuring en schapenzuring zijn de planten waarop de rupsen hun voedsel vinden.
De kleine vuurvlinder is niet gemakkelijk te fotograferen. Wanneer hij zich neerzet, houdt hij zijn kopje naar beneden en dat levert bijgevolg een foto op met een vlinder zonder kop.
De bijenwolf (Philanthus triangulum) is een raadselachtige, prachtige wesp. Hij/zij leeft solitair, dus niet in kolonies. Deze wesp valt ook geen mensen lastig. Het vrouwtje is groter en sterker dan het mannetje. De taak van het mannetje bestaat er uitsluitend in om vrouwtjes te bevruchten. Als hij niet aan het paren is, geniet hij van de andere geneugten des levens. En voor hem bestaan deze vooral uit het drinken van een zoet stroperig drankje dat bloemen produceren, nectar genaamd. Het vrouwtje is van een heel ander kaliber dan het makke mannetje. Ijdel, zoals ze is, pretendeert ze bedrieglijk van koninklijken bloede te zijn, want ze vliegt rond met een kroontje op de voorkant van haar kop. In werkelijkheid is dit gewoonweg een gele vlek in de vorm van een kroon. Het mannetje heeft die vlek ook, maar met 2 punten ipv 3. Ze graaft haar nest in zandgrond vaak op een helling . Dat nest bestaat uit een gang die wel een meter diep kan zijn. Op het einde splitst die gang in een vijf à tiental zijgangetjes met elk één cel, waarin ze een eitje zal leggen. Op internet vind je filmpjes over de graafwerken. Ongelooflijk hoe ze dat doet zonder bulldozers en kranen. Als haar nest afgewerkt is, gaat ze als een 'femme fatale' meedogenloos op jacht. Op de manier van een zweefvlieg vliegt ze tussen de bloemen op zoek naar werksters van de honingbij, die haar slachtoffers zullen worden. Wanneer zij zo'n bij ziet zitten op een bloem, hangt zij even stil om vervolgens bliksemsnel aan te vallen. Ze grijpt het arme slachtoffer tussen haar poten en verlamt het met een steek van haar gifangel. In een korte schermutseling probeert de honingbij zich te verweren, maar geraakt met haar angel niet door het sterke en gladde lijf van de bijenwolf. De honingbij is ten dode opgeschreven. Met gekromd achterlijf duwt de bijenwolf op het zieltogende slachtoffer tot een druppel nectar die de bij ervoor had opgezogen, vanuit de maag terug naar buitenkomt via de tong. Deze druppel dient als krachtvoer voor de bijenwolf, die vervolgens de verlamde maar nog levende honingbij op haar rug zal draaien om ermee, geprangd tussen de poten, naar het nest te vliegen. De bijenwolf sleept ze mee tot diep in haar hol en laat ze daar achter in een broedcel. Daarna gaat ze terug op jacht, totdat ze een drietal bijen gevangen heeft voor een cel die bedoeld is voor een mannelijke nakomeling en een zestal voor een vrouwelijke nakomeling. De binnengebrachte levende weerloze bijen stapelt ze op mekaar in de cellen en op de laatst binnen gebrachte bij, legt ze een ei. Het klinkt ongelooflijk maar blijkbaar wordt het geslacht van de nakomelingen bepaald door het aantal bijen dat de bijenwolf in de cellen voorziet. Na 3 dagen komt de larve uit het ei gekropen en eet alle bijen levend op in een tijdspanne van een week. Vervolgens gaat ze, dikgegeten, in een rustfase tot het volgende voorjaar. Dan verandert de larve in een pop, waarin ze transformeert in een nieuwe bijenwolf. The circle of life. Weliswaar volbracht op een barbaarse manier. Maar er kan niet ontkend worden dat moeder bijenwolf een toegewijde mama is die ervoor zorgt dat haar jonge kinderen gezond, lekker en sappig voedsel voorgeschoteld krijgen.
Het spektakel heeft zich afgespeeld terwijl ik de bloemen in mijn tuin aan het inspecteren was op zoek naar insecten die nog niet op mijn palmares stonden. Ik weet dat een vrouwelijke bijenwolf er haar jachtterrein heeft. Ieder jaar is dit trouwens het geval, en ik laat ze haar ding doen. Eén exemplaar zal het voortbestaan van het bijenvolkje niet in gevaar brengen. Een bijenwolf leeft ook maar één maand. Op een gegeven moment, aangevlogen, zomaar uit het niets, stortte de vrouwelijke bijenwolf zich op een totaal verraste honingbij, foeragerend op een bloem die ik net aan het bekijken was. Ik schrok door deze laffe aanval en blijkbaar schrok de bijenwolf ook door het manoeuvre dat ik vervolgens maakte, waardoor zij haar greep loste. Maar het onheil was geschied, de arme bij was reeds gestoken met gif en ik zag haar ogenblikkelijk verlammen. Dit vond ik jammer. Dit bijtje was gedoemd om zinloos te sterven. Ik heb haar op een rustig plekje verhuisd, wat eigenlijk geen zin had, omdat één of andere opportunistische spin haar inhoud tot voedsel gebruikt zal hebben. Even later was het monster er weer, maar toen was ik erop voorbereid dat een gruwelijk schouwspel zich kon afspelen.
Het was niet gemakkelijk om foto's te nemen van deze weerzinwekkende actie. Ik moest diep in de plant gaan met mijn camera en werken in de volle zon, levert zelden een goed resultaat op.
Maar toch ben ik blij dat ik één van de wrede items in de natuur op beeld heb kunnen vastleggen.
Op de 3de foto staat een bijenwolf,mannetje waarop de gele vlek is te zien met 2 punten.
Sinds gisterenavond loop ik op wolkjes want ik kreeg de eer om de bevalling van Maxima, het vrouwtje van Maximiliaan te mogen bijwonen.
Het was een wonderbaarlijke en prachtige ceremonie. Tijdens de plechtigheid hield Maxima haar lange bijna doorschijnende vleugels mooi gestrekt omhoog, kromde vervolgens sierlijk haar lichaam en boorde tezelfdertijd haar lange legboor zo diep mogelijk in de zanderige bodem. Maximiliaan echter was nergens meer te bespeuren. Waarschijnlijk stond hij ergens alweer op een balkon een serenade te brengen voor een andere groene schone. Met mij in de buurt bleef Maxima toch rustig, zoals het hoort tijdens een bevalling. Ik heb van deze unieke gebeurtenis eventjes genoten om mij daarna in alle stilte terug te trekken zodat Maxima stressloos haar eitjes in de bodem kon leggen. Mooi zo Maxima, je bent de titel van koningin waardig. Groene sabelsprinkhanen zetten hun eitjes af op het einde van de zomer. De eitjes overwinteren in de grond. In het voorjaar komen nimfen uit de eitjes die meteen op hun ouders lijken. Ze kunnen ook reeds springen, maar zullen een aantal keren dienen te vervellen vooraleer ze het volwassen stadium bereikt hebben en paringsrijp zullen zijn.
Maximiliaan is een flink uit de kluiten gewassen kerel. Hij is prachtig van kop tot teen met een verleidelijke indringende blik en een gestroomlijnd lichaam en wat ook niet onbelangrijk is, schattige voetjes met een haakje waarmee hij zich heel goed kan vasthechten aan planten. Maximiliaan is een groene sabelsprinkhaan (Tettigonia viridissima) en meet met vleugels en al een goede 8 cm en is daarmee één van de grootste sprinkhanen in de Benelux. Kenmerkend is ook de bruine streep op de rug. Om fit en gezond te blijven, zorgt hij voor een gevarieerd dieet. Hij knaagt een beetje aan planten voor de vitamientjes, maar zijn hoofdmenu bestaat uit kleine insecten die hij met zijn sterke mannelijke kaken in mootjes hakt en daarmee maakt hij zich zeer nuttig in de natuur. Hij doet op tijd en stond ook aan sport, iets wat op een hink-stap-sprong gelijkt en geraakt hiermee max. 10 m ver. Maximiliaan valt met zijn groene kleur niet op tussen de struiken en het gebladerte, maar hij verraadt zich nogal dikwijls door zijn luid en schel geroep naar vrouwtjes. Dit geluid produceert Maximiliaan niet met stembanden, maar hij strijkt zijn voorvleugels over mekaar wat dit typisch geluid voortbrengt. Naar vrouwtjes toe is hij zeer galant. Hij maakt eerst kennis met het vrouwtje dat gelokt wordt door zijn muziek en daarna probeert hij haar te verleiden. Het vrouwtje maakt geen geluid en moet een lange legboor, waarmee ze eitjes afzet, meesleuren, vandaar de naam sabelsprinkhaan. Soms wordt deze legboor onterecht aanzien als een angel.
Een sprinkhaan kan wel bijten als ze in een benarde situatie terecht komt. Dus kijk nooit te dicht in zijn of haar ogen.
Het landelijke dorpje Tiegem is de poort naar de Vlaamse Ardennen. Een wandeling in Tiegem trekt de aandacht naar de ongeveer 141m boven de zeespiegel uitstekende getuigenheuvel, de Kluisberg, één van de overblijfsels in de Vlaamse Ardennen van een oud tertiair oppervlak. Het fraaie landschap heeft doorheen de eeuwen verschillende kunstenaars aangetrokken, die zich in Tiegem vestigden. Sinds mensenheugenis is het St. Arnolduspark bovenop Tiegemberg een pittoresk bedevaarts- , bezinnings- en recreatieoord. Het is één van de meest nostalgische plekken uit mijn kindertijd. Op zomerse dagen kwamen hier hele families, met of zonder picknick, ontspanning en vertier zoeken. Als kind vond ik het de plezantste speelplek van de wereld. In geen enkele speeltuin stonden er betere schommels. De glijbaan had geen treden, men moest de helling omhoog klauteren. Er was een bos waarin men kon klimmen en ravotten. Kunstmatige grotten, spelonken en rotsformaties deden mijn fantasie op hol slaan. In het park is er een natuurlijke bron die de 3 vijvers van water voorziet. De vijvers zijn met mekaar verbonden door middel van dammetjes waarover leuke bruggetjes in cement werden gebouwd. Aan het water uit de bron wordt tot op heden een heilzame werking toegeschreven. Er wordt verteld dat er hier in de 19de eeuw miraculeuze genezingen van wonden en oogziekten plaatsvonden. Als kind mocht ik hier mijn kruikje vullen. Maar wonderbaarlijke ervaringen ala #urbanus heb ik er niet opgedaan. Het bronwater moest ik, van mijn ouders, vooral goed aan mijn ogen wrijven. Het zou me beschermen tegen oogziekten. Ik betwijfel echter of dit verstandig was. Hoogwaarschijnlijk is en was het bronwater vervuild door de bemesting van de omliggende akkers en het gebruik van herbiciden of pesticiden.Vooraleer 's avonds terug huiswaarts te keren, werd steevast halt gehouden aan' 't Vossenhol', een café en tearoom, 'avant la lettre', met een speeltuin waarin er indrukwekkende speeltuigen stonden en van waaruit een prachtig panorama op de Leievallei zich voltrok.
Op de bijgevoegde foto's zie je de Scheldevallei en het Kluisbos op de Kluisberg.
Ik hou van de maand september en daar zijn een aantal redenen voor. Het licht wordt rustig en mild waardoor de kleuren in de natuur zachter en warmer worden. De zon verwarmt en koestert. De lucht is helder tenminste als er nergens ter wereld enorme branden woeden. De zon gaat vroeger slapen en de avonden worden weer knus en gezellig. En wat voor mij belangrijk is, ze slaapt ook langer zodat ik om een zonsopgang te fotograferen mijn nest niet hoef te verlaten op een voor mij onmenselijk uur.
De citroenpendelvlieg is een grote zweefvlieg. Ze is gemakkelijk te herkennen. Ze lijkt op een wesp en dat is maar goed ook. Want 'dat lijken op' is haar enige verdedigingsmiddel tegen vijanden. Ze kan dus noch bijten, noch steken, noch prikken. Bij zweefvliegen is het meestal gemakkelijk om het geslacht te bepalen. Bij de mannetjes staan de ogen tegen mekaar. Bij de vrouwtjes staan de ogen uit mekaar. De citroenpendelvlieg is een uitzondering. Bij zowel man en vrouw staan de ogen op dezelfde manier ingeplant op de kop. Deze zweefvliegen gaan graag op restaurant in tuinen. Momenteel zitten er enkele aan tafel in onze tuin. Het zijn gemakkelijke gasten. Met stuifmeel en nectar uit de bloemenkraampjes stillen ze zonder mopperen hun honger. Ik vind hen vooral leuk wanneer ze van het ene eettentje naar het andere vliegen, met naar achteren gestrekte achterpootjes. En daarmee moet ik het doen. Met het plezier ze gade te slaan, want betalen doen ze niet, de tafelschuimers!
Deze roofvlieg is een harige langgerekte vlieg die jacht maakt op andere insecten. Ze kan zeer snel en behendig vliegen. Dat is nodig, want zoals alle roofvliegen vangt ze haar prooi in de vlucht. Vooraan de kop heeft ze een korte stevige priksnuit die dient om gif in de prooi te spuiten waarna deze onmiddellijk verlamt. Het gif zorgt er ook voor dat de inhoud van het insect vloeibaar wordt, zodat de roofvlieg deze inhoud gemakkelijk kan opzuigen. Deze roofvlieg heeft veelal een vaste uitkijkplek waar ze naar terugvliegt om haar prooi te consumeren. Het is op zo'n plek waar je ze gemakkelijk kan waarnemen. Mooi aan haar vind ik de ogen en de geringelde pootjes die ze in een leuke houding brengt wanneer ze haar jachtgebied overschouwt. De kans is groot dat ze ook jouw tuin in de gaten houdt.
De daderes was een gevaarlijk uitziende vrouw met ogen die flitsten als bliksemschichten. Ze droeg een grijze mantel met een fraai motief.
Toen het delict zich voordeed, zat ik gehurkt, met de fiets op de staander naast mij, geconcentreerd, in een grasberm te kijken naar een bloeiende plant waarvan ik ondertussen de naam te weten gekomen ben, maar op dat moment nog niet wist.
Er was zeker geen sprake van aanleiding gevend gedrag van mijnentwege. Niets leek dit rustig contact met de natuur te kunnen verstoren. Ik voelde mij zelfs geflatteerd toen een knappe met de moto rijdende jongeman even vóór de crime scene gestopt was om te vragen of het goed met me ging. Niettemin overvielen mij schuldgevoelens omdat ik de hulpvaardige jongeman en die zijn schaars tegenwoordig, onnodig, ongerust had gemaakt.
Plots kreeg ik een gewaarwording van lichte prikjes in mijn linkerhand, waaraan ik eerst geen aandacht schonk. In de natuur word ik wel meermaals geprikt, hetzij door brandnetels die mij uren met een branderig gevoel opzadelen, hetzij door distels die zo hard prikken dat ik een uitroep van pijn niet kan onderdrukken. En dan zijn er nog de insecten die mijn huid ontsieren met jeukende bobbels die ik vaak open kras door de kwelling. Een beet of prik waarna een infectie volgt, heb ik nog niet gekregen. Of toch, die ene steek van een wesp maar dat was een spijtig toeval.
Ondertussen bleef het irriterend gevoel maar duren zodat ik toch even een zijdelingse blik op mijn hand wierp en toen zag ik ze zitten: een grijs insect waarvan de ogen mij onmiddellijk aan een daas deden denken.
Vroeger zou ik ze in een reflex van mijn hand hebben geschud. Weliswaar heb ik ondertussen geleerd mijn koelbloedigheid te bewaren wanneer een plotse waarneming die tot een foto kan leiden, zich voordoet. Met één hand heb ik de instellingen van mijn camera kunnen veranderen, scherpstellen en de sluiterknop indrukken.
Na het maken van de foto heb ik de vrouwelijke daas (het zijn alleen de vrouwtjes die bijten omdat ze de eiwitten uit bloed nodig hebben voor de productie van eitjes) vlug van mijn hand verwijderd. Waar ze zat was enkel een heel klein rood puntje te zien. Nochtans, gelijk ik andere slachtoffers hoor vertellen, maken deze bloeddorstige insecten met hun vlijmscherpe tandjes lelijke wonden in de huid.
Oftewel is ze door mijn vel niet geraakt oftewel vond ze mijn bloed niet lekker. Het kan ook zijn dat ze sympathische gevoelens voor mij ontwikkelde aangezien ze toch een hele tijd is blijven zitten. Het komt nog voor dat criminelen iemand sparen vanwege een soort van genegenheid.
Wie weet wat er allemaal in de kop van zo'n insect omgaat. Hopelijk sta ik morgenochtend niet op met een opgezwollen hand of ben ik zelf geen vampier geworden, dacht ik, wat angstig.
Misschien had ik beter terug naar huis gereden om het wondje te ontsmetten. Maar uiteindelijk vond ik het niet nodig omdat de hand er normaal bleef uitzien. En inderdaad 's anderendaags bij het opstaan zag de hand er nog ok uit. Enkel wat lichte jeuk ergerde mij.
De ellende begon echter in de loop van de namiddag. Tegen de avond was mijn hand al serieus opgezwollen. De nacht werd een kwelling door de hevige jeuk, om de muren van op te lopen.
Gelukkig mocht ik de dag nadien bij de dokter langs gaan die geen infectie maar een allergie vaststelde. Tegelijkertijd heb ik mijn vaccinatie tegen tetanus vernieuwd. Een noodzakelijke vaccinatie voor wie veel in de natuur actief is.
Allé, om een eind te maken aan dit 3 dagen durende verhaal, ben ik van de ongemakken verlost geraakt met een doktersvisite, een zalfje, een doosje pillen en geduld. Geruststellend is dat ik nadien nooit of te nimmer de behoefte heb gevoeld om zelf iemand te bijten.
Het Kluisbos is gelegen op de flank van de 141m hoge Kluisberg, tot voor enkele jaren een pronkstuk in de Vlaamse Ardennen. Het bos, dat 300 ha groot is ligt in een reliëfrijk gebied met steile hellingen en diepe dalen. Het ligt pal op de taalgrens Vlaanderen-Wallonië en ligt voor 2/3 op het grondgebied Kluisbergen (Oost-Vlaanderen). Het was een waardevolle natuurparel met vooral beuken, essen en kastanjebomen. De prachtige vergezichten aan de rand van het bos, bezienswaardigheden en recreatiemogelijkheden maakten van deze plek een trekpleister voor jong en oud. Ik schrijf in de verleden tijd omdat deze parel de laatste jaren veel glans verloren heeft. Veel gezonde grote bomen, vooral prachtige beuken werden de laatste 2 jaar massaal gekapt. De gevelde bomen heb ik zieltogend zien liggen, op mekaar gestapeld en voorzien van een nummer. Het gruwelijke beeld van een 'holocaust' verscheen voor mijn ogen. Het is duidelijk dat hier meer aan de hand was dan louter 'natuurbeheer'. Nochtans blijven de medewerkers van het agentschap staalhard ontkennen dat de boomkap hen vooral om het geldgewin te doen is. Door het plaatsen van omheiningen, palen met draden en het gieten van kiezelstenen op de paden heeft het bos een zeer onnatuurlijke aanblik gekregen. In alle geval in zo'n bos wil ik niet meer op ontdekkingstocht gaan. Ik voel mij er niet meer met de natuur verbonden. De toekomst ziet er niet goed uit voor dit eens mysterieuze bos. Een groot deel en tevens het mooiste deel van het bos blijkt bouwgrond te zijn. Hierbij denk ik onmiddellijk aan Bellegembos in het Kortrijkse waar rijkelui het nog steeds gedaan krijgen om bomen te laten kappen om er hun statige villa neer te kunnen poten. Enkele jaren geleden heb ik in en rond het Kluisbos een avontuur beleefd dat mij altijd zal bijblijven. Een avontuur waarover ik graag vertel en dat voor mij een mooie herinnering betekent aan het bos waarin eigenlijk toen alreeds op bepaalde delen veel woningen stonden, maar in een toestand die ik nog kon aanvaarden. Voor een vrije dag had ik een wandeling uitgestippeld in en rond het Kluisbos. Het zou een tochtje worden van 4,6 km, niet lang maar toch serieus lastig door de soms steile hellingen. De wandeling, flirtend met de provinciegrens en taalgrens Oost-Vlaanderen-Henegouwen, was bewegwijzerd met oranje markeringen volgens de folder die ik bij mij had. Eerst moet ik een recht stuk wandelen door het bos. Het stuk lijkt langer dan het is omdat het steil naar het hoogste punt van het bos leidt (De Toren, 141 m boven de zeespiegel) en verder tot aan de Vierschaar, een plaats waar verschillende bospaden samenkomen en waar in de Middeleeuwen, rechtszittingen werden gehouden. Hier aangekomen moest ik rechtsaf, nog een stuk door het bos wandelen om dan op een smalle door het landschap slingerende weg uit te komen, waar ik terug naar rechts moest. Vanaf hier onthulden zich aan mijn linkerzijde de meest adembenemende vergezichten, met uitzicht, bij heldere lucht, op de Mont St. Aubert, de torens van Doornik, Kortrijk en Rijsel. Op een bepaald moment begon ik toch wat ongerust te worden want ik had nog geen enkel oranje merkteken gezien. Een vriendelijke meneer die in zijn voortuin stond, kon me geruststellen door een paadje aan te wijzen dat mij terug in het bos zou leiden. Maar dit paadje liep uit op een gesloten poort. Dus besloot ik terug te keren en de weg te vervolgen met de hoop iets verder terug in het bos te geraken. Dit bleek geen goede beslissing te zijn want ik realiseerde mij dat ik dieper Wallonië binnen aan het wandelen was. Dus er was maar één oplossing en dat was terugkeren naar de vriendelijke man. Ik wandelde wat heen en weer voor het huis van de man, maar durfde niet aanbellen. Gelukkig had hij mij gezien en riep hij mij naar binnen, waar het tot een aangename babbel kwam samen met zijn echtgenote. Binnenshuis werden enkele feiten opgehelderd. De oranje markeringen waren een tijdje geleden weggehaald en het zeer smalle paadje dat ik niet opgemerkt had als een wandelpad, lag naast de poort. Blijkbaar was ik niet de enige persoon die op deze plaats in moeilijkheden geraakt was, want zelfs in het pikdonker zijn er mensen die aanbellen, compleet in paniek, volledig het noorden kwijt, vertelde de meneer mij. Na het drinken van een glaasje water bood de meneer mij aan om mij met zijn auto terug naar de parking te brengen en dat bleek nog een heel eind rijden te zijn. Nadat ik de meneer uitvoerig bedankt had op de parking, bemerkte ik dat ik mijn tasje waarin al mijn spullen, zoals telefoon, sleutels, paspoort e.a. steken, niet meer rond mijn schouder droeg. Enkel mijn camera en cameratas had ik nog bij. Nu sloeg de schrik mij serieus om het hart. Daar stond ik dan alleen, compleet hulpeloos zonder papieren, telefoon en sleutels. Met lood in mijn schoenen begon ik dan maar aan de terugtocht en besloot ik onderweg te liften. Het hele stuk terug doen te voet kon ik niet meer aan en het paadje dat mij dichter bij het huis van de meneer zou brengen, vond ik uit paniek niet meer terug. Gelukkig werd ik opgepikt door een andere vriendelijke meneer die eerst doorgereden was, maar toch terugkeerde omdat hij aanvoelde dat dat madammeke, die daar aan de kant van de weg stond, compleet uit haar lood geslagen stond, met de duim omhoog, duidelijk hulp nodig had, zoals hij zelf zei. Na de nodige uitleg was meneer 2 onmiddellijk bereid om mij terug naar meneer 1 te rijden. Om de heren gemakkelijk uit mekaar te houden, heb ik ze een nummer gegeven. Iets kalmer maar toch nog niet volledig gerustgesteld, want in de auto van een vreemde stappen, is nu ook niet echt mijn ding, keek ik naar het mooie landschap . Spontaan ontstond er tussen de man en mij een mooie conversatie waarin de man vertelde over zijn overleden vrouw en de nieuwe liefde in zijn leven. 'Ik ken u nog maar enkele minuten en ik ben u al mijn leven aan het vertellen", zei hij. Weer aangekomen bij de verbouwereerde meneer 1, trok ik spierwit weg en begon mijn hart te bonzen tot in mijn keel, wanneer hij zei dat ik geen tasje bij mij had. Ik was er nochtans zeker van. Ik heb mijn tasje toch niet verloren op de parking bij het uitstappen, vreesde ik. Maar na nog een grondige inspectie van zijn auto, toverde hij het kleine zwarte sacocheke te voorschijn. Ik had het gewoon aan mijn voeten laten liggen, vergeten door de opwinding. Op dit moment kwamen de tranen in mijn ogen van blijdschap. Na uitbundig handgewuif van en naar de bewoners, heeft de geduldige wachtende meneer 2 mij terug naar mijn auto gebracht en gewacht tot ik mijn autodeur opende en veilig kon instappen. Met een stevig getoeter en gezwaai hebben we dan afscheid van mekaar genomen. Intens gelukkig ben ik tenslotte terug huiswaarts gekeerd en had ik mijn echtgenoot heel wat te vertellen.